Zoek in de site...

CPG weblog

balk emotie in asieldebat
5 februari 2013


Emotie en politiek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat is ook niet verwonderlijk want in de politiek staan materiële en immateriële belangen van individuen en groepen op het spel. In het asieldebat lijken geen grijstinten te bestaan. In een aantal voorbeelden verspreid over de jaren dertig, vijftig en negentig, laat ik zien hoe in het asieldebat de spanning soms hoog oploopt. Emoties zoals mededogen en altruïsme botsen tijdens het asieldebat regelmatig met emoties zoals de angst voor het onbekende. Een discussie over asielbeleid ontdaan van sterke emoties lijkt - zoals de voorbeelden laten zien - nauwelijks mogelijk.

In de jaren dertig steeg de spanning in de Kamer toen minister van JustitieC.M.J.F. Goseling (RKSP) het ingrijpend besluit nam de grenzen - ‘met in achtneming van de geldende instructies'- te sluiten voor de vele Duitse joden die na de Kristallnacht van 9 op 10 november 1938 hun land ontvluchtten en de Nederlandse grens overstaken. Kamerleden A.M. Joekes (VDB) en J.W. Albarda (SDAP) bekritiseerden dit beleid en verweten de minister onvoldoende rekening te houden met de gevoelens van de bevolking. Albarda wees op het ‘mededoogen en ook [van de gevoelens] van afschuw [onder de bevolking]. Hij probeerde verder aan de hand van concrete voorbeelden de minister te overtuigen van de noodzaak tot een niet al te stringente uitvoering van de regelgeving. Op Schiphol waren vluchtelingen die geen papieren hadden meteen teruggestuurd en daar hadden zich aldus Albarda ‘hartverscheurende'taferelen afgespeeld ‘(...) terwijl een enkele van hen zelfs in een zoodanige gemoedsbeweging was, dat men het onverantwoord achtte hem in een vliegtuig te plaatsen, zoodat men hem tusschen twee rechercheurs met een auto heeft teruggebracht over de Duitsche grens, die hij meende in de goede richting te hebben gepasseerd (...)'. Dit incident had Albarda erg aangegrepen waardoor hij twijfelde aan de juistheid van het beleid. Twee oppositiepartijen, de NSB en de SGP, bevonden zich aan de andere kant van het politieke spectrum. De NSB'er M.V.E.H.J.M. de Marchant et d'Ansembourg zag maar één oplossing: ‘(...)om in gezamenlijk overleg een land te zoeken buiten Europa, waar ruimte, bodem en klimaat geschikt zijn tot behoorlijke, geleidelijke opneming van de Joden, die de Europeesche volkeren niet meer wenschen te herbergen en die anders niet zullen weten, waarheen zich te wenden.' Hij adviseerde de minister te doen wat andere landen  ook deden namelijk ‘hun grenzen sluiten tegen de toenemende immigratie'. De SGP vond ook dat Nederland in navolging van de andere Europese landen haar grenzen moest sluiten. Overigens was de invloed van de parlementariërs zeer beperkt omdat het hier ad hoc beleid van de minister betrof (pdf, 811 kB).

Het asielbeleid trok na de dramatische gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog voor het eerst in 1951 weer de aandacht van de Kamer. De aanleiding was de komst van vluchtelingen uit de ‘Oostbloklanden' ofwel de Koude-Oorlog-vluchtelingen. De minister van Justitie H. Mulderije (CHU) reageerde afwijzend (pdf, 381 kB) op de komst van vluchtelingen uit Oost-Europa. Hij wees vooral op de problemen die hun komst met zich meebracht: de slechte economische omstandigheden en het grote aantal van tienduizend vluchtelingen dat al was toegelaten. Verder moesten illegalen onmiddellijk het land worden uitgezet want ze hadden een ‘zuigende werking'. De discussie in de Kamer verliep chaotisch. De visies op het toelatingsbeleid liepen uiteen. DePvdA-fractie meende dat politieke vluchtelingen ‘soldaten van het leger der geestelijke weerbaarheid' waren, terwijl de communistische fractie deze vluchtelingen beschouwde als ‘fascistische en reactionaire anticommunistische elementen'. De andere fracties bewogen zich daartussenin. Kamerlid J.H. Scheps (PvdA) drong er voortdurend bij de minister op aan om een ruimer toelatingsbeleid (pdf, 79 kB) te voeren ten aanzien van politieke vluchtelingen. In deze periode van het Koude-Oorlog-denken in ‘voor of tegen', stak de formalistische opstelling van de minister schril af tegenover de ruimhartige ontvangst  van Hongaarse vluchtelingen die 1956 na het neerslaan van de Hongaarse opstand naar Nederland kwamen.

In de jaren negentig maakte staatssecretaris van Justitie Job Cohen (PvdA) veel emoties los op zijn beleidsterrein asiel en migratie. Het begon met ‘lekkende tenten' in Ermelo. Het eerste kabinet-Kok had het aantal asielzoekers te laag ingeschat waardoor er te weinig opvang was. In allerijl werden legertenten, naar al snel bleek lekkende tenten, ingezet. Cameramannen en fotografen schoten volop plaatjes van "zielige" mensen. Cohen probeerde niet omzichtig zijn aftocht te dekken, maar typeerde de sombere tenten in de zompige heide als ‘foutje'; ‘dat doen we anders'. Later volgde een heftige discussie over het toelatingsbeleid van Bosnische asielzoekers en over het witte-illegalenbeleid. Cohen kreeg pas echt forse tegenwind uit de Kamer (ook uit eigen gelederen) toen hij in juni en september 1999 besloot tot het uitzetten van Angolese (uitgeprocedeerde) asielzoekers. De plotselinge ‘instroom' van Angolese vluchtelingen paste niet in het beleid van Justitie dat juist was gericht op het verminderen van het aantal asielzoekers. De fracties van D66 en PvdA dienden hierop een motie (Albayrak/Dittrich) (pdf, 14 kB) in waarbij Cohen werd teruggefloten.

In het debat stelde Cohen zich zakelijk op, maar later zei hij hierover tegen zijn biograaf Jeroen Corduwener: ‘Een motie tégen mijn beleid, nota bene door mijn eigen partij. Godverdorie, op de laatste dag vóór het Kamerreces. (...) Ik wist niets van die motie, die kwam rauw op mijn dak vallen. En het kwam mij ook verdomde slecht uit.' De altijd zo beheerste bestuurder Cohen was laaiend. Hij liep stuk op de emoties van de Kamer en trok daarbij aan het kortste eind (pdf, 34 kB).

Dominante culturele uitingsvormen van een bepaalde periode vertalen zich natuurlijk ook in de stijl van politiek bedrijven. De media-democratie van vandaag legt het accent bij voorkeur op het persoonlijke verhaal, de human interest. Emotie is in, ook in het politieke debat. Bij het onderwerp asielzoekers en immigranten lijken de zakelijke grijstinten niet meer te kunnen worden onderscheiden. De media - en het volk - willen kleur en emotie. En politici volgen.

Marij Leenders

logo balk

logo

Het Handelingenkevertje speurt wekelijks de Handelingen af naar boeiende, interessante, 
serieuze en / of grappige feiten,
wetenswaardigheden en anekdotes uit de parlementaire geschiedenis.