Zoek in de site...

‘Kom op voor Europa!’ De eerste rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement, 1979

Afbeelding 2

Verkiezingsborden in Den Haag [Foto: NA/Fotocollectie Anefo]

De Europese verkiezingsakte

Op 20 september 1976 werd in Brussel de ‘Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement, door middel van rechtstreekse verkiezingen’ getekend. Achter de droge juridische formuleringen die de lidstaten van de Europese Gemeenschap (zoals de Europese Unie toen nog heette) waren overeengekomen ging een revolutionair besluit schuil: de leden van het Europees Parlement zouden voortaan rechtstreeks door de burgers worden gekozen. Tot dan toe waren de leden van het Europees Parlement –Europarlementariërs, zoals ze in de volksmond ook wel werden genoemd – altijd door de nationale parlementen afgevaardigde leden geweest. Zij hadden geen direct Europees kiezersmandaat en konden vanwege hun verplichtingen in de nationale parlementen slechts een deel van hun tijd besteden aan het Europese werk.

Afbeelding 1

Ondertekening van de Akte op 20 september 1976. Zittend in het midden (vijfde en zesde van links) de Nederlandse bewindslieden Laurens Jan Brinkhorst en Max van der Stoel. [Foto: European Union 1976 – EP]

Een langgekoesterde wens

Voor het Europees Parlement ging hiermee een lang gekoesterde wens in vervulling. Al decennialang had het samen met veel vooraanstaande Europese politici en lobbygroepen, zoals de Europese Beweging, gepleit voor directe verkiezingen. Het Europees Parlement had in de jaren zeventig van de vorige eeuw nog niet veel meer dan adviserende bevoegdheden. De hoop was dat fulltime Europarlementariërs die zich konden beroepen op een direct kiezersmandaat de positie van het parlement konden versterken. Concrete voorstellen hiertoe stuitten tot dan toe steeds op tegenstand, voornamelijk van de zijde van de Franse regering. Het parlement was volhardend en eensgezind. Dat bleek wel toen in 1975 in het Europees Parlement onder luid applaus en met overweldigende meerderheid een concept-verkiezingsvoorstel werd aangenomen, dat uiteindelijk de basis zou vormen voor de Akte van 1976 (zie filmfragment). Overigens, de persoon die in het filmpje gefeliciteerd wordt is de Nederlandse Europarlementariër Schelto Patijn. Hij was de auteur van het concept-voorstel.

De visie van de Nederlandse regering

De Nederlandse regering behoorde tot de sterke voorstanders van directe Europese verkiezingen. Zij was van mening dat de overdracht van bevoegdheden van de nationale regeringen naar de Europese Gemeenschap gepaard moest gaan met het overhevelen van parlementaire competenties: waar de nationale parlementen controle verloren moest het Europees Parlement die overnemen. Directe verkiezingen pasten daarbij, omdat ze de positie van het Europees Parlement konden versterken. Een belangrijk, hoewel soms onuitgesproken argument, was ook dat verkiezingen het Europese integratieproces als zodanig van een sterkere legitimatie konden voorzien.

Nationaal Comité Rechtstreekse Verkiezingen Europees Parlement

Uiteraard zou van een legitimerende werking alleen sprake zijn bij een overtuigende opkomst. Er was de regering daarom veel aan gelegen de kiezer naar de stembus te krijgen. Hoewel de Europese stembusgang onder andere door vertragingen in de ratificatieprocedure van verschillende lidstaten uiteindelijk pas in juni 1979 een feit was, werd kort na de totstandkoming van de Europese verkiezingsakte al een ‘Nationaal Comité Rechtstreekse Verkiezingen Europees Parlement’ opgericht. Dit comité had tot doel kiezers voor te lichten en te mobiliseren. Het comité stond onder leiding van de voorzitter van de Tweede Kamer, Anne Vondeling (PvdA), en had een budget van zo’n zes miljoen gulden ter beschikking.

‘Kom op voor Europa!’

