Direct naar
- Publicaties
- Serie Parlementaire Geschiedenis
- Jaarboeken Parlementaire Geschiedenis
- Lopend onderzoek
- Onderzoek in opdracht
Het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG) doet wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de parlementaire geschiedenis van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Het kernproject van het CPG is de publicatie van de serie Parlementaire Geschiedenis van Nederland na 1945. Daarnaast wil het CPG met het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis belangstelling wekken voor de Nederlandse parlementaire geschiedenis en bovendien specialiseert het CPG zich in het genre van de politieke biografie.
Het kernproject van het CPG is de serie Parlementaire Geschiedenis van Nederland na 1945. In deze serie zijn inmiddels tien studies verschenen. Onderwerpen worden geselecteerd op hun politieke relevantie, dat wil zeggen op de betekenis die zij hebben gehad voor de politieke verhoudingen in en tussen parlement en regering. Op het moment wordt er onderzoek gedaan naar de jaren tachtig en de vroege jaren negentig, ook wel bekend als deel 11 binnen de serie Parlementaire Geschiedenis. In deze serie verschenen al eerder delen waarin de kabinetten worden beschreven na 1945.
Deel 10 — Grote idealen, smalle marges (1971-1982)
Deel 9 — Het kabinet-De Jong (1967-1971)
Deel 8 — De kabinetten-Marijnen, -Cals en -Zijlstra (1963-1967)
Deel 7 — Het kabinet-De Quay (1959-1963)
Deel 6 — Het kabinet-Drees IV en het kabinet-Beel II (1956-1959)
Deel 5 — Het kabinet-Drees III (1952-1956)
Deel 4 — Het kabinet-Drees II (1951-1952)
Deel 3 — Het kabinet-Drees-Van Schaik (1948-1951)
Het kabinet-Drees-Van Schaik Band A
Het kabinet-Drees-Van Schaik Band B
Het kabinet-Drees-Van Schaik Band C
Deel 2 — Het kabinet-Beel (1946-1948)
De periode van het kabinet Beel Band A
De periode van het kabinet Beel Band B
De periode van het kabinet Beel Band C
De periode van het kabinet Beel Band D, eerste helft a
De periode van het kabinet Beel Band D, eerste helft b
De periode van het kabinet Beel Band D, tweede helft a
De periode van het kabinet Beel Band D, tweede helft b
Deel 1 — Het kabinet-Schermerhorn-Drees (1945-1946)
Door jaarlijks het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis te publiceren, hoopt het CPG belangstelling te wekken voor de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Het probeert dit te bereiken door naast wetenschappelijke, ook opiniërende artikelen op te nemen, alsmede boekbesprekingen, een kroniek van het afgelopen parlementaire jaar, egodocumenten en herinneringen aan onlangs overleden prominente politici.
Actuele thema’s of gebeurtenissen liggen vaak ten grondslag aan de onderwerpskeuze van de historische artikelen. In het Jaarboek komen niet alleen wetenschappers aan het woord, maar ook journalisten en (oud-)politici. In alle bijdragen is het Nederlandse parlement in een nabij of ver verleden uitgangspunt van beschouwing; zijn positie en handelen sinds de invoering van het parlementair stelsel in 1848 staat steeds centraal.
Alle jaarboeken zijn, drie jaar na verschijning, open access beschikbaar. Hieronder een overzicht met de jaarboeken die tot nu toe verschenen zijn.
Met enige regelmaat publiceert het CPG biografieën van Nederlandse politici. Tot op heden zijn biografieën verschenen van Dries van Agt, Piet de Jong, Sicco Mansholt en Gerrit Bolkestein. De biografie van Sicco Mansholt is in 2012 vertaald in het Engels. In 2011 is een aangevulde en verbeterde herdruk van de biografie van De Jong verschenen. Momenteel werkt het CPG aan een biografie van Ruud Lubbers.
