FM Focus | Bestuurskundige Jan-Kees Helderman: ‘Utrecht leert van casuïstiek in de jeugdhulp’
Veel gemeenten worstelen met de transformatie van de jeugdhulp. Bestuurskundige Jan-Kees Helderman onderzocht de situatie in Utrecht en zag hoe die gemeente dankzij gedurfde keuzes succesvol is. Het onderzoeksrapport kreeg veel publiciteit. “Andere gemeenten willen weten wat wél werkt.”
“In Utrecht denken ze na over de details die ertoe doen”, zegt Helderman. “Dat klinkt misschien wat prozaïsch, maar het credo in het sociaal domein is: één gezin, één plan, één regisseur. Ik ben geen stad tegengekomen waar ze zo goed hebben nagedacht over de vraag wat zo’n plan moet inhouden, hoe je het gezamenlijk opstelt en hoe het kan fungeren als gidsdocument bij zorg en ondersteuning.”
Helderman onderzocht samen met Jonathan Zeitlin (Universiteit van Amsterdam) en voormalig Radboud Excellence visiting professor Charles Sabel (Columbia University) hoe Utrecht de jeugdhulp heeft vormgegeven. “Essentieel is dat de gemeente vanuit het probleem is gestart. Dat probleem is een kind en een gezin met een specifieke hulpvraag. Van daaruit heeft de gemeente zich afgevraagd: wat hebben we nodig voor basisgeneralistische jeugdhulp? Hoe moet het buurtteam eruitzien? Welke professionals moeten daarin? Zo hebben ze stap voor stap het hele systeem opnieuw ontworpen.”
Gedurfde keuzes
Utrecht heeft bovendien gedurfde keuzes gemaakt. Zo is de basis jeugdhulp ondergebracht bij een heel nieuwe organisatie (Lokalis). De gemeente is daardoor minder afhankelijk van het historisch aanwezige aanbod. De bekostiging verloopt via een zogenaamde vierkantfinanciering. Helderman: “Daarbij wordt niet gekeken naar het bestaande aanbod, maar naar de vraag welke zorg individuele cliënten nodig hebben.”
Utrecht werkt in de specialistische jeugdzorg maar met een paar zorgaanbieders samen. “Ook daar tonen ze lef”, zegt Helderman. “Veel gemeenten voelen zich gevangen door de oude situatie waarin ze met veel verschillende aanbieders te maken hadden. Utrecht kiest bewust voor een klein aantal om daarmee een langdurig partnerschap op te bouwen. In combinatie met de vierkantfinanciering geeft dat de gecontracteerde zorgaanbieders rust en zekerheid.”
Misschien wel de belangrijkste succesfactor is dat professionals continu reflecteren en leren van casuïstiek. Helderman: “Er bestaat geen blauwdruk, iedereen moet gaandeweg leren wat werkt en wat niet. Utrechtse professionals zoeken steeds de grenzen van het niet-weten op en bespreken die. Ook onderzoeken ze voortdurend welke kennis ze met elkaar moeten delen. Dankzij al deze aspecten bereikt Utrecht de hoofddoelen van de transformatie, namelijk preventie, vroegsignalering, demedicalisering, en het zoveel mogelijk in de wijk vinden van oplossingen.”
Samenhang is essentieel
Het onderzoeksrapport heeft veel publiciteit gekregen, onder meer op sociale media. Helderman: “In de reacties zie je veel herkenning en een verlangen om te begrijpen hoe het Utrechtse model functioneert. Er zijn zoveel problemen dat andere gemeenten graag willen weten wat wél werkt.”
Sommige kenmerken van het Utrechtse model kunnen andere gemeenten volgens Helderman direct overnemen, zoals de keuze voor een beperkt aantal zorgaanbieders en de vierkantfinanciering. “Daarnaast kunnen andere gemeenten veel leren van de manier waarop in Utrecht de controle en monitoring is ingericht.” Maar, waarschuwt Helderman, “het is belangrijk dat gemeenten niet één element overnemen. Juist de samenhang is essentieel.”/MvZ
===
Eind maart is het advies verschenen van het Expertiseteam Reikwijdte Jeugdhulpplicht. Dit team, waarvan ook Jan-Kees Helderman deel uitmaakte, heeft zich in opdracht van de VNG gebogen over de reikwijdte van de jeugdhulpplicht die gemeenten hebben. Het expertiseteam vindt dat de Jeugdwet voldoende mogelijkheden biedt om de jeugdzorg goed te kunnen sturen of inrichten, en is geen voorstander van nieuwe wetswijzigingen. Het laten slagen van de transformatie vraagt volgens het expertiseteam om meer aandacht en inspanningen.
In zijn rapport verwijst het expertiseteam ook naar het onderzoek naar het Utrechtse model. Klik hier voor meer informatie.