Terugblik inspiratiedag 21 feb. 2020
RUIM BAAN VOOR DE HOMO LUDENS
Een dag niet in de collegebanken, maar bezig zijn met onderwijs buiten de reguliere context. Op vrijdag 21 februari verzamelden studenten, collega’s, werkplekbegeleiders, schoolopleiders en alumni zich weer bij het Honigcomplex om samen een dag los te komen van de dagelijkse lespraktijk. Leerlingen intrinsiek motiveren om actief met de stof aan de slag te gaan door middel van spelvormen: daar mochten alle deelnemers tijdens de Inspiratiedag even aan proeven.
Ideeën opdoen
Onze collega Jos de Ridder opende de dag vol enthousiasme en vroeg onze directeuren naar hun associaties bij ‘spelen’, het centrale concept van de dag. Paulien Meijer (wetenschappelijk directeur) en Monique Scheepers (algemeen directeur) benadrukten allebei de positieve associatie met spellen en spelen. Paulien stelde nog een mooi doel voor de dag: ‘Deze dag is geslaagd als je ideeën hebt opgedaan om andere dingen te proberen in je klas.’
Waarom moet ik dit leren?
Na het openingswoord was het aan Willem-Jan Renger van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht om het podium te betreden en het publiek verder mee te nemen in het gebruik van spellen in het klaslokaal. Wat is belangrijk bij het ontwerpen van een spel? Zo vertelde Willem-Jan over de dagelijkse strubbelingen die docenten meemaken en hoe deze met spellen te ondervangen. Bijvoorbeeld een leerlingen die vraagt ‘waarom moet ik dit leren?’. Wanneer je een spel ontwerpt voor binnen het klaslokaal, bied je leerlingen een betekenisvol speldoel. Dat speldoel hoeft niet het leerdoel te zijn, maar in het spel is het leerdoel wel (meer of minder verborgen) verpakt. Daarnaast is het binnen een spel ook belangrijk dat leerlingen zelf kunnen kiezen hoe ze bij dit doel komen en dat ze het kunnen merken wanneer ze beter worden. Ook moeten ze elkaar nodig hebben; elke leerling moet een puzzelstukje zijn om de puzzel om te lossen.
Zorg dat het zweet op de juiste rug staat
Als docent wil je jezelf er bij een spelvorm ‘uit ontwerpen’. Dan komt er tijd vrij voor het observeren van de groepsdynamiek en de interactie tussen de leerlingen. Zo beschreef Willem-Jan een situatie waar hij een spel introduceerde in de klas en leerlingen vol enthousiasme aan de slag gingen. De leerlingen waren driftig aan het werk, hij kon observeren. ‘Het zweet stond een keer op de goede rug’.
Praat jij de eilandjes aan elkaar?
Na deze introductie konden de deelnemers zelf oefenen met verschillende spelvormen om het ochtendprogramma af te sluiten. Zo werd een beroep gedaan op je Engelse spreekvaardigheid tijdens de ‘Gossip game’, waarbij leerlingen met gebruik van de Engelse taal erachter moesten komen wie de moord had gepleegd, en moesten Engelse termen aan elkaar gelinkt worden in de ‘Island-game’.
Met de nieuw opgedane inzichten en een volle maag van de lunch was het tijd om didactische spellen te ontwikkelen voor gebruik in het eigen onderwijs, maar niet voor er gezamenlijk kort gereflecteerd werd op de ochtend.
Pauline Buth lichtte de ochtend toe aan de hand van haar graphic recording die zij maakte van de dag. En toen de inzichten weer vers in het geheugen zaten, sloten de aanwezigen zich aan bij de groep van hun vakgebied, of ze kwamen samen uit verschillende disciplines. Tijd om zelf aan de slag te gaan. Per groepje begeleidde een van onze collega’s de kersverse spelontwerpers. Daarnaast liep het HKU-team rond voor ondersteuning waar nodig.
Zoutoplossingen (aan)kaarten
Alle deelnemers gingen vol enthousiasme aan de slag. De spellen die s’ ochtends waren gespeeld stonden in sommige gevallen aan de basis van een nieuw spel, maar in andere gevallen kwamen er heel nieuwe spelvormen tot stand. Ook waren nieuwe vormen van vertrouwde ‘zondagmiddagspelletjes’ te herkennen. Zoals Stratego, maar dan met herbivoren, carnivoren, planten en geiten, om in de biologielessen ecosystemen uit te leggen. En hoe leer je leerlingen bij scheikunde over zoutoplossingen? Bijvoorbeeld door een kaartspel waarbij leerlingen ionen aan elkaar moeten koppelen en een kloppend zout moeten maken.
En het enthousiasme van de deelnemers bleef ook bij onze gasten van de HKU niet onopgemerkt. Zo zei Evert Hoogendoorn: ‘Het concept lijkt echt te landen. Iedereen is heel actief bezig en echt de grenzen aan het opzoeken. Groepen kijken echt hoe ze hun leerlingen kunnen triggeren.’ En ook Eva den Heijer vulde aan: ‘Ik ervaar het als een ontzettend leuke dag. Er zijn nu al zo veel speelbare spellen gevormd waar je daadwerkelijk iets mee kan’.
Hoe zat het ook alweer?Maar natuurlijk was er ook tijd om elkaars spellen te spelen. En dus was het ook tijd om aan de slag te gaan met de stof van een ander vakgebied. Bijvoorbeeld begrippen koppelen uit de koude oorlog terwijl je dagelijks bezig bent met de Franse taal; hoe zat het ook alweer?
In deze fase kwam duidelijk de toepasbaarheid van de spellen naar voren. De spellen kregen meer vorm en bleken speelbaar. Zo zei een deelnemer: ‘Je ziet echt hoe anderen met jouw spel bezig zijn, dan zie je dat je werk van net echt iets oplevert en je hiermee verder kan.’
De dag samengevat in beeld
Graphic recorder Pauline Buth sloot de dag af met haar bevindingen. Ze presenteerde haar samenvatting van de dag in beeld en tekst en vroeg natuurlijk om input van de zaal. Hoe hadden zij het ervaren? Deelnemers noemden de dag ‘heel inspirerend’ en vonden dat deze ‘zijn naam eer aan deed’. Ook gaven deelnemers aan dat ze werkvormen mee konden nemen het klaslokaal in. Een geslaagde dag, mede kijkend naar het doel dat Paulien Meijer bij de opening geschetst had: deelnemers hadden echt ideeën opgedaan om andere dingen te proberen in de klas.
Klik hier voor een fotoverslag van onze huisfotograaf Erik Blankesteijn.