Zoek in de site...

"Schot van een vluchtende"

In de rubriek ‘Het Handelingentegeltje’ wordt elke week een spraakmakend citaat uit de Handelingen uitgelicht.

Begin jaren vijftig was de kwestie-Nieuw Guinea een heikel onderwerp in de Nederlandse politiek. De kwestie leidde tot de val van het brede-basis-kabinet-Drees-Van Schaik (samengesteld uit ministers afkomstig uit PvdA, KVP, CHU en VVD) en zorgde bovendien voor een politieke botsing tussen minister-president Drees (PvdA) en VVD-leider P.J. Oud, die nota bene een van de regeringsfracties leidde.

Tijdens een van de debatten over Nieuw-Guinea diende Oud een motie van afkeuring in; hij sprak zelf van ‘teleurstelling’. In de Kamer vulde hij dat op 24 januari 1951 nog aan met meer algemene kritiek tegen het kabinet. ‘Dit Kabinet is een zwak Kabinet. Het is vermoeid. Het kan tegen de problemen niet meer op. In de laatste maanden is ons vertrouwen steeds geringer geworden.’1

Als reactie op Oud stak minister-president Drees een fel en emotioneel betoog af tegen de manier Drees (in 1947). [bron: Wikimedia Commons]waarop Oud zich had uitgesproken in de Kamer:

‘Mijnheer de Voorzitter! Ik wens in hoofdzaak een kort woord van protest te doen horen tegen de wijze, waarop de heer Oud heeft gemeend in vierde termijn te mogen spreken. Mijns inziens was die wijze beneden de waardigheid van de Kamer en beneden de waardigheid van de heer Oud. (…) indien de heer Oud grote bezwaren had gehad, [had] hij zijn zakelijke belangen op dat moment moeten te berde brengen en niet nu op het laatste moment als het schot van een vluchtende op ons had moeten lossen.’2

Drees riep deze laatste zin uit met overslaande stem.3

Hoe liep het af? De VVD-minister van Buitenlandse Zaken, D.U. Stikker, had van tevoren al aangekondigd de motie van zijn partijgenoot Oud onaanvaardbaar te achten. Tijdens de stemming bleek de gehele VVD-fractie de motie echter te steunen. Hoewel de motie geen meerderheid haalde, trad Stikker daarop toch af. De ministerraad was vervolgens van mening dat met deze gang van zaken de vier partijengrondslag aan het kabinet was ontvallen, en besloot in zijn geheel de portefeuilles ter beschikking te stellen. Klik hier voor een filmpje over de situatie.

P.J. Oud [bron: Wikimedia Commons]Bij de start van het kabinet-Drees II in maart 1951 liet Oud weliswaar weten dat de woorden van Drees hem ‘ernstig getroffen’ hadden: ‘(...) omdat die reactie kwam van een bewindsman, die ik, ondanks verschil van politieke opvattingen, om zijn persoon steeds hoge achting heb toegedragen, en ik meende, dat die achting wederkerig was.’ Dat Drees tijdens het incident was ontspoord stond voor hem echter ‘als een paal boven water’.4 De verhouding tussen Drees en Oud werd er in de jaren daarna niet beter op, zeker niet toen de VVD in 1952 uit het kabinet verdween en Oud oppositieleider werd.

Aanstaande maandag 17 maart – precies 63 jaar na het uitspreken van de regeringsverklaring van zijn tweede kabinet - verschijnt het laatste deel van de biografie van Willem Drees, geschreven door de politicoloog Hans Daalder en historicus Jelle Gaemers.

[1] HTK 1950-1951, p. 1226.

[2] Ibidem, p. 1228.

[3] Jan Willem Brouwer en Peter van der Heiden (red.), Drees, minister-president 1948-1958 (Den Haag 2005) p. 24.

[4] Ibidem.