"Zieke bedrijven gaan failliet. Dat geldt ook voor ziekenhuizen" - reacties

Datum bericht: 21 november 2018

Gerard van Solinge

Het zal niemand zijn ontgaan dat het Amsterdamse Slotervaartziekenhuis en de IJsselmeerziekenhuizen op 25 oktober failliet zijn verklaard. De curatoren van beide bv’s hebben nu tot taak zoveel mogelijk vorderingen te innen en activa te verkopen, zodat de schuldeisers nog iets van hun geld terugzien. Het belang van de gezamenlijke schuldeisers is het enige waarop de curatoren zich moeten richten.

Een groep van 42 artsen heeft zich tevergeefs verzet tegen de faillietverklaring van het Slotervaartziekenhuis. Zij stelden dat bij de faillietverklaring ook maatschappelijke belangen moeten meewegen. De rechtbank erkent dat de faillietverklaring tot ernstige gevolgen voor betrokkenen en tot grote maatschappelijke onrust heeft geleid, maar oordeelt dat zij op grond van de wet slechts de financiële toestand kan toetsen. Kunnen de schulden niet meer worden betaald, dan is faillissement onvermijdelijk.

Minister Bruno Bruins voor Medische Zorg wilde niet ingrijpen, want hij vindt dat de overheid er is voor kwalitatief goede zorg en niet voor ‘het bewaken van een stapel stenen’. Dat leidde tot boosheid en onbegrip. Volgens CDA-leider Sybrand Buma had dit voorkomen moeten worden, want een ziekenhuis is geen bedrijf met klanten en contracten – en faillissementen zijn geen stresstest voor de zorg. In zijn ogen is het liberale rendementsdenken te ver doorgeschoten. Is Buma kort van memorie of is het verkiezingsretoriek (onze ‘midterms’, de Provinciale Statenverkiezingen, zijn al over vier maanden)?

Het kabinet-Balkenende II heeft in 2006 de marktwerking in de zorg ingevoerd. Sindsdien onderhandelen ziekenhuizen en zorgverzekeraars over prijs, volume en kwaliteit. Voor beide partijen is dat een prikkel: kwalitatief goede en efficiënte zorg tegen een scherpe prijs. Aan de voorkant heeft iedere burger toegang tot de zorg tegen een redelijke premie, aan de achterkant is het georganiseerd als een bedrijf. Door de prijsconcurrentie kunnen consumenten jaarlijks wisselen van zorgverzekeraar.

Een gevolg van marktwerking is dat een ziekenhuis met een inefficiënte bedrijfsvoering, net als andere bedrijven, failliet kan gaan. Voor de betrokken patiënten en werknemers is dat heel vervelend. Maar het in de lucht houden van een ziek ziekenhuis is voor ons allemaal vervelend, want dat zou moeten worden betaald door de zorgverzekeraars (premieverhoging) of uit de rijkskas (belastingverhoging). Deze faillissementen zijn de consequentie van een door de politiek gemaakte keuze. Overheidsingrijpen zou dat verstoren. Dat kan, maar dan moet de politiek eerst een andere keuze maken. Komend voorjaar gaat dat debat beginnen.

Maatschappelijke belangen

Bij de faillietverklaring spelen maatschappelijke belangen dus geen rol, daarna wel. Dat blijkt uit het verschil in aanpak in Amsterdam en Lelystad. Het Slotervaartziekenhuis ging op de dag van faillietverklaring dicht. Er wordt kennelijk in de regio voldoende zorg aangeboden. Patiënten vonden onderdak in ziekenhuizen in de buurt. Als zich geen koper meldt, gaat het bedrijf definitief dicht. Artsen en verplegend personeel kunnen zonder probleem elders aan de slag. Wat dan overblijft, is inderdaad een stapel stenen.

De curatoren van de IJsselmeerziekenhuizen houden de zorg wel draaiende, want voor veel mensen in Flevoland is er op aanvaardbare afstand geen alternatief. Mede daarom zijn enkele partijen geïnteresseerd in de overname van een of meer vestigingen, al of niet in afgeslankte vorm. Zo’n doorstart is ook in het belang van de schuldeisers, omdat zij daardoor weer zicht krijgen op betaling van hun vorderingen. Snelheid is geboden, want aan het personeel wordt getrokken.

Deze faillissementen komen niet als een verrassing. Het Slotervaartziekenhuis kampt al vele jaren met bestuurlijke wanorde, kwaliteitsissues en overcapaciteit in de regio. Voordat de huidige eigenaren in beeld waren, zijn daarover al diverse rechtszaken gevoerd. Ook de IJsselmeerziekenhuizen kwakkelen al jaren. In het jaarverslag 2017 is te lezen dat voor het voortbestaan moet worden gevreesd als gevolg van een negatief werkkapitaal en een negatief eigen vermogen. Afgelopen augustus heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd verscherpt toezicht ingesteld, omdat de noodzakelijke kwaliteitsverbetering te weinig aandacht kreeg door bestuurlijke onrust. Vorige week kwam het bericht dat al geruime tijd in Duitsland dure kankermedicijnen werden ingekocht, die door Nederlandse zorgverzekeraars niet worden vergoed. Hierbij zou sprake zijn van belangenverstrengeling. De curatoren en minister Bruins stellen ieder een onderzoek in.

Enquêteverzoek

Een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer (OK) is ook een mogelijkheid. Als de OK oordeelt dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan juist beleid, dan benoemt zij onderzoekers. Op grond van hun onderzoeksverslag kan de OK wanbeleid vaststellen en de verantwoordelijken aanwijzen. Een enquêteverzoek komt meestal van aandeelhouders of de bv zelf, maar dat is niet waarschijnlijk in dit geval. Verder zijn de curator, de vakbonden en het Openbaar Ministerie bevoegd. Ook de cliëntenraad kan een verzoek bij de OK indienen. De enquêteprocedure is een machtig wapen. Het oordeel wanbeleid leidt vaak tot aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen die dan de schade moeten vergoeden. In de zorg komen enquêtes niet vaak voor, maar enige jaren geleden boekte vakbond FNV daarmee wel succes bij de ondergang van het zorgconcern Meavita. Deze week komt er meer duidelijkheid.

Deze column verscheen op 11 november 2018 op FD.nl.

Lees ook:


Gerard van Solinge is hoogleraar Ondernemingsrecht aan de Radboud Universiteit en directeur van het Van der Heijden Instituut. Daarnaast is hij advocaat bij Allen & Overy LLP in Amsterdam. Voor het CPO verzorgt Van Solinge cursussen ondernemingsrecht.

Bekijk het cursusaanbod van het CPO