De herinneringen van prof. dr. Thomas Mertens

Thomas Mertens
Filosofen blijven doordiscussiëren. Juristen zeggen op een gegeven moment: zo doen we het en niet anders. Dat vind ik een voordeel.
Naam
Thomas Mertens

Hij studeerde in Tilburg en Amsterdam, maar beleefde zijn vormende jaren in Florence. In 1986 kwam hij naar Nijmegen, waar hij promoveerde en hoogleraar werd. Na 35 jaar neemt rechtsfilosoof en Kantkenner Thomas Mertens in 2022 afscheid. “Maar het studeren zal ik zeker niet loslaten.”

“Mijn keuze voor de theologiestudie in Tilburg had waarschijnlijk te maken met het Brabantse, katholieke milieu waaruit ik voortkom”, zegt Thomas Mertens. “Maar al snel bleek de filosofie mijn echte roeping.” Hij studeerde af in Tilburg en haalde daarna zijn filosofiebul in Amsterdam. “Vervolgens wilde ik graag naar het buitenland om mijn proefschrift te schrijven. Ik solliciteerde bij het European University Institute in Florence. Dat is een elite-instituut met zware toelatingseisen. Eerst moest ik in Nederland voor een commissie van hoge piefen verschijnen en daarna op sollicitatiegesprek in Florence.” Mertens dacht dat hij geen kans maakte, maar werd toch aangenomen en bracht vanaf 1983 tweeënhalf jaar door in de Italiaanse stad. “Een enorm inspirerende omgeving met een hippe, kosmopolitische uitstraling en een va et viens van grote namen. Mijn theologie- en filosofiestudie waren een goede basis, maar mijn vormende jaren heb ik in Florence beleefd.”

Thomas Mertens

Katholiek establishment

Omdat hij zijn proefschrift in Florence niet binnen de voorgeschreven termijn van drie jaar kon afronden, solliciteerde Mertens in 1986 in Nijmegen. “Daar trof ik een heel goede faculteit met interessante namen als Jef Maeijer, Tijn en Bas Kortmann, Martin Jan van Mourik, Geert Corstens, Jan Leijten en Désiré Scheltens. Het was – en dat bedoel ik niet negatief – een faculteit van het katholiek establishment, met een wat conservatieve signatuur. Wat dat betreft is er de afgelopen 35 jaar veel veranderd. Het is nu jonger, diverser, dynamischer en internationaler.” De jonge Mertens vond snel zijn plek op de faculteit. “Ik heb ook een aanstelling bij de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen, maar heb de rechtenfaculteit altijd als mijn thuis beschouwd. Als filosoof heb ik me er nooit een buitenbeentje gevoeld. Juristen bestuderen tot op zekere hoogte dezelfde vragen als filosofen en je kunt het recht (ook) zien als een soort toegepaste ethiek. Natuurlijk zijn er verschillen: filosofen blijven doordiscussiëren, juristen zeggen op een gegeven moment: zo doen we het en niet anders. Dat vind ik een voordeel. Nog een verschil: juristen stellen zich vaak nogal normatief op. Denk aan proefschriften die afsluiten met een wetsvoorstel. Ik heb altijd geprobeerd het descriptieve te scheiden van het normatieve.”

