"Klare taal in rechterlijke uitspraken is goed voor het gezag ervan en kan de rechtsstaat helpen versterken"

Datum bericht: 14 oktober 2019

Gerard van Solinge

Onbegrijpelijk geformuleerde rechterlijke uitspraken worden maar moeilijk geaccepteerd. En dat is niet goed voor de rechtsstaat. We hebben meer klare taal nodig, zegt CPO-docent en hoogleraar Ondernemingsrecht Gerard van Solinge.

Juristen krijgen vaak het verwijt dat ze ingewikkeld praten en schrijven. Helemaal onterecht is dat verwijt niet. Zij bedienen zich inderdaad van de taal die iedereen spreekt, maar op een manier die lang niet iedereen begrijpt. Zoals in ieder vak, is het gebruik van jargon handig. Dat bevordert een vlotte communicatie tussen vakgenoten. Jargon wordt een probleem als de juridische boodschap ook is gericht tot de mensen die het aangaat – en die er een direct belang bij hebben te begrijpen wat is bedoeld.

Een goed voorbeeld zijn vonnissen, arresten en andere rechterlijke uitspraken. Rechters moeten natuurlijk heel precies uitleggen waarom iemand bijvoorbeeld een gevangenisstraf krijgt of zijn huis wordt uitgezet. Maar met die precieze bewoordingen richt de rechter zich eigenlijk meer tot de vakgenoten, dan tot de verdachte of de huurder om wie het gaat. Met als gevolg dat de betrokkene het niet begrijpt. De uitspraak vliegt dan over het hoofd van de burger heen.

Onbegrijpelijke rechterlijke uitspraken worden maar moeilijk geaccepteerd. En dat is niet goed voor de rechtsstaat. Ook slecht voor de rechtsstaat is dat politici hun oordeel geven over rechterlijke uitspraken. Om maar te zwijgen over de voortdurende bezuinigingen op de gefinancierde rechtshulp, waardoor mensen met een kleine beurs steeds moeilijker toegang tot de rechter krijgen.

Terug naar het taalgebruik. De rechterlijke macht is zich van het probleem bewust. Rechters proberen steeds vaker hun uitspraken in ‘klare taal’ te schrijven. Vorige week werd hiervoor de Klaretaalbokaal uitgereikt aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Winnend was de uitspraak over het verbod en de ontbinding van de Nederlandse afdeling van Bandidos Motorcycle Club. Eerder schreef ik hier al over in het artikel ‘Wetsvoorstellen voor aanpak motorbendes mogen geen bedreiging zijn voor de rechtsstaat’. Het mooie van die uitspraak is dat het hof een zeer ingewikkeld onderwerp glashelder uitlegt. Wel met de precieze juridische termen, maar steeds staat er in klare taal bij wat het betekent.

Enkele jaren geleden heeft hetzelfde hof al eens in een uitspraak rechtstreeks aan twee minderjarige kinderen uitgelegd waarom een bepaalde omgangsregeling beter voor hen is. Zo zou het eigenlijk altijd moeten gaan.

Ook de Hoge Raad doet zijn best. Uitspraken van onze hoogste rechter zijn vaak heel technisch. Vroeger bestonden ze uit zinnen die over vele pagina’s doorliepen. Niet echt klare taal. Onlangs is de Hoge Raad begonnen met beter uit te leggen hoe het oordeel tot stand komt. Bijvoorbeeld door te verwijzen naar standpunten in de juridische literatuur.

Toegankelijk

Een ander mooi initiatief is dat belangrijke uitspraken van de Hoge Raad van voor het digitale tijdperk, nu ook door iedereen op de website van de rechtspraak (www.rechtspraak.nl) kunnen worden gelezen. Iets meer uitleg over hoe die website te gebruiken, zou de toegankelijkheid ook voor de niet-ingewijde nog kunnen verhogen.

Die oudere uitspraken hebben vaak nog wel die ingewikkelde formuleringen en de bloemrijke taal van die tijd. Toch is lezing de moeite waard, zeker als de regels van die uitspraak nog steeds van belang zijn. Een mooi voorbeeld is het Kelderluik-arrest uit 1965.

Sjouwerman, een medewerker van een frisdrankbedrijf, is bezig met de bevoorrading van een Amsterdams café. Nadat hij lege kratten uit de kelder heeft opgehaald en die bij het keldergat heeft opgestapeld, laat hij het luik openstaan en gaat achter de bar verder opruimen. In de krappe en donkere gang blijft daardoor weinig ruimte over. Een van de bezoekers van het café, de Maastrichtenaar Duchateau, begeeft zich ‘naar een dier toiletten (…) omdat hij hoog nodig zijn gevoeg moest doen.’ Hij stapt nietsvermoedend in het keldergat en loopt ernstig letsel op. Duchateau stelt de werkgever van Sjouwerman aansprakelijk. De rechtbank wijst zijn claim af, omdat hij door zijn eigen ‘uiterste onoplettendheid en zorgeloosheid’ in het gat zou zijn gestapt.

Hoge Raad

In hoger beroep en uiteindelijk bij de Hoge Raad krijgt Duchateau echter gelijk. De Hoge Raad oordeelt dat Sjouwerman onzorgvuldig heeft gehandeld door het kelderluik zonder waarschuwing of afdoende barricade open te laten staan. Hij had rekening moeten houden met niet goed oplettende cafébezoekers. Omdat Duchateau zelf ook een beetje schuldig was, moest hij zelf zijn werkgever ook een deel van de schade betalen.

Vier vragen zijn volgens de Hoge Raad van belang. (a) Hoe waarschijnlijk is het dat iemand het gevaar over het hoofd ziet? (b) Hoe groot is de kans dat het misgaat? (c) Hoe ernstig zijn de gevolgen? (d) Hoeveel moeite of geld kost het om veiligheidsmaatregelen te nemen? Aansprakelijkheid ontstaat als de last om veiligheidsmaatregelen te nemen kleiner is dan de kans dat de ernstige gevolgen en de schade zich voordoen. In een formule: d < a x b x c.

Deze uitspraak is tot op de dag van vandaag een richtsnoer in dit soort zaken. Het is mooi dat de belangrijke uitspraken uit het verleden nu ook toegankelijk zijn voor iedereen.

Gezag

Lang heeft de gedachte geleefd dat slechts rechterlijke uitspraken met moeilijke en formele woorden en zinsconstructies gezag uitstralen. Het vonnis als bezweringsformule. Tegenstanders van de klare taal menen dan ook dat makkelijk leesbare rechterlijke uitspraken dat gezag missen. Ik denk dat dit standpunt inmiddels wel achterhaald is; het is eerder andersom.

Deze column verscheen op 13 oktober 2019 op FD.nl.

Lees ook:


Gerard van Solinge is hoogleraar Ondernemingsrecht aan de Radboud Universiteit en advocaat bij Allen & Overy LLP in Amsterdam. Voor het CPO verzorgt Van Solinge cursussen Ondernemingsrecht.

Bekijk het cursusaanbod van het CPO