In de laatste bloei van haar leven
Studenten hebben zich misschien wel eens afgevraagd wie die mevrouw is, die meestal in de hoek naast de koffiebar iedere bezoeker van de koffiehoek nieuwsgierig aankijkt. Ze is duidelijk geen student en ook geen medewerker, maar wie is ze wel? Veel hoogleraren kennen haar wel, omdat ze ongeveer bij iedere hoogleraar van de faculteit een verzoek heeft gedaan om te promoveren. Haar naam is Justine Borkes.
Op woensdag 3 maart overleden
Ik interview haar in mindere prettige omstandigheden op 24 februari 2021. Ze ligt in het CWZ-ziekenhuis en zeer binnenkort verhuist Justine naar het hospitium Bethlehem om daar haar laatste dagen te slijten. De kanker die haar heeft getroffen is niet meer te stuiten. Justine is dichter.
Gedurende het interview strooit ze met citaten uit haar dichtbundels. Het meest verguld is ze met de titel van haar laatste dichtbundel: ‘bloei’.
“Ook in deze laatste dagen van mijn leven bloei ik op. Ik ben dankbaar voor het leven dat ik heb gehad en dankbaar voor de mensen die om me heen staan, zoals ook in dit ziekenhuis bijvoorbeeld en ik heb een prachtig uitzicht op het Jonkerbos. Als de laatste dag is aangekomen, dan is de allerlaatste dag van bloei aangekomen. Punt”.
Justine is op woensdag 3 maart 2021 overleden.
Mijn mening is dat de faculteit floreert bij kleurrijke eigenzinnige personen. Ik laat Justine verder aan het woord, nadat ik eerst haar eerste gedicht uit de bundel ‘thuis’ citeer:
de wereld is mijn
thuis gekomen en
gegaangekregen
Mijn vader was bakker en mijn moeder barones
“Mijn vader was bakker en mijn moeder barones en bovendien was de ene katholiek en de ander protestant. Die bijzondere combinatie is in mij terug te vinden. Ze hebben elkaar leren kennen tijdens het dansen en alle twee hadden ze een behoorlijke dosis eigenwijsheid en doorzettingsvermogen om hun relatie door te zetten in een tijd dat dit niet gewoon werd gevonden. Ik las heel vroeg heel veel en mijn moeder zei toen al dat ik daardoor nooit aan een man zou komen en dat klopt. Ik ben inderdaad veel te eigenzinnig en ook ik ben anders. Ik ben de eerste in de familie die heeft doorgestudeerd. Ik hield al vroeg van poëzie en ben Nederlands gaan studeren. Het liefst had ik medicijnen gestudeerd maar ik ben meer een alphavrouw.”
Uit de bundel ‘thuis’ staat op p. 105 het volgende gedicht:
Ik moet mij
voegen maar ik
mis de regels
wit gelaten
Inderdaad. Justine voegde zich niet en vulde de witte regels op met zinnen.
Ik kijk door mijn open vingers
“Op een gegeven moment dichtte ik: ‘ik kijk door mijn open vingers’. Toen besefte ik dat je alleen goed door je open vingers kan kijken, wanneer je tot de kern kan komen. Om tot die kern te komen ben ik in 1977 filosofie gaan studeren. Ik zeg wel eens: ik ben filosofie gaan studeren omdat ik al filosoof was, een poëtische filosoof om precies te zijn. De kern verwoord ik in mijn poëzie. Ik probeer de werkelijkheid terug te brengen tot de kern, een poëtische kern. Ik vond alles prachtig bij filosofie, zoog alles naar binnen. Ik voelde me er thuis”
Justine schrijft kernachtige gedichten, meestal een paar gedenkwaardige regels (‘thuis’, p 83).
heel breekbaar denk ik
zoveel verleden zoveel
toekomst misschien meer
dan overleven
Filosofie = ruimte en thuiskomen
“Filosofie is voor mij meer dan alleen de teksten van filosofen. Ik ben in 1983 afgestudeerd, maar zo voelt het niet. Filosofie heeft voor mij alles te maken met ruimte en thuiskomen. Dat is de reden dat ik de ruimte opzoek waar filosofie bedreven wordt. Door die ruimte laat ik me inspireren, ook in mijn gedichten. Daarom heet mijn dichtbundel uit 2018 ook ‘thuis’. De koffiehoek op de 15e verdieping was mijn thuis, mijn huiskamer, omdat juist die ruimte voor mij gelijk staat met filosofie en gastvrijheid.
De koffieman Jan Janssen gedenk ik ook met mijn dichtbundel, hij liet me mij thuis voelen. Ik luisterde naar het filosofisch gezwam van de studenten en soms kon ik mijn mond niet houden en zwamde ik mee. De studenten hebben mij filosofisch jong gehouden. Ook de docenten en studenten van de andere disciplines hadden mijn aandacht. Het is ongelooflijk dat zo’n drukbezette man als Paul van der Velde altijd tijd en zorg voor me heeft gehad.”
Wat zocht Justine daar in die koffiehoek? Waarom was het haar thuis? Op pagina 39 van ‘thuis’ vind ik een mooi antwoord:
mijn stormloop
een schoorvoetende
hunkering naar een vreemd
bevreesde tederheid
Afscheid nemen van de koffiehoek
“En nu besef ik dat ik niet meer in de koffiehoek zal komen. De volgende generatie studenten en docenten zullen het zonder mij moeten doen. Ik treur echter niet. Ik vind het bijzonder dat ik een eigen hoekje krijg in het 100 verhalenproject en dat dat verhaal mij zal overleven. Voor mij is de cirkel nu bijna rond.“
Dit is het verhaal van Justine wat een onbedoeld afscheid is geworden. Ik wilde haar interviewen omdat ik nieuwsgierig was naar die vrouw die er zo vaak was, daar in de koffiehoek. Het is een afscheidsinterview geworden. We zullen haar niet meer zien in de koffiehoek. Ik eindig met haar gedicht uit de bundel ‘thuis (p 87)’.
onvoorstelbaar als
de dood het leven