"Nederland als 'Legal Capital of the World', dat zou mooi zijn"

Datum bericht: 12 april 2018

Gerard van Solinge

De rechtspraktijk in Nederland wordt steeds internationaler. Dat biedt kansen, want Nederland heeft alles in zich om de 'Legal Capital of the World' te worden, zegt Gerard van Solinge.

Mondiaal gezien is Nederland een stad. Het is een vlekje op aarde dat is ingeklemd tussen politieke en economische grootmachten, en het geluk heeft gehad dat er een paar grote rivieren de zee instromen. Nederland heeft een open economie. Nu de grenzen dichtgooien, zal leiden tot een ineenstorting van de Nederlandse economie en samenleving. Helaas bestaat door geopolitieke omstandigheden de wereldwijde neiging om de nationale economieën te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Nationalisme en protectionisme leiden altijd tot ellende: teruglopen van de handel, hoge prijzen, werkloosheid, armoede, oorlog. Dat heeft de geschiedenis wel uitgewezen. Nederland kan juist beter inspelen op de internationalisering. Ook op juridisch gebied.

De oplossing als het gaat om de economie en politiek is op dit moment geen populaire. Ik denk dat een verdergaande Europese samenwerking de enige weg is. Rustig verder bouwen, maar met  meer invloed van de burgers op de Europese politiek. De zwakkere landen verdienen de steun van de rijkere. Griekenland mag niet wegvallen, want dan zal het in de Russische invloedssfeer komen. Vergeet niet dat interne subsidie heel normaal is, ieder land heeft regio's waar meer overheidsgeld naar toe gaat dan er wordt verdiend. We zouden Europa meer als één geheel moeten zien.

Evenwicht en balans

In het ondernemingsrecht heeft de Brusselse wetgeving, ondanks al het gemopper over de regelzucht, geleid tot een vergaande harmonisatie van de nationale rechtsstelsels. Dat is een goede zaak. Het bevordert de handel tussen de lidstaten. De mobiliteit van mensen en bedrijven over de grenzen heen moeten we blijven stimuleren. Het leidt tot meer begrip voor elkaar, meer harmonie en daarmee tot welvaart en vrede. In mijn publicaties en cursussen probeer ik dit uit te dragen. Voortdurend ben ik op zoek naar evenwicht en balans in de regelgeving op het gebied van het ondernemingsrecht en ook in de uitleg van die regelgeving, bijvoorbeeld als ik de boeken uit de Asser-Serie bewerk.

Ik probeer ook in mijn praktijk als advocaat steeds die balans te vinden, al moet een advocaat in het belang van de cliënt vaak één kant van de zaak meer belichten. Maar ook daar is er een verschil tussen het innemen van een genuanceerd standpunt dat ruimte laat voor de andere kant en het met een gestrekt been erin gaan. Uiteindelijk moeten we met elkaar door. De tegenstander van vandaag is de medestander van morgen. Het paradoxale van de juridische praktijk is dat het niet uitmaakt hoe het met de economie gaat. Crisis of hoogconjunctuur, er is altijd werk. Neem de Brexit – dat zou wel eens kunnen gaan uitpakken als een rampzalige beslissing, maar de juridische praktijk vaart er wel bij: onderhandelingen over nieuwe handelsakkoorden en contracten, grensoverschrijdende verplaatsing van bedrijven, rechtszaken.

Slingerbeweging

Het zoeken naar balans en evenwicht is ook in mijn vakgebied, het ondernemingsrecht, een constante factor. Een van de grote thema's in het ondernemingsrecht is de verhouding tussen aandeelhouders, ondernemingsleiding en andere belanghebbenden: 'stakeholders'. Dit is een belangenstrijd in de vennootschap die al eeuwen gaande is. Tegenwoordig noemen we het corporate governance. Op de golven van de tijd komen nu eens de belangen van de ene groep, dan weer de belangen van een andere groep bovendrijven. Velen menen dat de financiële crisis die begon in 2008 het gevolg was van, onder meer, een doorgeschoten aandacht voor de belangen van aandeelhouders. Inderdaad was wereldwijd – ook in Nederland – rond de eeuwwisseling een beweging op gang gekomen die leidde tot uitbreiding van de rechten van aandeelhouders. In reactie op de crisis en de langdurige recessie die daarop volgde, werden die aandeelhoudersrechten vervolgens ingekort. Als de economie weer opbloeit, gaan de aandeelhouders vervolgens weer roepen om uitbreiding van hun rechten. Deze slingerbeweging is als een natuurwet: onvermijdelijk. We zouden ons daarvan meer bewust moeten zijn. Dan zouden de reacties op incidenten evenwichtiger zijn.