Onder de centrale leus ‘Kom op voor Europa!’ ging er vanaf januari 1979 een publiciteitscampagne van start. Via advertenties in kranten en opiniebladen, affiches, Postbus 51-televisiespotjes , een door het land toerende verkiezingsbus en een grote Europaquiz waaraan beroemdheden uit de negen Europese lidstaten deelnamen, werd de bevolking bewust gemaakt van de aanstaande Europese verkiezingen en gestimuleerd om te gaan stemmen.

Afbeelding 3

Opnamen Europaquiz door de NOS in verband met de
Europese verkiezingen, 5 juni 1979 [Foto: NA/Fotocollectie Anefo]

Afbeelding 4

Verkiezingspostzegel 1979

postbus 51

Bekijk hier het spotje van Postbus 51.

Ook werd, net als in sommige andere landen, een speciale verkiezingspostzegel ontworpen. In het Kamerdebat over de ratificatie van de Europese verkiezingsakte was hiervoor van verschillende zijden gepleit. Daarnaast stelde het Nationaal Comité nog geld beschikbaar aan tal van maatschappelijke organisaties om de geschiedenis en de werking van de Europese Gemeenschap uit te leggen en hun achterban te overtuigen van het belang van de eerste rechtstreekse verkiezingen. Zo schreef het Centraal Bureau voor het Katholiek Onderwijs een onderwijsbrochure over het functioneren van de Europese Gemeenschap onder de titel ‘Veel geschreeuw en weinig demokratie’, waarin de hoop werd uitgesproken dat na de rechtstreekse verkiezing van het Europees Parlement de democratie het geschreeuw zou overstemmen.

Kritiek

Dat niet iedereen enthousiast was over de Europese verkiezingen bleek uit de diverse anti-verkiezingsacties die er in 1979 werden georganiseerd. Aan de linkerkant van het politieke spectrum groeide begin jaren zeventig de kritiek op de Europese integratie. Radicaal-linkse partijen beschouwden de Europese Gemeenschap als een conservatief en ondemocratisch bolwerk en ook bij de linkervleugel van de PvdA verwierf die opvatting (onder invloed van Nieuw Links) steeds meer steun. Zij waren tegen de verkiezingen, omdat deze volgens hen ten onrechte de indruk wekten dat de Europese Gemeenschap een democratische organisatie was. Zij geloofden niet dat het Europees Parlement in de toekomst meer macht en bevoegdheden zou krijgen door het houden van rechtstreekse verkiezingen.

Een misleidende campagne?

Volgens diverse critici wekte de overheidscampagne die de kiezers naar de stembus moest lokken wel deze indruk. Zo vond politicoloog Koen Koch de campagne ‘misleidend en onjuist’. Koch meende dat het EP geen echte mogelijkheden had om de bij een echt parlement horende controlerende taak effectief vorm te geven. De rechtstreekse verkiezingen waren zodoende vooral interessant voor ‘uitgerangeerde of werkeloze politici’. Volgens Koch was de ‘huidige carnavalsvertoning’ niets minder dan het ‘toppunt van parlementaristische zelfbevrediging’ (Maatstaf, aflevering 3, 1979, p.46-53).

leids dagbladOok de Jonge Socialisten, de jongerenorganisatie van de PvdA, vonden de nationale campagne ‘Kom op voor Europa!’ misleidend. Zo werd in een campagne-advertentie in landelijke en regionale kranten door het Nationaal Comité geschreven dat er nu ‘een echte volksvertegenwoordiging’ zou ontstaan, waar bovendien ‘de Raad van Ministers wel naar zal moeten luisteren.’ Die verwachting was volgens de Jonge Socialisten nergens op gebaseerd. De klacht over misleiding die zij daarom indienden bij de Reclame Code Commissie werd gegrond verklaard omdat er volgens de Commissie ten onrechte de indruk werd gewekt dat het Europees Parlement een vergelijkbare macht en invloed zou krijgen als de Tweede Kamer. ‘De rechtstreekse verkiezingen zullen een dergelijke wijziging althans niet bewerkstelligen’ aldus de Commissie. [Lees hier (pdf, 321 kB) de uitspraak van de Commissie]

