a group of people talking
a group of people talking

Van A tot Z: 10 jaar onderzoek naar de hersenen en taal

Wist je dat de mens in staat is om vijf lettergrepen per seconde te spreken? En dat daar wel honderd spieren tegelijk voor aangestuurd moeten worden? Vraag je je wel eens af hoe ons brein alle betekenissen van woorden opslaat? Hoe weet je eigenlijk welke woorden beleefd zijn en welke niet? De mens is in staat om op hoog niveau met taal om te gaan. Een van de missies van Peter Hagoort, directeur van het Max Planck Instituut en oprichter van het Donders Instituut, is ontdekken waarom dit zo is. Hoe? Door het talige brein van A tot Z in kaart te brengen.

‘Het menselijk brein kan met een beperkt aantal woorden en combinaties een oneindig aantal boodschappen maken. Dit boeit mij enorm’, zegt Hagoort. ‘Geen mens is hetzelfde, dus om te begrijpen waarom we zo'n ver ontwikkeld communicatiesysteem hebben, moeten we bij zoveel mogelijk mensen alles in het brein zien te vinden dat iets met taal te maken heeft. Hoe meer individuele verschillen we in kaart brengen, hoe meer we over het talige brein kunnen zeggen. Dit was mijn doel toen ik aan het zwaartekrachtprogramma Language and Interaction begon.’ 

Bijna 1000 mensen onderzocht, 300 mensen in de MRI

‘We hebben de afgelopen tien jaar een diverse groep van bijna duizend mensen onderzocht. Hiervan gingen er driehonderd de MRI-scanner in, zodat we hun hersenverbindingen op taalniveau met die van anderen konden vergelijken. Dat was een enorm logistieke operatie', zegt Hagoort. De scans moesten worden gepland, de mensen moesten worden voorbereid en voor iedere uitvoering heb je meerdere experts nodig. Daarnaast is de MRI-scanner natuurlijk niet alleen voor dit onderzoek beschikbaar. Het heeft uiteindelijk unieke informatie opgeleverd.

Unieke dataverzameling

Wat was er dan uniek? Hagoort legt uit: ‘Vaak onderzoeken we de hersenen van mensen met bijvoorbeeld leer- of gedragsuitdagingen. Maar we weten eigenlijk niks van de groep mensen die makkelijk twee of drie talen spreken, of zonder die uitdagingen alsnog moeite met taal hebben. Er is namelijk veel variatie in de taalvaardigheden van mensen. We stelden ons vragen als: ‘hangt het ontwikkelde taalniveau samen met het IQ?’ of: ‘ligt het aan het werkgeheugen van het brein?’

Hulpstukken en vezelbanen

Hij legt uit: ‘Er zijn belangrijke gebieden in de hersenen voor taal die we allemaal delen. We ontdekten dat de individuele verschillen om deze gebieden heen zitten; de hulpstukken van het brein. Je taalvaardigheid hangt af van hoeveel hulpstukken, zoals aandacht en geheugen, je kunt gebruiken. Dit hangt dan weer af van hoe de wegen naar deze hulpstukken zijn aangelegd. Die wegen noemen we de vezelbanen van de hersenen. We zagen dat deze vezelbanen meer of minder aanwezig kunnen zijn, dat is dus biologisch bepaald. Daarnaast konden ze ook meer of minder ontwikkeld zijn. Hiervan zeggen we, voor zover we dat nu kunnen zien, dat dit omgevingsbepaald is. Bij mensen die meerdere talen spreken zagen we dat de vezelbanen bijvoorbeeld steviger en beter ontwikkeld waren.’ 

Een hersengebied alleen voor taal?

‘Deze verbindingen zijn trouwens niet alleen voor taal aangelegd', zegt Hagoort. We hebben naar de vezelbanen gekeken die specifiek voor taal zijn, maar die vezelbanen zijn bijvoorbeeld ook verbonden met het deel van de hersenen dat beelden verwerkt. Kortom, ze worden dus ook gebruikt als je even niet met taal bezig bent. 

Stop met wijzen! 

We moeten daarom stoppen met proberen aan te wijzen waar iets in het brein gebeurt', zegt Hagoort. ‘Het brein is een ingewikkeld netwerk van verbindingen die constant op verschillende manieren samenwerken. Er is niet één specifiek gebied voor taal of spraak. We moeten in plaats daarvan kijken naar netwerken van samenwerkende gebieden en de verbindingen die hierbij een rol spelen. Uit ons onderzoek blijkt dat die verbindingen dus ook individueel kunnen verschillen'. 

We moeten taal bekijken vanuit verschillende vakgebieden

Je moet het talige brein dus op verschillende manieren bestuderen, wil je er iets over te weten komen. ‘Uniek aan Nijmegen is dat alle vakgebieden op de campus aanwezig zijn. We hebben kennis over taal en genetica; we kunnen hersenactiviteit in beeld brengen; we onderzoeken de verschillen tussen talen zelf én hoe dingen als geheugen, informatieverwerking en probleemoplossing werken. Dé hersenwetenschapper bestaat daarom ook eigenlijk niet. De hersenwetenschap is een netwerk van verschillende vakgebieden waarin alles met elkaar verbonden is. Net als het brein zelf eigenlijk. 

Highlights in the Language Sciences Conference

En daarom bracht Hagoort in juli alle experts vanuit de hele wereld bij elkaar op een conferentie om iedereen op de hoogte te brengen van de nieuwste kennis in het zwaartekrachtprogramma en te horen wat elders de nieuwste inzichten zijn. Er waren experts die taal kunnen simuleren met computeralgoritmes, maar ook genetici, neurobiologen en taalkundigen. Hagoort hoopt dat deze toppers uit het veld met zijn fundament aan de slag gaan om nieuwe kennis te genereren. 

De gemiddelde mens bestaat niet

Hagoort gaat binnenkort met pensioen en heeft de basis gelegd voor toekomstig onderzoek naar het talige brein. Hij droomt nog steeds dat zijn onderzoek uiteindelijk toegepast kan worden in het onderwijs. 'Het huidige onderwijssysteem houdt geen rekening met de unieke vaardigheden van kinderen, wat leidt tot onderwijs aan het gemiddelde kind in de klas. Maar het gemiddelde kind bestaat niet. In de toekomst zou het geweldig zijn om onderwijs zo te organiseren dat het aansluit bij de specifieke behoeften en mogelijkheden van elke leerling’. Van A tot Z. 

Contactinformatie

Thema
Hersenen, Taal