Bouwman begon in 1979 met de rechtenstudie: “Nijmegen lag redelijk voor de hand. Ik ben opgegroeid in Angeren en zat op de middelbare school in Nijmegen, op het Canisiuscollege. Ik twijfelde tussen Nederlands, Geschiedenis en Rechten. Een duidelijk alfa-profiel dus; ik ben breed maatschappelijk geïnteresseerd. Mijn goede vrienden gingen Rechten studeren en ik ben met ze meegegaan. De faculteitsgebouwen stonden destijds nog in het stadscentrum, rondom de Oranjesingel. Wel typisch eigenlijk: de introductie vond plaats op de campus, maar het onderwijs volgde ik grotendeels in het centrum. Ik kwam dus de eerste twee jaar niet vaak op de campus, afgezien van wat hoorcolleges.”
Bouwman was meteen vrij tevreden met de rechtenstudie. “Het eerste jaar vond ik behoorlijk schools. Ik kreeg Beginselen van het privaatrecht, Strafrecht, Algemene inleiding; dat was een hoop lees- en stampwerk. Maar de werkgroepen vond ik ontzettend leuk.” Bouwman ontwikkelde een voorkeur voor Staats- en bestuursrecht. “Het idee van hoe de samenleving werkt, hoe mensen met elkaar omgaan: hoe richt je dat zo goed mogelijk in, zodat het individu optimaal tot zijn recht komt?” Bouwmans docenten speelden een grote rol in die interesse: “Hennekes van Bestuursrecht vond ik erg goed en bij Staatsrecht heb ik nog college van Duynstee gehad, in de herfst van zijn carrière. Maar het meest heb ik geleerd van Boeren en Beekman. Die docenten konden magistraal vertellen. Leijten en Maeijer konden er ook wat van.”