Zoek in de site...

‘Het opleiden van leerlingen tot kritische burgers vraagt om betekenisvolle onderwijsinnovaties gericht op de leerling en de leraar.’

Datum bericht: 3 juli 2023

Gesprek met Peter-Arno Coppen, interim wetenschappelijk directeur, over het nieuwe onderzoeksprogramma van de Radboud Docenten Academie.

Ruim een jaar is door de onderzoeksgroep van de Radboud Docenten Academie gewerkt aan een nieuw onderzoeksprogramma. De uitkomst is een programma waarin de eigen traditie en de behoeftes uit het onderwijsveld samen zijn gebracht. Deze zomer gaat het programma in.

Kun je iets vertellen over het nieuwe onderzoeksprogramma? Waar gaat het over?

Het nieuwe onderzoeksprogramma heet ‘Innovatief leren en onderwijzen’. Om te begrijpen waar het over gaat, moet je weten waar het vandaan komt. Binnen de docentenacademie doen wij al sinds 2008 op twee lijnen onderzoek: naar het leren van leerlingen en naar de ontwikkeling van de leraar. Die twee lijnen hangen sterk samen. Leraren zijn vooral bezig om leerlingen te leren denken, maar daarvoor en daardoor werken ze ook aan hun eigen ontwikkeling.
Zo’n tien jaar geleden hebben we binnen die twee lijnen een focus aangebracht: creativiteit. Dat leidde in 2016 tot het onderzoeksprogramma ‘Cultivating Creativity in Education’. We hebben sindsdien in allerlei projecten gekeken naar wat creativiteit is: bij het leren van de leerling, in de klas, maar ook in de professionele ontwikkeling van de docent. In het nieuwe onderzoeksprogramma maken we een volgende stap richting innovatie, iets wat sterk met creativiteit geassocieerd wordt. We gaan onderzoek doen naar innovatie in het lesgeven en de schoolomgeving, in relatie tot de ontwikkeling van de docent.

Wat is het verschil tussen innovatie en creativiteit?

Creativiteit en innovatie worden vaak verward. Ze hebben veel met elkaar te maken maar ze zijn niet hetzelfde.
Over creativiteit bestaan, kort door de bocht gezegd, twee opvattingen: de oudste is dat het een persoonlijkheidskenmerk is, dat onder andere met originaliteit te maken heeft. Recenter onderzoek ziet creativiteit eerder als een proces, waarbij onder andere de waardering in een specifieke situatie meegenomen wordt. Een voorbeeld: een kind kent het woord voor lucifer niet en noemt het ‘vlamstokje’. Dan kun je zeggen: wow super creatief bedacht. Maar je kunt het ook zien als een kennistekort, en dus gewoon als een fout. Het feit dat je het accepteert als een creatief idee, dát maakt het ook creatief.
Innovatie is letterlijk alleen maar ‘vernieuwing’. Een vernieuwing hoeft niet altijd creatief te zijn, zeker niet als je die waardering meeneemt. Anderzijds kan er in de klas een creatief proces plaatsvinden dat niet vernieuwend is omdat het proces het jaar ervoor precies hetzelfde verliep. Toch is innovatie sterk geassocieerd met creativiteit, alleen al omdat je vernieuwingen nodig hebt om het onderwijs creatiever te maken.

Waarom hebben jullie voor dit onderwerp gekozen?

Er zijn verschillende factoren die hierin een rol spelen. Allereerst heb je als onderzoeksgroep een geschiedenis die je meeneemt. Op die expertise wil je verder bouwen. Aan de andere kant, en dat is minstens zo belangrijk, verhoud je je tot ontwikkelingen in de onderwijswereld. Het lerarentekort vraagt om aandacht voor de ontwikkeling van vooral beginnende leraren. Daar is nu relatief veel uitval, en de vraag is welke vernieuwingen daar een positieve invloed op kunnen hebben. Daarnaast staat binnen de huidige onderwijsvernieuwingen de ontwikkeling van kritische leerlingen centraal. In een heleboel schoolvakken zie je dat terug in thema’s als bewustwording (awareness) of kritisch denken. Leraren zijn dan niet zozeer bezig met feitenkennis of toepassing van kennis, maar vooral met de vraag ‘Hoe kunnen we leerlingen tot kritische burgers opleiden?’ Het ontwikkelen van onderwijs dat hierbij past, vraagt om betekenisvolle innovaties, gericht op de creatieve ontwikkeling van de leerling én van de leraar.

Wat betekent dit concreet? Wat voor onderzoek gaan jullie doen?

Het zal dus allemaal gericht zijn op innovatie, in het verlengde van de ontwikkeling van creativiteit. Dat kan over de ontwikkeling van de beginnende leraar gaan, of van de leerling, maar ook over heel concrete innovaties in lesmethoden. Een voorbeeld: vorig jaar hebben we samen met het educatief partnerschap AOS Limburg een onderzoeksaanvraag bij NRO gedaan gericht op het opzetten van vakdidactische kringen. We hadden in die aanvraag gekozen voor het thema ‘omgaan met tegenstrijdige bronnen’, een aspect van kritisch denken. In de opmaat hiernaartoe zijn vanuit verschillende scholen een aantal docenten vrijgemaakt om alvast aan een pilot vakdidactische kring deel te nemen, een soort PLG. Hierin hebben wij als onderzoekers een begeleidende rol vervuld, maar de leraren in de kring hebben zelf onderwijs bedacht en uitgeprobeerd. Op basis daarvan is een handleiding gemaakt voor leraren Nederlands voor ‘werken met bronnen bij taalbeschouwing’. De aanvraag is helaas niet goedgekeurd, maar de pilot heeft wel een heel praktisch en innovatief resultaat opgeleverd.

Hoe zien jullie de samenwerking met scholen in dit onderzoeksprogramma?

We werken veel samen met scholen op het niveau van individuele docenten. Docenten doen op verschillende manieren mee aan onderzoek. Het komt ook voor dat we in de sfeer van een consortium samen met schoolbesturen of educatief partnerschappen een onderzoeksaanvraag doen. Eigenlijk zijn we voortdurend op zoek naar het doen van subsidieaanvragen. Daarin zoek je altijd partners. We proberen in die aanvragen aan te sluiten bij regionale en internationale behoeften én bij ons onderzoeksprogramma.

Als schoolleiders dit lezen, kunnen ze dan contact opnemen?

Ja natuurlijk. Als ze dit lezen en zich aangesproken voelen door de expertise die we hebben en de mogelijkheden willen verkennen, laten ze dan vooral een keer komen praten.  Wellicht zijn er mogelijkheden om samen iets op te pakken, of kunnen we ze doorverwijzen naar andere onderzoeksgroepen die qua thematiek beter aansluiten. Ik zeg er ook bij: kijk naar je leraren, want je hebt leraren nodig met belangstelling voor onderzoek, die op dat gebied iets willen. Je kunt als schoolleider thema’s interessant vinden zoals oordeelsvorming, maar een leraar scheikunde doet daar iets anders mee dan een leraar Engels of maatschappijleer. Zo’n vakoverstijgend thema moet geconcretiseerd worden per vak. Je hebt leraren van verschillende vakken nodig die een eigen invulling kunnen geven en samen kunnen werken. Laat die in contact komen met onderzoekers. Ik denk dat wij daar bij aansluiten. En dan kan er iets innovatiefs gebeuren.