Mr. Steven Venhuizen: "Hoe stormbestendig is KEI?" - reacties

Datum bericht: 8 juni 2015

In een pueblo blanco aan de Zuidkust van Spanje verblijven we in een appartement op de derde verdieping. Ter grootte van de helft van het terras staat een licht metalen constructie van spanten. De sterke zeewind stormt er weliswaar met veel lawaai, maar zonder verdere problemen langs en door. Het doel van de constructie is het bieden van bescherming tegen de zon. Langs de spanten kan een zonnescherm getrokken worden. Maar niet bij storm. Vorige week vergat een vakantiegast dat. De stormachtige wind kreeg vat onder het zonnescherm en scheurde het doormidden. Maar ook de constructie van spanten was niet meer veilig. De constructie brak af en beschadigde in zijn val nog het een en ander in de nabije omgeving. Ook de mogelijke bescherming tegen de zon verdween.

Al geruime tijd zijn het Ministerie van Justitie en de Raad voor de Rechtspraak doende een nieuwe constructie voor de civiele procedures te bouwen. Het eerste doel is de vereenvoudiging en uniformering van het burgerlijk procesrecht. Dit moet bereikt worden door de harmonisatie van de procesinleiding, de afschaffing van het exploot van dagvaarding als procesinleidend stuk en de introductie van het digitale dossier. Het tweede doel betreft de versnelling van de procedures. Dit moet bereikt worden door de versterking van de regierol van de rechter, maar tegelijkertijd ook door het opnemen in de wet van termijnen voor het verrichten van proceshandelingen (zie Kamerstukken II 2014/2015, 34 059, nr. 3 § 1.4, MvT). Op dit moment staan die termijnen in (uniforme) procesreglementen.

De Rechtspraak bericht op haar site (/recht in Nederland/Modernisering rechtspraak/civiel recht) dat er een nieuwe, snelle, toegankelijke, vereenvoudigde en zo uniform mogelijke digitale rechtsgang komt. De rechter gaat hierdoor eerder uitspraak doen. De tijd die de rechter daadwerkelijk besteedt aan de behandeling van een zaak wordt echter niet verkort.

Beide instanties bouwen voor KEI (Kwaliteit en Innovatie rechtspraak) een constructie op. In plaats van licht metalen spanten bestaat de constructie uit nieuwe wetgeving, werkprocessen en procesreglementen en een geheel nieuw automatiseringsprogramma. Op www.internetconsultatie.nl kon eerder kennis genomen worden van het conceptwetsvoorstel dat tot het inmiddels in de Tweede Kamer aangenomen voorstel 34 059 heeft geleid. Het conceptwetsvoorstel leverde veel geschrokken reacties op. Van een evenwichtige procedure en van bewaking van de belangen van partijen bleef niet veel over. Gelukkig luisterde de minister naar veel van deze reacties en kwam veel rampspoed niet meer terug in het definitieve wetsvoorstel. Ondanks de verbeteringen ten opzichte van het concept is er toch nog veel kritiek mogelijk op het wetsvoorstel. Ik noem alleen al het begrijpelijke commentaar van K. Teuben en K.J.O. Jansen in ‘Het wetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht: kanttekeningen vanuit en de procespraktijk’, TCR 2015/2 p. 2–12 en de daarin opgenomen literatuurverwijzingen. Het is de vraag of de procespartijen niet het laatste beetje autonomie, dat zij na de systeemwijziging van 2002 nog over hadden, kwijtraken aan de nog grotere regiefunctie van de rechter.

Echt nieuw is het digitale dossier. Daarin zullen door de rechter berichten, oproepingen en uitspraken worden klaargezet. Partijen plaatsen in het digitaal dossier zelf de eigen processtukken en bewijsstukken. De communicatie tussen rechter en partijen loopt via het digitale dossier (weliswaar met notificaties daarbuiten). Dat wordt spannend voor partijen en hun rechtshelpers. Lukt het invullen van het digitale formulier voor de procesinleiding? Lukt het uploaden van bewijsstukken? Kost de nieuwe werkwijze minder of juist meer tijd dan nu? Wat als het systeem niet deugdelijk is of er storing is? (NB: er komt een systeem voor registratie van storingen.)

Misschien wordt het voor de rechter zelf nog spannender. Het vertrouwde papieren griffiedossier verdwijnt en maakt plaats voor het beeldscherm. Nu zijn ook rechters al enkele decennia gewend aan beeldschermen voor bijvoorbeeld het vervaardigen van uitspraken, het raadplegen van databanken et cetera, maar het is ernstig de vraag of bestudering van procesdossiers van soms meerdere ordners en vele tientallen producties, via het beeldscherm wel zo efficiënt zal gaan. Mijn persoonlijke ervaring is dat bestudering van een willekeurige tekst uit bijvoorbeeld Tekst & Commentaar via papier tweemaal zo snel gaat dan via 'het scherm'. Bovendien blijft bij lezing via papier tweemaal zo veel hangen. De score is dan 4:1 in het nadeel van het digitale dossier. Een beetje civiel dossier beslaat in hoger beroep gauw een paar honderd bladzijden, maar niet zelden meer dan duizend, met vele producties, straks allemaal als afzonderlijk bestand aan te klikken. Bij genoemde score van 4:1 maak ik mij ernstig zorgen. Nu is mijn berekening er uiteraard slechts één 'van de koude grond'. Mooi is het daarom dat TNO in opdracht van het programma KEI onderzoek gaat doen naar de ergonomische consequenties van het digitale werken. Dat is in het kader van de ARBO-maatregelen, maar is wellicht ook bruikbaar als meetsysteem voor de belofte op de rechtspraak site: "De rechter gaat hierdoor eerder uitspraak doen". Hiervan komt natuurlijk niets terecht indien mijn score van 4:1 juist is. De rechtspraakmedewerkers worden door het digitaal lezen zwaar vermoeid en de justitiabelen moeten door KEI nog langer op een uitspraak wachten.

Natuurlijk beoogt niemand dit effect. Er wordt bovendien binnen het ministerie en de rechtspraak aan alle onderdelen van de constructie al geruime tijd door heel veel mensen heel hard gewerkt. Maar indien de constructie niet bestand is tegen de te grote wijzigingen in wetgeving en de nadelige effecten voor alle betrokkenen van het digitaal lezen, biedt die constructie uiteindelijk aan niemand bescherming. Hij breekt af en veroorzaakt mogelijk onbedoelde nevenschade.


Mr. Steven Venhuizen

Mr. Steven Venhuizen is senior raadsheer bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Voor het CPO verzorgt hij cursussen op het gebied van het burgerlijk (proces)recht.