Het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis heeft een rijke traditie in het publiceren van studies over Nederlandse kabinetsformaties. De vorming van een nieuw kabinet is altijd een gewichtig ‘moment’ in het staatkundig leven omdat tijdens de formatie de uitslag van Tweede Kamerverkiezingen moet worden vertaald in een kabinet dat voor vier jaar het land zal regeren. Aangezien Nederland van oudsher veel partijen heeft met zetels in de Tweede Kamer, zijn altijd meerdere combinaties mogelijk. Al geeft de verkiezingsuitslag wel enige aanwijzingen voor de samenstelling van een nieuw kabinet, hij is zelden of nooit eenduidig. Kabinetsformaties nemen daardoor steevast veel tijd in beslag. Naast onderstaande boeken schreef het CPG ook diverse artikelen of boekdelen over kabinetsformaties.
Medewerkers van het CPG houden zich daarnaast bezig met verschillende onderzoeksprojecten. Een overzicht van lopende projecten vind je hier.
Het CPG stelt zijn expertise ook ter beschikking voor onderzoek voor derden. Zo hebben onderzoekers in opdracht van ministeries en de Tweede Kamer bijgedragen aan beleidsadviezen, evaluaties van kabinetsformaties en parlementaire onderzoeken.
Bij interesse in samenwerking kan er contact opgenomen worden door een e-mail te sturen naar cpg [at] ru.nl (cpg[at]ru[dot]nl).
Op verzoek van de Tweede Kamer leverden CPG-medewerkers een bijdragen aan het parlementaire enquêterapport aardgaswinning Groningen. Onderzoekers Alexander van Kessel, Jan Willem Brouwer, Jonne Harmsma, Lennart Steenbergen en Lennert Savenije onderzochten de verschillende ‘vertogen’ die een rol speelden tijdens de geschiedenis van de gaswinning tussen 1959 en 2022. Het eindrapport met daarin deze discoursanalyse is op 24 februari 2023 gepresenteerd. Het rapport is hier te vinden.
In opdracht van het Presidium van de Tweede Kamer is de kabinetsformatie van 2021 geëvalueerd. De commissie bestond uit prof. dr. C.C. van Baalen (voorzitter), prof.mr. P.P.T. Bovend’Eert, prof.dr. M.J.W. van Twist en dr. A. van Kessel. Het onderzoek is gebaseerd op een groot aantal interviews met personen die betrokken zijn geweest bij de kabinetsformatie en bestaat onder andere uit analyses van enkele knelpunten van de kabinetsformatie van 2021. Eerder voerde het CPG ook al evaluaties van de kabinetsformaties uit: er verschenen rapporten over de formaties in 2017 en 2012.
In het rapport, dat op 23 februari 2023 is gepresenteerd, worden ook aanbevelingen gedaan ter verbetering van het formatieproces. De evaluatiecommissie adviseert de Kamer om zelf het debat te voeren over wat ze onder de regiefunctie tijdens de formatie verstaat. De betrokken politici houden daarover nogal verschillende, soms sterk uiteenlopende opvattingen op na, zo bleek uit de interviews die de commissie afnam. Een voorspoedig verloop van de formatie is gebaat bij vertrouwelijkheid, zo meent de commissie verder. Openbaarmaking van alle vertrouwelijke stukken van het begin van de formatie van 2021 was dan ook een valse start van de kabinetsvorming. De commissie beveelt ook aan in het vervolg slechts één verkenner aan te wijzen en niet twee, zoals in maart 2021 gebeurde.
Het rapport over 2021 is hier te raadplegen.
Op woensdag 3 december 2014 werd het rapport Evaluatie Verdrag Lissabon gepresenteerd in de Tweede Kamer. Dit rapport van de Radboud Universiteit in Nijmegen werd uitgevoerd in opdracht van de Tweede Kamer. Het rapport werd aan de voorzitter van de Tweede Kamer, Anouchka van Miltenburg, aangeboden in het kader van 'vijf jaar na Lissabon'.
Het eindrapport, getiteld ‘Gericht op Europa: nationale parlementaire controle op Europese besluitvorming na het Verdrag van Lissabon' stelt dat De Tweede Kamer sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voortvarend aan de slag is gegaan met de extra mogelijkheden die het verdrag biedt voor nationale parlementen om nieuwe wetgevende voorstellen van de Europese Commissie te toetsen. Dit heeft ertoe geleid dat de aandacht in nationale parlementen voor Europese regelgeving is toegenomen. Ook zijn ze beter zichtbaar op Europees niveau. De concrete invloed op de Europese besluitvorming is de afgelopen vijf jaar echter zeer beperkt geweest. Op Europees niveau spelen nog veel andere overwegingen een rol.