Leidsch Dagblad, 9 januari 1979

Anti-verkiezingsacties

Afbeelding 5Vanuit links-anarchistische kringen werd het ‘Anti-Verkiezings Komitee’ opgericht dat in heel het land actie voerde en opriep tot een boycot van de verkiezingen. Zo werden in Amsterdam op verschillende plekken alternatieve stembureaus ingericht waar kiezers hun oproepkaart demonstratief in een vuilnisbak konden deponeren. In Eindhoven, Breda en Tilburg werden aanplakbiljetten en vervalste brieven van de desbetreffende gemeentes verstuurd waarin vermeld werd dat de verkiezingen met een dag waren uitgesteld. In Hoogeveen werden tientallen verkiezingsaffiches met een foto van Hitler en de tekst: ‘Verenigd Europa?, mijn idee!!’ door de politie verwijderd. In Nijmegen werden oproepkaarten met ballonen de lucht in gelaten, zo beschreven diverse kranten.

'Alternatief stemburo’ in Amsterdam-Oost, 7 juni 1979 [Foto: NA, Collectie Spaarnestad]

Ook de groots opgezette Europaquiz met Mies Bouwman als presentator werd verstoord door actievoerders die onder het motto ‘stem goed … stem niet’ een boycot van de verkiezingen propageerden. Het publiek kreeg daarvan echter niets te zien - de show werd van tevoren opgenomen en de acties werden niet uitgezonden. Alleen in de krant was terug te lezen wat er was voorgevallen.

De verkiezingsopkomst

Ondanks de felle tegenbeweging werd de campagne van de gevestigde politieke partijen nooit echt spannend of interessant. Ook lag de focus vooral op nationale politieke kwesties. Op 7 juni 1979 was het dan eindelijk zover. Dat de nieuwe Nederlandse kiezers, geheel volgens de verwachting van de critici, niet echt warm liepen voor de verkiezingen van het Europees Parlement werd toen pijnlijk duidelijk. ‘Euro-stembus laat Nederlanders koud’ kopte De Telegraaf. De opkomst bleef steken op 58,1%, aanzienlijk lager dan de 68% tot 78% die door de peilingen tot een dag voor de verkiezingen werden voorspeld. Ook een pas gepubliceerde Eurobarometer, waarin werd geconcludeerd dat 84% van de Nederlanders de Europese verkiezingen steunde, had politici hoop gegeven op een veel hogere opkomst.

Afbeelding 6

Telling van de stemmen voor de Europese Verkiezingen in de RAI te Amsterdam,
11 juni 1979 [Foto: NA/Collectie Anefo]

Volgens De Telegraaf kwam de lage opkomst door ‘de pas laat gestarte en vrij gebrekkige voorlichtingscampagne.’ Ook hadden alle kritische geluiden over de positie van het Europees Parlement ‘de kiezers kopschuw gemaakt.’ Vooral jongeren en laagopgeleiden hadden het laten afweten, zo was de algemene opvatting. VVD-fractievoorzitter Koos Rietkerk vond dat de geringe opkomst ‘niet te veel gedramatiseerd’ moest worden: het was pas de eerste keer dat er Europees gestemd werd. De opkomstcijfers zouden echter in de daaropvolgende Europese verkiezingen, ondanks sterk toenemende bevoegdheden van het Europees Parlement, niet beter worden dan in 1979.

Afbeelding 7First time voters EP 1979 - 24 jan 2017 - opm. AvK + opm. JvM 2-2 en AB (eind)

Telling van de stemmen voor de Europese Verkiezingen in de RAI te Amsterdam,
11 juni 1979 [Foto: NA/Collectie Anefo]

Lennaert van Heumen en Hilde Reiding