Een voorbeeld. Nu de economie al weer enige tijd bloeit, roeren de aandeelhouders zich weer. Dat past in het beeld van de slingerbeweging. Grote overnames zijn weer aan de orde van de dag. Wat bijzonder is aan deze tijd, is dat deze keer de reactie op de bewegingen van de aandeelhouders een andere is. Kijk naar de reactie van de Nederlandse politiek op de - mislukte - pogingen tot overname van Unilever en AkzoNobel. Men vindt het een schande dat deze prachtige oer-Hollandse bedrijven zomaar zouden kunnen worden overgenomen door buitenlandse partijen, die worden aangeduid met termen als 'sprinkhanen' en 'aasgieren'. De politiek wil nu met wetgeving komen die een overnemende partij een jaar buitenspel kan zetten.

Wat men vergeet is dat die Nederlandse prachtbedrijven groot zijn geworden doordat zij zelf in het buitenland overnames hebben gedaan – en lang niet altijd op een zachtzinnige manier. Als buitenlanders op jacht gaan in Nederland is het een schande, maar als Nederlanders op jacht zijn in het buitenland, dan heet het 'VOC-mentaliteit'. Ik vind dat meten met twee maten. En dan laat ik nog onvermeld dat de praktijken van de VOC Nederland weliswaar grote rijkdom en voorspoed hebben gebracht waar we tot op de dag van vandaag voordeel van hebben, maar dat de prijs daarvoor heel hoog is geweest: slavenhandel en slavernij, uitbuiting en onderdrukking van de lokale bevolking.

Uniek in de wereld

Na een lange periode van inactiviteit wordt er op Europees niveau nu gelukkig weer gewerkt aan het beter op elkaar afstemmen van de nationale rechtsstelsels op het gebied van het ondernemingsrecht en het bevorderen van de mobiliteit van bedrijven binnen de Unie. Op Nederlands niveau ben ik in ieder geval enthousiast over twee zaken: de flexibilisering van het ondernemingsrecht en de hoge kwaliteit van de rechtspraak op dit terrein. De flexibele BV die we sinds enige jaren kennen, is in mijn ogen een succes. Het is een goede zaak dat ondernemers in het MKB toegang hebben tot een op maat gesneden rechtsvorm. Het getuigt van een door mij gewaardeerde mentaliteit die als typisch Nederlands wordt gezien: vastberaden, maar soepel en met mate. Ik ben blij dat ik als lid van de Commissie vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht indertijd aan de wieg heb mogen staan van deze stap.

De rechtspraak van de Ondernemingskamer – en waar nodig de Hoge Raad in cassatie - is uniek in de wereld en in mijn ogen van heel hoog niveau. De Ondernemingskamer levert een onmetelijk grote bijdrage aan de ontwikkeling van het ondernemingsrecht in theorie en praktijk. Het is altijd een genot om een procedure te voeren bij de Ondernemingskamer, de raadsheren en raden kennen de dossiers tot in detail en zijn zeer scherp. De uitspraken zijn vrijwel altijd goed gemotiveerd en van hoog niveau. Ook de partij die geen gelijk krijgt, zal dat moeten erkennen. We moeten dit koesteren en verder uitbouwen.

Het Netherlands Commercial Court dat binnenkort van start gaat is een goed initiatief, het trekt zaken aan van partijen die in Nederland jurisdictie zoeken vanwege de hoge kwaliteit en de neutrale positie. Ook initiatieven als de WCAM (Wet collectieve afwikkeling massaschade) hebben zo'n aanzuigende werking. The Netherlands: Legal Capital of the World, dat zou mooi zijn.

Dit artikel is een bewerking van een stuk dat eerder in het CPO-magazine Verder is verschenen. Vraag nu gratis een exemplaar aan.

Lees ook:


Gerard van Solinge is hoogleraar Ondernemingsrecht aan de Radboud Universiteit en directeur van het Van der Heijden Instituut. Daarnaast is hij advocaat bij Allen & Overy LLP in Amsterdam. Voor het CPO verzorgt Van Solinge cursussen ondernemingsrecht.

Bekijk het cursusaanbod van het CPO