We hebben taal gegeven aan het snijvlak tussen theorie en praktijk
12 januari 2023
Door: Vanessa Verhoeff
Als er één groep studenten hard heeft gewerkt het afgelopen half jaar, dan zijn het wel de educatieve minor/ module studenten. Eind januari ronden ze hun traject af en kunnen ze als starter aan de slag op school. Wat typeert deze groep? Welke waarde hebben ze voor een school? En wat hebben ze nodig om in het onderwijs te blijven? In gesprek met Lieke Jager, lerarenopleider en opleidingscoördinator van het minor/module traject.
Wat voor traject volgen de minor en module studenten precies?
Minor studenten kiezen een educatieve minor als onderdeel van hun driejarige vakinhoudelijke bachelor. Module studenten volgen hetzelfde traject maar doen dat ná hun bachelor. Allemaal krijgen ze een beperkte tweedegraads bevoegdheid na een succesvolle afronding van het traject en het behalen van hun bachelor.
Wat is eigenlijk een beperkte tweedegraads bevoegdheid?
Met deze bevoegdheid mag je lesgeven in de onderbouw HAVO/ VWO en het gehele VMBO-T. Het verschil met een volledige tweedegraads bevoegdheid is dat je niet les mag geven in het praktijkonderwijs en het mbo.
Is er een verschil tussen minor en module studenten?
Module studenten hebben over het algemeen wat meer vakinhoud gehad in hun bachelor en soms ook al werkervaring opgedaan na hun bachelor. Voor hen is de keuze voor dit traject daarom vaker een beroepskeuze. Terwijl het voor studenten die nog in hun bachelor zitten meer een studiekeuze is. Een manier om zich te oriënteren op het vak van leraar: wil ik docent worden?
Veel mensen zeggen dat een half jaar te kort is om je bevoegdheid te halen. Wat vind jij daarvan?
Ik snap dat mensen dit zeggen, maar die formulering klopt niet. Het is niet zo dat deze studenten hun bevoegdheid in een half jaar halen, ze doen dat in 3 tot 3,5 jaar. Het eerste deel van het traject bestaat uit een bachelor waarin ze zich de vakinhoud eigen maken. Het tweede deel, de minor of de module, volgen ze bij de docentenacademie en op school. Dat deel duurt een half jaar waarin ze vakdidactisch en pedagogisch startbekwaam worden. Natuurlijk is dat een korte tijd voor twee belangrijke aspecten van het leraarschap. Het is een uitdagend traject en daardoor vooral geschikt voor studenten met een proactieve en reflectieve houding, die op vakinhoud in hun studie geen uitdagingen meer hebben.
Begeleiden jullie minor en module studenten anders dan masterstudenten?
Ja. De bachelor student is vaak minder zelfstandig dan de masterstudent. Daarom begeleiden we ze intensiever bij de vertaling van theorie naar praktijk. En ook het programma is anders. In de adolescentiepsychologie is er uiteraard meer aandacht voor onderbouw leerlingen dan bovenbouw leerlingen. En ook leggen we in dit traject veel nadruk op de professionele houding van de student, zodat studenten aan het einde van de opleiding weten waar ze staan en wat ze nog te doen hebben.
Is er sprake van selectie bij de poort?
Dit mag niet: we mogen formeel geen studenten weigeren die voldoen aan de toelatingseisen (90 EC aan relevante vakinhoud en VOG). Maar in de intake fase moedigen we geïnteresseerden enorm aan om zich goed te oriënteren op het docentschap, door mee te lopen op een school en in gesprek te gaan met opleiders en studieadviseurs. Velen doen dit, maar er is nog ruimte voor verbetering. Dit is een van onze speerpunten voor het komend jaar.
Wat kunnen scholen doen om minor of module studenten zo goed mogelijk te ondersteunen tijdens hun stage?
Mijn belangrijkste advies is: probeer ze niet te vergelijken met masterstudenten of studenten van de hogeschool. We hebben te maken met een aparte doelgroep met hun eigen waarde, leertraject en valkuilen. Deze academische studenten zijn meestal vakinhoudelijk sterk. Tegelijk moeten velen van hen op pedagogisch didactisch vlak nog op nul beginnen. Op dat gebied hebben ze in het begin veel begeleiding nodig. Het is dus belangrijk om goed naar het startniveau van de student te kijken en ze maximaal te ondersteunen waar dat nodig is en ze los te laten waar dat kan. Gelukkig krijgen we van veel scholen terug dat ze minor/module studenten in de rol van professional sterk vinden. Ze communiceren goed, zijn proactief en reflectief. En daarmee in staat om de noodzakelijke steile leercurve te realiseren.
Hoeveel studenten ronden het traject succesvol af?
Waar in 2018 bij de docentenacademie nog 71% het traject afrondde, was dat in 2019 81% en in 2020 88% van de studenten. Het gaat dus de goede kant op!
Hoeveel studenten blijven in het onderwijs of stromen door naar een eerstegraads opleiding?
Dat is altijd moeilijk om te zeggen, want we kunnen de studenten niet zomaar volgen zodra ze hier een traject afronden. Het grootste deel, 58% van de studenten, vervolgt hun opleiding met een master. Dit jaar zien wij dat 20% van alle masterstudenten van de docentenacademie is ingestroomd met een minor/module achtergrond.
Heb je nog een advies voor scholen die een starter in dienst nemen met een minor/ module achtergrond?
Onderschat ze niet én overschat ze niet. Ze hebben een grote rugzak aan kennis en vaardigheden, maar nog niet de rust en tijd gehad om routines op te bouwen in hun onderwijs. Geef ze die tijd. En zorg dat je een goed gesprek voert over de ervaringen die deze startende docent heeft opgedaan tijdens de opleiding: wat zijn diens kwaliteiten en ontwikkelpunten. Kijk goed naar de persoon en de context en stem de begeleidingsmogelijkheden die je als school kunt bieden daarop af.