Zoek in de site...

De vrijheid om anderen te ergeren

Op 8 en 9 februari 1955 voltrok zich in de Tweede Kamer een uiterst principieel debat waarin de begrippen vrijheid en verdraagzaamheid centraal stonden. Hoe ver reikt de vrijheid van de ene burger zonder dat zijn plicht om verdraagzaam te zijn tegenover zijn medeburger in het gedrang komt?

Dit debat vond plaats naar aanleiding van een voorstel van het derde kabinet-Drees om de bestaande gedoogpraktijk rond het cremeren te sanctioneren. Het bredebasiskabinet, dat rooms en rood verenigde, was tot een compromis gekomen, uitgaande van de veronderstelling dat begraven regel en crematie uitzondering was. Daarom zou crematie wettelijk worden toegestaan, maar als dat tot bezwaren van godsdienstige aard leidde in gemeenten waar oprichting van een crematorium werd overwogen, zou de minster een vergunning daartoe kunnen weigeren.Oud in 1959 [Bron: Wikimedia Commons]

PvdA-fractievoorzitter Jaap Burger verdedigde het voorstel. VVD-leider Pieter Oud meende daaruit te kunnen concluderen dat de geestelijke vrijheid bij de sociaaldemocraten niet (langer) in veilige handen was:

‘Nu ontwikkelt de heer Burger […] een gans nieuwe theorie van verdraagzaamheid. Deze theorie van de verdraagzaamheid komt er dan op neer, dat iedereen het recht heeft niet geërgerd te worden. […] Wij zouden wel heel ver komen, als wij dat op politiek terrein gingen doorvoeren. De verdraagzaamheid die de heer Burger leert, zou betekenen, dat de socialistische beweging niet had mogen opkomen in de gedachtengang van de heer Burger, want de eerste socialisten ergerden, hebben velen geërgerd. De heer Burger en de PvdA ergeren ook nu nog velen in Nederland. Als de heer Burger, zoals verleden jaar is gebeurd, een grote vergadering van de PvdA gaat beleggen in Maastricht om daar te demonstreren tegen het mandement, dan ergert de heer Burger velen in Maastricht, maar daarom is de heer Burger niet onverdraagzaam, want hij is naar Maastricht gegaan, niet om de mensen daar te ergeren maar met de bedoeling zijn overtuiging uit te dragen.’1

– Jan Ramakers

[1] HTK 1954-1955, p. 2332-2333.