"Onzeker ondernemingsrecht: het coronavirus and beyond"

Datum bericht: 25 maart 2020

Steven Hijink

"Het jaar 2020 – met het coronavirus als aanjager – zou zomaar eens een kantelpunt in de geschiedenis kunnen worden", zegt CPO-docent Steven Hijink. Ook het ondernemingsrecht gaat een onzekere toekomst tegemoet.

"It is a world of change in which we live, and a world of uncertainty."

Het bovenstaande citaat is van de Amerikaanse econoom Frank H. Knight en afkomstig uit zijn in 1921 verschenen boek. Knight beschrijft daarin wat het belang is van het concept 'onzekerheid' in economische theorievorming. Onzekerheid, zo leert Knight ons, moet worden onderscheiden van risico.

Bij risico’s gaat het om de (verdeling van een) waarschijnlijkheid (probability) van gebeurtenissen die vooraf kunnen worden bepaald of ingeschat. Voorbeelden daarvan zijn de uitkomst van het gooien met een dobbelsteen en het spelen in een casino. Bij onzekerheid gaat het daarentegen om gebeurtenissen waarvan de waarschijnlijkheid onbekend is. Bij onzekerheid hebben we te maken met unknown unknowns.

We leven op dit moment, bijna honderd jaar na het verschijnen van het boek van Knight, in onzekere tijden. Sinds de uitbraak van het coronavirus in China eind december 2019 en de razendsnelle wereldwijde verspreiding ervan, is ons dagelijks leven ingrijpend veranderd. Het coronavirus zorgt ervoor dat het tot voor kort ondenkbare realiteit wordt. Overheden nemen maatregelen die zonder precedent zijn in vredestijd.

De sociaal-maatschappelijke impact van het coronavirus en de maatregelen die genomen worden om het virus te beteugelen zijn bijna niet te bevatten. Grenzen, scholen, horecagelegenheden, rechtbanken en veel winkels zijn gesloten; het openbaar leven is op slot gegaan. Ziekenhuizen zijn overvol; het zorgstelsel is ontwricht. Het coronavirus heeft in Nederland al tot enkele honderden dodelijke slachtoffers geleid en zelfs volgens de meest optimistische schattingen zal dat oplopen tot duizenden sterfgevallen.

De economische gevolgen van het coronavirus zijn eveneens desastreus. Op de financiële markten vonden in maart 2020 historische koersdalingen plaats. Luchtvaartmaatschappijen houden praktisch hun gehele vloot aan de grond. Medio maart was door bijna 100.000 ondernemingen werktijdverkorting voor hun werknemers aangevraagd. Een maatregel die al weer achterhaald is door de invoering van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud, als onderdeel van een ongekend noodpakket voor banen en economie dat de Nederlandse regering op 17 maart aankondigde.

Het coronavirus raakt inmiddels - bijna - alle facetten van ons ondernemingsrecht. De eerste aankondigingen van beursvennootschappen dat zij hun algemene vergadering uitstellen zijn gepubliceerd. Beursvennootschappen heroverwegen voorgenomen dividenduitkeringen. Financiële instellingen schorten betalingstermijnen op. Gepleit wordt voor snelle invoer – desnoods door middel van een noodwet – van de (nog aan te nemen) Wet homologatie onderhands akkoord. De Europese Centrale Bank kondigde een omvangrijk extra opkoopprogramma van staatsobligaties aan. En de Europese Commissie liet al weten dat bij de beoordeling van nationale steunmaatregelen het coronavirus wordt beschouwd als 'buitengewone gebeurtenis'.

Het coronavirus laat ook zien dat de wereldwijde globalisering diepgeworteld is. De spreekwoordelijke vlinder in China – het heeft er overigens alle schijn van dat het een vleermuis betrof– heeft met het fladderen van zijn vleugels een storm veroorzaakt in de rest van de wereld. Tegelijkertijd vallen overheden bij het bestrijden van het coronavirus terug op uitgesproken nationalistische oplossingen. Binnen en buiten de Europese Unie kondigt land na land eenzijdige maatregelen aan. Illustratief daarvoor is het rigoureus sluiten van grenzen. Niet alleen voor buitenlanders, maar ook voor exportproducten die gezien worden als medisch noodzakelijk, zoals mondkapjes.

De uitwerking van het coronavirus is zo beschouwd een extreme variant van de ontwikkelingen die de econoom Richard Baldwin prachtig beschrijft in zijn boek The Globotics Upheavel. Volgens Baldwin hebben de afgelopen eeuwen verschillende golven van globalisering plaatsgevonden, telkens verlopend volgens een vast patroon. In dat patroon is het startpunt een technologische doorbraak, waarna globalisering volgt, leidend tot economische groei. Maar daarna volgt een terugslag – backlash – in economische zin, die gepaard gaat met de opkomst van nationalistische en populistische stromingen. Baldwin beschrijft verder dat op dit moment de derde grote transformatie plaatsvindt. Hij duidt dit aan als globotics, een samentrekking van globalisering en robotisering. Kenmerkend voor deze transformatie is de onvoorstelbaar snelle (verdere) digitalisering van de samenleving en ons werk. De opkomst van articifial intelligence, machine learning, robotisering en data-gedreven ondernemingen zijn hiervan voorbeelden.

De coronacrisis leert ons dat het deel van ons werkzame leven dat nu nog doorgang vindt, praktisch volledig gedigitaliseerd is. Het onderwijs, alsmede de advocatuur en de rechterlijke macht blijken – met vallen en opstaan – in een online-omgeving ook (tot op zekere hoogte) te functioneren. Datzelfde geldt voor aandeelhoudersvergaderingen. Ter relativering; als het er echt toe doet – het werk in de vitale sectoren – dan blijkt tegelijkertijd dat menselijk contact nog steeds onontbeerlijk is. De coronacrisis geeft hiermee een inkijkje in de wijze waarop ons werk zich de komende jaren verder ontwikkelt. Als de eerste storm is gaan liggen, zou de coronacrisis zomaar eens de katalysator kunnen blijken te zijn geweest voor (nog) verdergaande digitalisering van de samenleving. Waarom nog fysiek bijeenkomen en weer in files staan, als net zo eenvoudig door middel van videoconferencing op klimaatneutrale wijze vergaderd kan worden.

De grote vraag is hoe overheden, na de coronacrisis, zullen omgaan met de fundamentele uitdagingen die samenhangen met globalisering. Gaan we terug naar open economieën of houden we grenzen blijvend (deels) gesloten? En in het verlengde daarvan: heeft ons ondernemingsrecht als doel bij te dragen aan een open economie (faciliteren) of dient het vooral om (nationale) belangen te beschermen? Het jaar 2020 – met het coronavirus als aanjager – zou zomaar eens een kantelpunt in de geschiedenis kunnen worden.

We leven in onzekere tijden. Met onzeker ondernemingsrecht.

Deze column is gepubliceerd in Ondernemingsrecht 2020/50.

Lees ook:


Steven Hijink in hoogleraar Jaarrekeningenrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen en advocaat bij Stibbe. Voor het CPO doceert hij de cursus 'Aansprakelijkheid van accountants'.