Prof. mr. Freek Schols: "Over ijskoude huwelijkse voorwaarden, Unox-mutsen en het wijzigen van de regels tijdens het huwelijksspel"

Datum bericht: 11 november 2015

Uit ons CNR-huwelijkse voorwaardenonderzoek blijkt dat in 2009 zo ongeveer 34 procent van de gehuwden ‘koud’ is getrouwd. Dat wil zeggen dat zij bij scheiding niets of nagenoeg niets delen. Bij het verbreken van de relatie zou er wel nog alimentatie verschuldigd kunnen zijn, hetgeen in ‘noodsituaties’ als vangnet fungeert. Met het ingediende wetsvoorstel ‘herziening partneralimentatie’ van VVD, PvdA en D66 wordt het mogelijk om een vóórhuwelijks nihilbeding overeen te komen. Dit is de al voor het huwelijk te maken afspraak dat er bij scheiding geen alimentatie verschuldigd zal zijn. Dat betekent dat een stel in het diepe kan springen zonder vangnet. Spannend! Niet ieder huwelijk eindigt immers door de dood. De huwelijkse voorwaarden kunnen straks nog kouder en dus echt ijskoud zijn. Ik stel mij voor dat menig notaris bij het passeren van dergelijke ijskoude akten, als Belehrungsinstrument, de oranje Unox-muts opzet. Misschien wordt zelfs bij het betreden van de passeerkamer de hit ‘Koud hè’ van het duo Spaan & Vermeegen ingestart. Hiermee wordt ook voor juridische leken die op roze wolken vertoeven de problematiek duidelijk: ‘bij echtscheiding krijg je niets’.

Verder denkend zou bij de lezer de gedachte kunnen opkomen dat met deze voorgestelde ingreep, het introduceren van het vóórhuwelijks nihilbeding, het hart uit het juridische huwelijk wordt gesneden. Wat blijft er immers over van de lotsverbondenheid als daar vooraf over gecontracteerd kan worden, zo zou de gedachte kunnen zijn. Wat is nog wezenlijk aan het juridische huwelijk als alles weg te contracteren is? Of vinden we dat het warme basispakket voor gehuwden met gemeenschap van goederen, pensioenverevening en alimentatie, ook al is het volledig onderhandelbaar, iets wezenlijks is? Misschien dat de huwelijkse lotsverbondenheid van art. 1:81 BW, ondanks een vóórhuwelijks nihilbeding (met koude uitsluiting en uitsluiting pensioenverevening), toch nog wel iets om het lijf heeft, hoewel, zoals bekend, art. 1:81 BW thans bij scheiding geen sterke troefkaart blijkt te zijn. En vinden we wellicht nog een wezenskenmerk van het juridische huwelijk in het feit dat de initiatiefnemers de rechter de ruimte geven om onder omstandigheden in te grijpen in de alimentatieovereenkomst?

Hoe dit ook zij, ik ontwaar in ieder geval een probleem op het overgangsrechtelijke vlak. Hoe zit het met de mensen die nu koud getrouwd zijn, bijvoorbeeld de groep van 34 procent uit 2009? Bij het aangaan van het huwelijk is hen door de wetgever een, op lotsverbondenheid geschoeid, alimentatieregime voorgehouden waar twaalf jaar de ‘hoofdtermijn’ is. De initiatiefnemers denken aan een uitgekleed regime dat gebaseerd is op verlies aan verdiencapaciteit en waar de hoofdtermijn vijf jaar bedraagt. Uit het voorgestelde overgangsrecht maak ik op dat stellen die getrouwd zijn vóór de voorgestelde wetswijziging en na inwerkingtreding van het nieuwe regime scheiden, geconfronteerd worden met dit nieuwe, vermagerde, alimentatieregime. Tijdens het huwelijksspel worden de spelregels gewijzigd zonder dat de echtelieden gevraagd is of zij dat willen of zelfs zonder dat zij dat weten! Je springt in het diepe, met in het achterhoofd het alimentaire vangnet, en vervolgens blijkt dat tijdens de sprong de mazen verbreed zijn. Dit kan toch niet de bedoeling zijn? Voor huwelijken gesloten vóór de invoeringsdatum van de voorgestelde wetgeving zou het oude alimentatieregime moeten blijven gelden, tenzij uitdrukkelijk door de echtgenoten daarvan is afgeweken. Dit regime was immers part of the deal.

Ik ben benieuwd hoe het ingediende wetsvoorstel door de Kamers wordt ontvangen en of het ongeschonden uit de strijd komt.


Prof. mr. Freek Schols

Prof. mr. Freek Schols is hoogleraar Privaatrecht, in het bijzonder Notarieel recht, aan de Radboud Universiteit Nijmegen, en vennoot bij ScholsBurgerhartSchols, estate planners & notarieel-juridisch adviseurs te Nijmegen. Voor het CPO verzorgt hij cursussen op het gebied van het Familie-, huwelijksvermogens- en erfrecht.