Het onderzoeksteam heeft door heel Europa gesprekken gevoerd met parlementariërs en hun staf, op zoek naar voorbeelden van parlementaire activiteit na ‘Lissabon’. Het doel was om aanbevelingen te formuleren voor de Tweede Kamer, met het oog op het versterken van grip op de Europese besluitvorming. Het rapport ‘Gericht op Europa’ mondde uit in drie aanbevelingen: wees selectief, werk samen, en vereenvoudig bestaande instrumenten.
De volgende leden vormden het onderzoeksteam:
Het desbetreffende eindrapport is als download beschikbaar (zowel in het Nederlands als in het Engels). Je kunt hiervoor een e-mail sturen naar cpg [at] ru.nl (cpg[at]ru[dot]nl) om dit op te vragen.
Volledige titel: Politiek in schimmenland. De verhouding tussen Tweede Kamer en demissionair kabinet 1945-2002
Jaar van uitgave: 2008
Redactie: Miel Jacobs
Miel Jacobs biedt de lezer in deze studie aan de hand van vier casussen een kijkje in de keuken van de politiek van demissionaire periodes. De gekozen casussen betreffen het kabinet-Beel I, het kabinet-Marijnen, het kabinet- Den Uyl en het kabinet-Balkenende I. Al deze casussen staan voor een bepaalde extreme variant van demissionaire politiek. Het demissionaire kabinet-Beel I start de behandeling van een Grondwetswijziging en dient deze ook nog eens in bij de oude Kamer. Het kabinet-Marijnen laat het curieuze tafereel zien van een oppositieleider die debatteert met een zwijgende demissionaire minister-president. Het kabinet- Den Uyl was het langst demissionair van alle naoorlogse kabinetten en het kabinet- Balkenende I kreeg het verwijt door te regeren als ware het missionair.
De publicatie is als download beschikbaar. Je kunt hiervoor een e-mail sturen naar cpg [at] ru.nl (cpg[at]ru[dot]nl) om dit op te vragen.
Volledige titel: Een sprong in het duister. De overgang van het absolute meerderheidsstelsel naar het stelsel van evenredige vertegenwoordiging in 1918. Een onderzoek naar de beweegredenen voor de invoering van de evenredige vertegenwoordiging, de effecten op de verkiezingscampagnes en de discussie over verdere hervormingen na 1918
Jaar van uitgave: 2005
Redactie: Anne Bos, Ron de Jong en Jasper Loots
Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging is in Nederland weliswaar al vanaf 1918 in werking, maar het is niet de enige manier geweest waarop Kamerleden gekozen werden. Naast het direct kiesrecht werd in 1848 ook het absolute meerderheidsstelsel ingevoerd. Kandidaten moesten om gekozen te worden de absolute meerderheid van de geldige stemmen in hun kiesdistrict behalen. Bij de zogeheten Pacificatie van 1917 voerde het kabinet-Cort van der Linden het algemeen mannenkiesrecht in en werd het openbaar en bijzonder onderwijs gelijkgesteld. Verder werd het absolute meerderheidsstelsel vervangen door het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Omdat het kabinet-Balkenende II het voornemen had hier gedeeltelijk op terug te komen, verstrekte het ministerie van BZK het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis de opdracht de wisseling van kiesstelsel in 1918 te onderzoeken. Dit rapport is de weerslag van dat onderzoek.
De publicatie is als download beschikbaar. Je kunt hiervoor een e-mail sturen naar cpg [at] ru.nl (cpg[at]ru[dot]nl) om dit op te vragen.
Op 8 juni 2010 vond de aanbieding plaats van het rapport 'Constitutionele normen en decentralisatie. Een evaluatie van Hoofdstuk 7 Grondwet'. Directe aanleiding voor dit onderzoek was een toezegging van minister Ter Horst aan de Eerste Kamer tijdens het debat over de deconstitutionalisering van het voorzitterschap van de gemeenteraad en provinciale staten.
Het eindrapport is als download beschikbaar. Je kunt hiervoor een e-mail sturen naar cpg [at] ru.nl (cpg[at]ru[dot]nl) om dit op te vragen.
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
Erasmusplein 1
6525 HT Nijmegen
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
Postbus 9103
6500 HD Nijmegen