"Een blauwe pinkstermaandag in Amsterdam"

Datum bericht: 15 juni 2020

Hub Hennekens

Op pinkstermaandag 2020 trekken duizenden mensen naar de Dam om te demonstreren tegen racisme. Vanwege de coronapandemie is dit geen gewone demonstratie. Hub. Hennekens, emeritus hoogleraar Staats- en bestuursrecht, verbaast zich vooral over het gebrek aan juridische kennis bij bestuurders en politici.

Femke Halsema, de burgemeester, wist niet hoeveel demonstranten die pinkstermaandag naar de Dam zouden komen. Zij wist wel dat deze demonstratie was gemeld. Wat zij op grond van de Wet openbare manifestaties (Wom) heeft gedaan is niet duidelijk. Zij zegt niets daarover.

Er geldt een noodverordening vanwege de coronapandemie. Deze is vastgesteld door de voorzitter van de veiligheidsregio Amsterdam, Halsema zelf. Opmerking verdient dat die regio berust op de Wet veiligheidsregio’s, waarvan op goede gronden de ongrondwettigheid kan worden aangetoond[1]. Er is een model-noodverordening opgesteld die op zichzelf en in relatie tot die wet heel wat juridische problemen oproept[2]. Een slechte wet met een mengelmoes aan medebewind en autonomie. Wie kent dat onderscheid nog?

Halsema – ter plaatse aanwezig met een button getooid ter ondersteuning van het demonstratiedoel – ziet dat er ongeveer duizend demonstranten op de Dam zijn en bericht dit aan Ferd Grapperhaus, de minister van Justitie en Veiligheid. Per Whatsapp toont hij begrip voor haar mededeling niets te doen. Wat Grapperhaus met dat alles rechtens van doen heeft, zal hijzelf ook wel niet weten.

Beide bestuurders laten blijken niet te beseffen dat er twee soorten normen in het bestuursrecht in volgorde van toepassing zijn:

  1. bevoegdheidsnormen op grond waarvan een ambt kan en mag en soms moet handelen;
  2. gedragsnormen die bepalen hoe er door het bevoegde ambt gehandeld dient te worden binnen zijn bevoegdheid.

Ook weten beide ambtsdragers naar het schijnt niet wie op grond waarvan in dezen handelt. Zij geven zich geen rekenschap van de verhouding tussen besluiten op grond van de Wom en op grond van de noodverordening en de relatie tussen beide regelingen. Daarmee hangt samen op grond van welke kwaliteit Halsema handelt: als burgemeester of als voorzitter van de veiligheidsregio? In de noodverordening is de Wom uitgezonderd. De burgemeester zal voorschriften kunnen verbinden aan de demonstratie.

Beide bestuurders appen over en weer. Juridisch niveau blijkt geen rol te spelen. Halsema wil ‘gedekt’ worden door de minister en voelt zich door Grapperhaus ‘verlaten’ als hij daartoe niet bereid blijkt. Kennelijk gelden hier geen bevoegdheidsnormen, maar door Halsema verhoopte machtsaanwendingen. Juridisch relevante argumenten voert zij niet aan. Zij blijkt haar staatsrechtelijke positie niet te beseffen.

Wilders vraagt als lid van de Tweede Kamer openbaarmaking van de Whatsapp-berichten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Dit getuigt al evenmin van kennis. Hem gaat het om inlichtingen van de minister aan de Tweede Kamer waarvoor de grondwet in artikel 68 een regeling geeft. Dat is geen Wob-zaak. Maar ja, wie maalt erom?

[1] Zie mijn artikelen in Gst. 2010/9 en 2011/15, met reactie en wederwoord in resp. 2011/30 en 37.

[2] Dit model is op rijksniveau opgesteld voor toepassing door de 25 burgemeesters als voorzitters van de veiligheidsregio’s. Het is onder coördinatie van de minister van Justitie en Veiligheid vastgesteld als uitgangspunt voor alle regio’s. Het is een landelijke aangelegenheid. De bevoegdheid op grond van de Wet veiligheidsregio wordt misbruikt ter behartiging van een belang dat het gehele land betreft. Op deze wijze wordt nationale verantwoordelijkheid ontgaan. De burgemeesters laten zich gebruiken als ondergeschikten van de minister. De bevoegdheid om een noodverordening vast te stellen is een autonome bevoegdheid.

Lees ook:


Hub. Hennekens is emeritus hoogleraar Staats- en bestuursrecht. Hij was enige tijd burgemeester van Nieuw-Vossemeer en later van Cuijk en Sint Agatha. Daarna was hij werkzaam als directeur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en lid van de Raad van State.