‘Een student is geen mensch, gelijk ieder ander. Hij is een bevoorrecht mensch, bevoorrecht door zijn ouders, bevoorrecht door de maatschappij. En wie bevoorrecht is boven anderen, dient zich daar wèl bewust van te zijn en te begrijpen, waaròm hij die bevoorrechte positie inneemt, te begrijpen, wàt van hem gevraagd wordt.’
- Willy Reuser in het artikel ‘Universiteit, Student en Maatschappij, waarin hij ook stelt dat een student anders kans heeft 'grovelijk in gebreke te blijven en niet te voldoen aan de verwachtingen, die men terecht van hem mocht koesteren.'
- In Vox Carolina.
‘Zang, viool, cel, piano en wat er al meer mag zijn. Zoodat men, ter afwisseling van Métropolo, waar men beroerde muziek voortreffelijk hoort uitvoeren, een enkele maal op de soos voortreffelijke muziek, tja, natuurlijk min of meer beroerd, kan hooren uitvoeren.’
- Over de oprichting van de Muziekclub, in Vox Carolina.
‘Onze Academische “hoogdagen”, met hun statigen praal van stemmige toga’s en baretten en met de altijd nieuwe attractie van den granieten pedel, winnen voortdurend aan belangstelling.’
- Over de overdracht van het rectoraat, dat destijds jaarlijks gebeurde, en veel nieuwsgierigheid en belangstelling opriep.
- Redactioneel, Vox Carolina.
'Moge er ook een sfeer van vertrouwen komen tusschen U en mij. Dan is een belangrijke schrede gezet tot vruchtbaren arbeid.'
- Hoogleraar Romeins recht Bernard Hermesdorf besluit zijn oratie met een woord aan de studenten.
- Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Hermesdorf Rector Magnificus van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij speelde een cruciale rol bij de sluiting van de universiteit in 1943.
‘Geen critiek op hoogleeraren, andere docenten of autoriteiten, noch op den moderator. Stellige belofte van geen artikelen tegen de erkende studentenvereeniging Carolus Magnus te zullen schrijven of opnemen, tenzij met de uitdrukkelijke goedkeuring van den rector magnificus.’
- Redactioneel stuk in het eerste nummer van studentenblad Vox Carolina.
'Wie hier in ‘t vervolg ook zullen promoveren, onze eerste ere-doctor is en blijft Canisius, tot wie de stichting van deze Universiteit herleid kan worden.'
- Hoogleraar Gerard Brom over een monument voor Sint Petrus Canisius in het Hunnerpark, Nijmegen.
- Jaarboek der R.K. Universiteit te Nijmegen (1926-1927).
'Zoodra een zending aankomt, wordt datgene wat van onmiddellijk belang is terzijde gelegd, het overige verhuist voorlopig naar de bergkamers (...) In deze kamers staan ware pyramiden van boeken.'
- Bibliothecaris Herman de Vries de Heekelingen over de toenmalige universiteitsbibliotheek.
- Geciteerd in De Gelderlander.
'Een ander verschijnsel is het ruime percentage ingeschreven vrouwelijke studenten (20%) (....) Laat ik mij in deze materie bepalen tot een gelukwensch en tot een wensch: een gelukwensch aan de katholieke jonge dames (hier zijn ook de religieuzen onder begrepen), dat zij getoond hebben, in ruime mate van de gelegenheid tot ontwikkeling, haar door de R.K. Universiteit geboden, te willen benutten.'
- Jos Schrijnen in zijn rede bij de overdracht van het rectoraat. Destijds werd een rector aangesteld voor maximaal één jaar. Schrijnen had deze rol hij graag voor langere tijd bekleed.