Tentameneisen
Tentamen 1 - Octrooirecht
Vereiste voorkennis |
Van de kandidaat wordt verwacht dat hij de kennis bezit die wordt getoetst in het volgende tentamen:
|
|
Doel van het tentamen |
De kandidaat dient ervan blijk te geven dat hij voldoende kennis bezit van het Nederlandse octrooirecht alsmede de meest relevante buitenlandse wetgeving en de belangrijkste internationale regelingen die daarop betrekking hebben. |
|
Kennis die wordt getoetst |
De kandidaat dient ervan blijk te geven dat hij kennis bezit m.b.t. de onderstaande onderwerpen - op zichzelf en in onderlinge samenhang - en dat hij deze kennis kan toepassen in een casus. De bedoelde kennis omvat ten minste:
Waar de onderwerpen betrekking hebben op verleende octrooien strekt de noodzakelijke kennis zich uit tot zowel rijksoctrooien als octrooien verleend door het Europees octrooibureau. |
|
Onderwerpen |
Systematiek van het octrooirecht |
De kandidaat kent de grondslagen van het octrooirecht, het belang daarvan en de actuele ontwikkelingen daarbinnen. Hij overziet het voor Nederland toepasselijke octrooirecht alsmede het effect daarop van buitenlands octrooirecht. |
Materieel octrooirecht |
De kandidaat heeft grondige kennis van de materiële vereisten voor octrooiverlening en het recht van voorrang. |
|
Aanspraak op octrooi |
De kandidaat heeft grondige kennis van de regels aan de hand waarvan wordt bepaald wie aanspraak heeft op een octrooi. |
|
Totstandkoming van octrooirechten |
De kandidaat heeft grondige kennis van de aanvraagprocedure en de voorwaarden waaronder een Europees octrooi in Nederland van kracht wordt. De kandidaat heeft basiskennis van de aanvraagprocedure voor een Europees octrooi en de procedure voor een internationale octrooiaanvraag. |
|
Rechtsgevolgen van een octrooi |
De kandidaat heeft grondige kennis van de rechtsgevolgen van een octrooi. |
|
Vermogensrechtelijke aspecten |
De kandidaat heeft grondige kennis van de regels met betrekking tot de overdracht van octrooirechten en aanspraken daarop en de vestiging van zekerheidsrechten. De kandidaat heeft grondige kennis van licentieovereenkomsten en dwanglicenties. |
|
Octrooiprocesrecht |
De kandidaat heeft grondige kennis van de procedures bij Octrooicentrum Nederland, inclusief de rechtsmiddelen en de procedures voor geschilbeslechting. De kandidaat heeft grondige kennis van de nationale en communautaire bevoegdheidsregels m.b.t. geschilbeslechting. De kandidaat heeft basiskennis van de oppositieprocedure bij het Europees Octrooibureau. |
|
Vernietiging en opeising |
De kandidaat heeft grondige kennis van de regels met betrekking tot de vernietiging en opeising van octrooien. |
|
Rechtsvergelijking |
De kandidaat heeft basiskennis van de verschillen tussen het Nederlandse octrooisysteem enerzijds en de belangrijkste buitenlandse octrooisystemen anderzijds. |
|
Aanvullende beschermings-certificaten |
De kandidaat heeft basiskennis van aanvullende beschermingscertificaten voor geneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen. |
|
UPC en unitair octrooi |
De kandidaat heeft basiskennis van het UPC Agreement en de werking van het Court. |
|
Methode van tentamineren |
Het tentamen wordt schriftelijk afgenomen. De tentamenduur is 3 uur. De tentamenopgave bevat een of meerdere casus waarin zich octrooirechtelijke vraagstukken voordoen. |