De herinneringen van prof. mr. W.C.L. van der Grinten

Wim van der Grinten
“Kunnen jullie dit lezen? Ik moet dinsdag ergens naartoe, maar ik kan het niet lezen wat ik geschreven heb." Wij konden het ook geen van allen ontcijferen. “Nou dan zal ik maar thuis blijven en op de telefoon wachten.” Die kwam uit Groningen, waar hij verwacht werd.
Naam
'WCL' Wim van der Grinten

W.C.L. (Wim) van der Grinten was hoogleraar Burgerlijk recht in Nijmegen van 1957 tot 1984. Hij staat te boek als een van de meest iconische professoren van de Nijmeegse rechtenfaculteit.

Snel naar: “Dochter van mijn vader” | W.C.L. van der Grinten (1913-1994), hoogleraar Burgerlijk recht (1957-1984) | “Afscheid van G.”

In de Op naar 100-interviewreeks is W.C.L. van der Grinten tot dusver de meest genoemde hoogleraar door alumni. Herhaaldelijk spreken zij hun waardering uit voor zijn werkhouding, zijn intellectuele brille en zijn juridisch analytisch vermogen. In de zoektocht naar fotomateriaal kwamen we in contact met alumnus Guy Ackermans, die in 1984 samen met zijn broer (en tevens alumnus) Tom, een drietal facultaire evenementen rondom het afscheid van Van der Grinten vastlegde. De foto’s van zijn laatste hoorcollege, het afscheid in de Stevenskerk en de rally die is georganiseerd ter ere van zijn afscheid door zijn toenmalige staf Burgerlijk Recht zijn aanleiding voor dit artikel. Bijgevoegd zijn een brief die speciaal voor deze gelegenheid is geschreven door A. van der Velden-van der Grinten, de dochter van W.C.L. van der Grinten, een bijdrage van hoogleraar Rechtsgeschiedenis Corjo Jansen over diens loopbaan, én een ingezonden stuk over de afscheidsrally door alumni Hendrik Wammes en Toon van Mierlo.

Collage fotocollectie W.C.L. van der Grinten
Het laatste hoorcollege van Van der Grinten in 1984

“Dochter van mijn vader”

Een brief van A. van der Velden-van der Grinten, de dochter van W.C.L. van der Grinten.

Opgegroeid in de rijkdom van juridisch denken en met “gezond boerenverstand”. Ik zal twee, drie jaar zijn geweest. Nauwelijks behoorlijk sprekend heb ik eens (dit hoorde ik later van mijn ouders) "gerepliceerd” op een vraag iets te halen met “mot het of mat het” (moet het of mag het); tot grote vreugde van mijn vader dat ik dit onderscheid maakte. Aan tafel had mijn vader altijd wel een juridische casus, die hij aan mijn moeder en mij voorlegde. Mijn vader dacht over ieder probleem in juridische categorieën.

Afscheidscollege W.C.L. Van der Grinten

Mijn vader was getekend door het vroegtijdig overlijden van zijn vader. Hij had nog net zijn eerste college staatsrecht na zijn kandidaats gevolgd, toen zijn vader aan een longontsteking stierf. Hij was de oudste van negen kinderen en zijn moeder bleef met een karig weduwepensioen van ƒ1.400,- per jaar achter (een apart wezenpensioen was er toen niet bij). Mijn vader voelde zich zeer verantwoordelijk en studeerde snel af. Met nog geen 21 jaar was hij meester in de rechten ondanks het feit dat hij ook nog in de senaat van het corps had gezeten. Hij moest, omdat hij nog minderjarig was handlichting (rechterlijke meerderjarigverklaring) ontvangen om als advocaat (in Arnhem) te worden beëdigd. Mijn vader, en na hun huwelijk mijn ouders, droegen iedere maand bij in de kosten van het huishouden van zijn moeder tot zijn jongste broer zijn studie erop had zitten. Mijn vader had het zich eigen gemaakt om zich zeer te concentreren, of hij nu studeerde, bad, tenniste of bridgete en om geen moment onbenut voorbij te laten gaan. Als hij na thuiskomst bijvoorbeeld nog tien minuten moest wachten tot hij aan tafel kon, dan kroop hij nog vlug even achter zijn bureau. Iedere keer dat hij achter zijn bureau kroop, bad hij onder het zitten gaan het gebed, waarmee vroeger alle colleges begonnen: ”Spiritus Sancti gratia illuminet sensus et corda nostra (De genade van de Heilige Geest verlichte onze geesten en harten)”. Efficiëntie, plichtsbesef en concentratie tekenden hem. "Mirakels doelmatig" was zijn motto. Dat maakte het hem ook mogelijk om steeds tijd vrij te maken voor mensen die een beroep op hem deden en zich altijd voor de goede zaak in te zetten.

