Wel voor de poes
Door Anne Bos en Charlotte Brand
De Partij voor de Dieren werd in oktober 2002 opgericht uit onvrede met het dieronvriendelijke beleid van het kabinet-Balkenende I. Bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 2003 kreeg de partij onvoldoende stemmen voor een zetel. Drie jaar later lukte het wel. Een succesvolle campagne, waaraan tal van bekende Nederlanders zoals Martin Gaus, Georgina Verbaan, Maarten ’t Hart en Kees van Kooten als lijstduwers hun medewerking verleenden, zorgde in 2006 voor twee zetels. Ook de verkiezingsposter met het poesje dat een Kamerzetel openkrabt, sloeg aan. Niko Koffeman, voorheen adviseur van de SP, was voor deze campagne verantwoordelijk. Sinds maart 2007 zit hij namens de PvdD in de Eerste Kamer. In de Tweede Kamer worden de zetels bezet door Esther Ouwehand en Marianne Thieme.
Vegeterriër
Thieme, partijvoorzitter en fractieleider in deTweede Kamer, was eerst actief in de Stichting Bont voor Dieren en directeur van Wakker Dier. Door haar vasthoudendheid wordt ze dikwijls vegeterriër genoemd. Naar eigen zeggen is ze niet het type dat voor ‘elke duif een truitje wil breien’, want dieren moeten niet worden vermenselijkt. Wel moeten dieren tegen menselijk gedrag worden beschermd. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) vormt samen met de Verklaring van de Rechten van het Dier (1977) en het Handvest van de Aarde (1987) het praktisch uitgangspunt voor de wijze waarop volgens de partij mensen met elkaar, met dieren en met de natuur behoren om te gaan. De PvdD beschouwt zichzelf als een emancipatiepartij. Ze wil de rechten van dieren in de grondwet verankeren, waarmee het welzijn van zowel huis-, circus- als wilde dieren kan worden gewaarborgd. Speerpunten zijn een algeheel verbod op dierproeven, een sterke reductie van de veestapel, het zoeken naar pijn- en stressvrije methoden voor het doden van vissen, het behouden en uitbreiden van leefgebieden voor bedreigde diersoorten en het verminderen van het gebruik van dieren daar waar mogelijk, bijvoorbeeld door een verbod op de hengelsport. Twee maal raakte de partij in opspraak. In maart 2007 werd bekend dat de belangrijkste geldschieter van de Partij voor de Dieren, Nicolaas Pierson, in geïmpregneerde klamboes handelde, waarvan de chemicaliën op dieren worden getest. Ook zou zijn bedrijf met het chemieconcern Bayer samenwerken, dat om zijn dierproeven bekend staat. In reactie hierop zei Thieme dat Pierson het geld op persoonlijke titel doneerde. Een maand later, in april 2007, viel voormalig lijstduwer Maarten ’t Hart uit naar Thieme en Koffeman vanwege hun geloofsovertuiging; zij behoren tot de zevendedagsadventisten. Volgens ’t Hart was dat onverenigbaar met de partij en dienden ze daarom op te stappen. Thieme en Koffeman verdedigden zich door te wijzen op de seculiere grondbeginselen van de partij.
41 moties
De partij wist de aandacht van de media dikwijls op zich te vestigen, bijvoorbeeld in 2005, toen de PvdD een reddingsactie op touw zette voor het witte zwijntje Sneeuwvlokje dat in de bossen bij Vierhouten aan jagers ten prooi dreigde te vallen. Ook het verbod op de verkoop van goudvissenkommen, een van de maar liefst 41 moties die de partij bij het debat over de Nota Dierenwelzijn in 2007 indiende, haalde alle kranten. In de Kamer heeft de partij de reputatie veel vragen te stellen, vooral op het beleidsterrein van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Bij de begrotingsbehandeling na Prinsjesdag spaart de PvdD alle spreektijd die de kleine partij krijgt op om die in het begrotingsdebat van LNV te gebruiken. Steevast sluit Thieme iedere spreekbeurt in de Kamer af met de woorden, vrij naar Cato: ‘En voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.’
In april 2010 liepen de spanningen in de kleine fractie hoog op. Op de conceptkandidatenlijst voor de verkiezingen kwam de naam van Esther Ouwehand niet meer voor, terwijl zij zich wel beschikbaar had gesteld. Een onderling conflict tussen Thieme en Ouwehand lag hieraan ten grondslag. De besloten ledencongres van de PvdD zette Ouwehand niettemin op de tweede plaats op de lijst. De precieze oorzaak van de onenigheid is nooit naar buiten gekomen en na de verkiezingsuitslag van 2010, waarbij de PvdD de twee zetels behield, bleken de Kamerleden in staat om samen de draad weer op te pakken. Dat is opvallend, meestal is ruzie voor kleine partijen een nekslag.
In 2012 was de partij veelvuldig in het nieuws vanwege een initiatiefwetsvoorstel om het onverdoofd ritueel slachten van dieren te verbieden. In 2011 was de Tweede Kamer hiermee akkoord gegaan. In juni 2012 kwam het voorstel in stemming in de Eerste Kamer. Daar wist een lobby van joodse en moslimorganisaties op het laatste moment een meerderheid te overtuigen om tegen te stemmen. VVD, PvdA, CDA, D66, ChristenUnie en SGP vonden dat een verbod op de rituele slacht de vrijheid van godsdienst aantastte. GroenLinks was verdeeld. Thieme vond een gesloten convenant tussen staatssecretaris Bleker en de joodse en moslimorganisaties om het dierenwelzijn bij de rituele slacht te verbeteren niet ver genoeg gaan en kondigde een nieuw wetsontwerp aan.