Thomas Mertens

Kant als constante

Tijdens Mertens’ carrière is het werk van Immanuel Kant een constante geweest. “Dat kwam op mijn pad tijdens mijn studie. Ik vond zijn ideeën fascinerend en dat is altijd zo gebleven. Waarom? Neem zijn traktaat ‘Naar de Eeuwige Vrede’, waarop ik ben gepromoveerd. Dat kun je zien als een voorloper van de Verenigde Naties. Kant heeft mede bepaald hoe onze samenleving en onze geschiedenis eruitzien, hij hoort tot ons cultureel erfgoed. Overigens bevat diens filosofie ook opvattingen die we nu niet meer accepteren: over rassen, de doodstraf, de positie van vrouwen. Maar we moeten de geschiedenis niet afmeten aan de huidige opvattingen en net doen alsof onze tijd moreel superieur is aan de tijd van toen.” Gevraagd naar mijlpalen uit de afgelopen 35 jaar moet Mertens nadenken. “Het verleden dat dichtbij is, ligt natuurlijk het verst in je geheugen. Ik heb bijvoorbeeld een inleidend handboek geschreven, dat in 2012 voor het eerst verscheen en nu nog steeds voor het eerste jaar gebruikt wordt. Verder heb ik net mijn vierde geannoteerde Kantvertaling gepubliceerd. Ook mijn publicaties rond recht en moraliteit tijdens het nazisme beschouw ik als een mijlpaal. Daarnaast heb ik veel gereisd en lezingen gegeven. Dat heeft allemaal met kennisoverdracht te maken. Zoals collega Corjo Jansen zegt: een hoogleraar is op de eerste plaats een leraar. Dat vind ik ook. Onderwijs heb ik altijd heel serieus genomen. Ik hoop dat ik studenten heb kunnen laten zien dat wat de filosofie doet, relevant is en niet zoveel verschilt van wat er in de rechtenvakken gebeurt.” Mertens liet niet alleen in vaktijdschriften, maar ook in de reguliere media regelmatig van zich horen. Over de grenzen aan de vrijheid van meningsuiting, de schaduwzijden van Kant, de oorlog in voormalig Joegoslavië. “Ik vind het belangrijk om ook naar buiten te treden, maar alleen als ik iets inhoudelijks kan bijdragen. Het gaat niet om mijn mening, maar om argumenten. Ook tegen studenten zei ik altijd: je hoeft niet te vinden wat ik vind, maar ik wil wel dat je argumenten au serieux neemt.”

Je hoeft niet te vinden wat ik vind, maar ik wil wel dat je argumenten au serieux neemt.

Officieel gaat Mertens pas in het voorjaar met emeritaat, maar dit semester geeft hij voor het laatst onderwijs. De nieuwe hoogleraar Rechtsfilosofie is Ronald Tinnevelt. “We kunnen met elkaar lezen en schrijven”, zegt Mertens over zijn opvolger. “Natuurlijk legt hij andere accenten. Hij is wat contemporainer dan ik en geen Kant-adept. Maar Ronald is een toegewijd docent en past goed bij de faculteit, dus ik weet zeker dat de leerstoel bij hem in goede handen is.” Zelf gaat Mertens na zijn afscheid onder andere filosofiecursussen geven in de gevangenis in Vught. “Verder ben ik begonnen met zingen, ik tennis, ik fiets en ik blijf de studenten en promovendi begeleiden die ik nog heb. Ook heb ik meer tijd voor de kleinkinderen en wil ik opnieuw reizen. Midden jaren tachtig verbleef ik drie maanden met een vriend in een blokhut in Noorwegen. Daar las ik Heideggers Sein und Zeit. Ik heb al tegen hem gezegd: we gaan dat nog eens over doen, nu in Frankrijk. Het studeren zal ik zeker niet loslaten.” Wil Mertens de faculteit bij zijn afscheid nog een boodschap meegeven? “Nee, ik hoop dat ik niet zo belerend ben. Wel ben ik het eens met Bas Kortmann. Bij diens afscheid zei hij: we moeten als universiteit een familie blijven. Dat geldt ook voor onze faculteit: het moet een geheel blijven. Natuurlijk moet er ruimte zijn voor dissonanten, maar we hebben een gezamenlijke klus te klaren. Dat betekent respect voor elkaar hebben, elkaar de ruimte geven... Dit klinkt misschien een beetje stichtelijk. Maar goed, ik zou zeggen: ga niet alleen voor je eigen carrière, maar blijf ook denken aan de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid die we hebben om studenten een goede opleiding te geven.”

Dit artikel verscheen in november 2021 in het alumnimagazine RadboudRechten.