Hij was zich ervan bewust, dat mijn moeder een grotere mensenkennis had dan hijzelf. Als er iemand op bezoek kwam die bijvoorbeeld op zijn bemiddeling voor een functie hoopte, dan vroeg hij of mijn moeder een kopje koffie kon brengen en zo en passant een indruk van de betrokkene kon opdoen. Nadat het bezoek weg was, vroeg hij mijn moeder dan naar haar indruk. De hele persoon van mijn vader was doortrokken van zijn geloof en zijn toebehoren tot de Kerk wezenlijk voor hem. Toen de rechtenfaculteit nog in het centrum was gehuisvest en de studentenpastores nog op de Wilhelminasingel woonden en een kapel hadden, ging hij steeds als hij college had gegeven om 12.10 uur naar de H. Mis. Eén keer in de week ging hij dan aansluitend met pater van Waesberghe tennissen. Toen hij het kabinet Van Agt-Wiegel formeerde, ging hij ’s avonds na thuiskomst uit Den Haag door naar de parochieraad, waar hij met zijn volle inzet participeerde. Mijn vader was een echte familieman, niet alleen voor zijn broers en zussen, maar ook voor mij en Pieter en ons gezin. Praktisch ieder weekeinde kwamen mijn ouders bij ons eten en dan werden “rellen”, gebeurtenissen van de afgelopen of de komende week, uitgewisseld.

Mijn vader had een zeer klein, moeilijk leesbaar handschrift. De sinterklaasverzen die hij voor ieder van de gezinsleden maakte op vellen van zijn drukproeven, moest hij dan ook zelf voorlezen. Een keer zei hij op zaterdagavond: “Kunnen jullie dit lezen? Ik moet dinsdag ergens naartoe, maar ik kan het niet lezen wat ik geschreven heb." Wij konden het ook geen van allen ontcijferen. “Nou dan zal ik maar thuis blijven en op de telefoon wachten.” Die kwam uit Groningen, waar hij verwacht werd…

Na mijn eindexamen heeft mijn vader mij - vermoedelijk omdat hij me echt vrij wilde laten kiezen - afgeraden om rechten te gaan studeren: "Dat is niks voor jou." Zo startte ik met medicijnen. Na de herfstvakantie wist ik zeker dat dat geen goede keuze was en vertelde aan mijn ouders dat ik toch rechten wilde gaan studeren. Mijn vader was zichtbaar enthousiast over mijn keuze. Tafelgesprekken waren meestal casussen inbrengen. Ik kon daarvan genieten. Samen zwemmend in het Wylermeertje hebben we ook veel juridisch gedeeld.

Kortom: een echte vader die me zo heeft voorbereid om in het leven te staan. Kritisch, maar ook open voor de inbreng van de ander. Hij werkte hard met grote discipline, maar kon genieten van de ontspanning; tennissen, bridge, wandelen tijdens vakanties in de bergen, vroeger ook biljarten.

Fotocollectie afscheid WCL van der Grinten Stevenskerk

W.C.L. van der Grinten (1913-1994), hoogleraar Burgerlijk recht (1957-1984)

Door hoogleraar Rechtsgeschiedenis Corjo Jansen

Wim van der Grinten stond in de juridische wereld bekend onder zijn voorletters WCL en ook als ‘de Paus van Nijmegen’ vanwege zijn grote invloed in het maatschappelijke leven van zijn tijd. Hij was de oudste zoon van Joseph van der Grinten (1885-1932), de eerste hoogleraar Staats- en Bestuursrecht aan de in 1923 gestichte Katholieke Universiteit. Na een studietijd in Nijmegen en na een korte periode in de Arnhemse advocatuur (1934-1936) werd hij bedrijfsjurist bij Unilever in Rotterdam. In 1937 promoveerde hij aan zijn alma mater op een studie naar de rechtmatigheid van de doodstraf bij Willem Duynstee (1886-1968). Van der Grinten was van 1948 tot 1951 staatssecretaris in het kabinet Drees-Van Schaik. Zijn belangrijkste wapenfeit was de invoering van de Wet op de bedrijfsorganisatie en het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

Van der Grintens wetenschappelijke belangstelling lag bij het burgerlijk recht en het rechtspersonen- en vennootschapsrecht. Hij werd in 1942 redacteur van De Naamlooze Vennootschap. Meer dan vijftig jaar was hij de drijvende kracht achter dit blad. Van der Grinten bewerkte in 1946 het levenswerk van zijn Nijmeegse leermeester E.J.J. van der Heijden (1885-1941), het Handboek voor de naamlooze vennootschap naar Nederlandsch recht. Zijn geschriften waren praktisch, bondig, stellig en wars van theoretische of historische beschouwingen. Van 1952 tot 1984 was Van der Grinten kroonlid van de Sociaal-Economische Raad. Na een hoogleraarschap in Tilburg (1951-1957) werd hij hoogleraar Burgerlijk recht aan de Katholieke Universiteit. Twee jaar later verscheen het boek dat zijn reputatie als coryfee vestigde: Vertegenwoordiging en rechtspersoon in de ‘Asser-serie’.

