Beroepsontregelaar
Door Anne Bos en Charlotte Brand
“Een zwarte dag voor de democratie” vonden collega-Kamerleden, toen Hans Janmaat in 1982 voor de Centrumpartij (CP) een zetel verwierf. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog zat er een extreemrechtse partij in de Tweede Kamer. Op het Binnenhof werd luidruchtig geprotesteerd en in de vergaderzaal uitten sommige Kamerleden hun stille verontwaardiging door antifascistische en antidiscriminatiebadges op te spelden. Met leuzen als Nederland voor de Nederlanders en vol = vol kreeg de Centrumpartij voldoende aanhang om een Kamerzetel te bezetten. De openlijk racistische en xenofobe uitlatingen werden in loop der jaren steeds radicaler, waardoor de partij diverse keren in aanraking met justitie kwam en rechters boetes oplegden.
De Centrumpartij, opgericht in 1980 als opvolger van de Nederlandse Volksunie, wilde voor de rechten van Nederlanders opkomen, die volgens haar door de komst van vreemdelingen in gevaar kwamen. Hans Janmaat, voormalig directeur van een kleine meubelfabriek en parttime leraar maatschappijleer, leidde de partij. Dat hij politiek geïnteresseerd was, bleek uit het feit dat hij bij diverse partijen, waaronder KVP, CDA en DS’70, politiek onderdak probeerde te vinden. Nadat Janmaat in een radio-uitzending had gezegd dat DS’70 bootvluchtelingen de toegang tot Nederland wilde weigeren, kreeg hij een storm van kritiek te verduren en kon hij bij de partij zijn biezen pakken.
In het voorjaar van 1980 las Janmaat in Vrij Nederland een stuk onder de titel ‘Alleen wij durven te zeggen wat er in Nederland aan de hand is’ over een actie van een aantal aanhangers van de Nationale Centrum Partij tegen illegale Marokkanen in de Mozes en Aäronkerk; hij besloot zich als lid aan te melden en klom snel op tot lijsttrekker.
In 1981 haalde de partij geen zetel, maar een jaar later kwam Janmaat toch het parlement binnen. In de partij heerste al gauw onenigheid over de koers en er ontstond een machtsstrijd tussen de Nijmeegse geschiedenisleraar Nico Konst en Janmaat. Uiteindelijk werd de vete beslecht in het nadeel van Janmaat en werd hij uit de partij gezet. In 1986 werd geprobeerd om een verzoening tussen CD en CP te bewerkstellingen, maar de ontmoeting in Kedichem werd wreed verstoord door brandstichtende antifascistische actievoerders. Wil Schuurman, later Kamerlid en levenspartner van Janmaat, verloor hierbij haar been. Tot de beoogde verzoening kwam het niet meer. Janmaat bleef het zijn leven lang een schande vinden dat niemand van zijn collega-Kamerleden na deze gebeurtenis medeleven had betuigd. Aan de Tweede-Kamerverkiezingen van 1986 deden zowel CP als CD mee. Geen van beide partijen haalde de kiesdeler en daarmee verdween extreem rechts tijdelijk uit de Tweede Kamer.
In september 1989 maakte Janmaat zijn rentree in de parlementaire politiek. Opvallend waren de rust en stilte in de reacties op zijn terugkeer, zijn comeback ging met opwinding noch publiciteit gepaard, de reacties in de media en de politiek waren laconiek. Er werd verwezen naar omringende landen waar ook extreemrechtse partijen opkwamen.
Omgang met Janmaat
De leden van de Tweede Kamer zaten met de aanwezigheid van Janmaat in hun maag.1 Aanvankelijk besloot men hem te negeren, dan zou zijn succes wel overwaaien. Janmaat zou juist een groter podium krijgen als ze met hem in debat zouden gaan. Zodoende sprak Janmaat dikwijls in een vrijwel lege vergaderzaal, met alleen de voorzitter als gedweeë toehoorder, gevangen in zijn rol. Toen begin jaren negentig het aantal virtuele zetels voor de Centrumdemocraten in de opiniepeilingen begon te stijgen, werden de gevestigde partijen steeds ongeruster. De debattactiek veranderde, Janmaat werd assertiever bejegend, de Kamerleden distantieerden zich uitdrukkelijk van diens uitlatingen. Janmaat maakte er handig gebruik van en probeerde door te appelleren aan de onderbuikgevoelens in de samenleving de debatten te ontregelen. Met zijn provocerende opmerkingen haalde hij menig maal de media. Janmaat deed weinig beleidsvoorstellen omdat hij wist dat hij daarvoor toch geen meerderheid zou krijgen. Zijn parlementaire middelen bleven beperkt tot interrupties, het stellen van vragen en het uitlokken van tijdrovende hoofdelijke stemmingen. Door zijn gedrag was de Kamervoorzitter extra alert als Janmaat het woord nam, geen enkel Kamerlid werd zo vaak berispt als hij. Zijn fractiegenoten kwamen er nauwelijks aan te pas. Janmaat overleed op 9 juni 2002. In de Kamer werd hij met zeven plichtmatige zinnen herdacht. De partij werd, zover bekend, nooit officieel opgeheven.
[1] Charlotte Brand, ‘De Tweede Kamer en de omgang met Hans Janmaat’, in: Jan Willem Brouwer e.a. (red), Politiek als passie, Amsterdam, 2007, p. 103-114