Prof. Van der Grinten neemt afscheid - knipsel NRC Handelsblad

Van 1968 tot 1992 was Van der Grinten voorzitter van de Commissie Vennootschapsrecht. Hij was de geestelijk vader van talloze wetswijzigingen op dit rechtsgebied. Met J.M.M. Maeijer (1932-2018) richtte hij in 1966 het Van der Heijden Instituut op, het eerste Instituut in Nederland gericht op de bestudering van het rechtspersonen- en vennootschapsrecht. Van 7 juli 1969 tot 1 december 1972 was Van der Grinten rector magnificus van de Katholieke Universiteit. Daarna was hij meer dan tien jaar decaan van de Nijmeegse rechtenfaculteit. In 1977 lukte het Van der Grinten na een maand van onderhandelen het kabinet Van Agt-Wiegel te vormen dat de gehele termijn van vier jaar (1977-1981) zou uitzitten. Hij stond erom bekend efficiënt en snel te werken. Zijn devies was ‘ora et labora’ (bid en werk) en daar leefde hij, een sobere, eenvoudige en nuchtere katholiek, ook naar.

Uit: C.J.H. Jansen, S.C.J.J. Kortmann en G. van Solinge (red.), Verspreide geschriften van W.C.L. van der Grinten, Serie Monografieën vanwege het Van der Heijden Instituut Deel 77, Deventer 2004.

Rally ter ere van afscheid Van der Grinten

“Afscheid van G.”
 

Door Hendrik Wammes (raadsheer gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en universitair (gast-)docent Burgerlijk recht) en Toon van Mierlo (hoogleraar Erasmus Universiteit Rotterdam en Rijksuniversiteit Groningen). 

Het afscheid van prof. mr. W.C.L. van der Grinten – hij ondertekende zijn annotaties in Ars Aequi en later in Nederlandse Jurisprudentie steevast met ‘G’ - moet ergens in mei of juni van 1984 zijn geweest. Van der Grinten was ‘voordelig’ jarig; hij kon tot en met zijn zeventigste verjaardag blijven werken als hoogleraar burgerlijk recht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij was de absolute coryfee op het gebied van het burgerlijk recht, het handelsrecht en het ondernemingsrecht. Zijn annotaties in Ars Aequi – de eerste verscheen in februari 1958 (Baris/Riezenkamp) – waren geliefd bij de studenten, omdat zij altijd kort en extreem helder waren. Met het oog op het komende emeritaat was het aan ons als twee van zijn laatste junior wetenschappelijk medewerkers om met een ‘afscheidsplan’ te komen. Van der Grinten, zo wisten wij, was verzot op autorijden. Het Rijk van Nijmegen vormde een meer dan geschikte locatie om namens de sectie Burgerlijk Recht, en nog een enkele promovendus van buiten de sectie, aan het echtpaar Van der Grinten een heuse autorally aan te bieden. Van de rit zelf kunnen wij ons niet veel meer herinneren. Van de zes of zeven opdrachten onderweg voor alle rallyrijders en de wijze waarop die door het echtpaar Van der Grinten - of liever: door ‘mevrouw’ onder het toeziend oog van ‘meneer’ – werden uitgevoerd des te meer. Het gebeurde met verve, doorzetting en enthousiasme; van knikkeren, sjoelen en balspel tot ‘hamertje tik’. Bij iedere gelegenheid de gevleugelde opmerking van Prof. Van der Grinten dat het allemaal ‘moppig’ was.

Lunch afscheid Van der Grinten

Het is een onvergetelijke dag geworden met een afsluitend gezamenlijk diner in hotel Erica in Berg en Dal. Prof. Van der Grinten blikte daarbij op de hem zo kenmerkende bescheiden wijze terug op zijn werkende leven. Hij vertrouwde ons toen toe dat het werk als kabinetsinformateur in 1977, waaruit het kabinet Van Agt-Wiegel I, met voorbijgaan van de winnaar van de verkiezingen Den Uyl (PvdA), ontstond, ‘het leukste was dat hij ooit had gedaan’. De toevoeging van hem aan ons allen ‘dat we dat zeker moesten doen als ze ons daarvoor zouden vragen’ was too much honour voor ons. De jonge wetenschappers waren druk met hun ‘proefboek’ en hadden een beperkte horizon: promoveren. Dat laatste deed je overigens niet alleen bij Prof. Van der Grinten. Gevleugelde uitdrukking in die tijd: ‘Promoveren bij G. is promoveren bij twee’. De bespreking van het manuscript geschiedde veelal bij Van der Grinten thuis op Groesbeekseweg 228. Mevrouw deed steevast open en sprak dan geruststellend ”je hoeft niet benauwd te zijn, hij is reuze tevreden”. We konden ons geen betere begeleiding wensen en zijn beiden nog altijd dankbaar voor de basis die zij toen vol overgave aan onze verdere carrière in wetenschap en praktijk hebben gelegd.

Opdracht bij de Rally ter ere van het afscheid van WCL van der Grinten
Afscheidsborrel W.C.L. Van der Grinten