Ultracentrifuges
Het Gemeenschappelijk Instrumentarium onderhoudt een basisfaciliteit voor ultracentrifugatie ten behoeve van het onderzoek van de FNWI. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ook gebruikers van buiten de FNWI gebruik maken van deze voorziening. De huidige voorzieningen bestaan uit twee eenheden, waarvan één op standaard laboratorium niveau (Beckman apparatuur) en één op MLII niveau (Sorvall apparatuur).
Standaard laboratorium - kamer HG01.334
Deze ultra-centrifugatie voorziening bestaat uit:
- een Beckman-Coulter Optima-XE-90 ultracentrifuge (SN CXE14C01; korte (pdf, 361 kB) en volledige handleiding; complete catalogus)
- een Ti90 vaste hoek rotor rotor (SN13E 2800; beschrijving).
- Aanbevolen voor deze rotor zijn de polycarbonaat flesjes (sets met sluiter en schroefdop; volume 10.4ml, catalogus nummer 355603, max g-force 362000, k-factor 48, max snelheid 65000rpm).
Omrekenen toerental ultra-rotoren naar krachten
Tussen de draaisnelheid van een rotor (rpm), de afstand (r) tussen buis en centrum van de draai-as en de relatieve Centrifugatie waarde (rcf- G-kracht) bestaat het volgende verband (videocollege door Prof Walter Lewin over de natuurkundige theorie bij centrifugatie) :
Voor de Beckman-Coulter 90Ti rotor, geldt r(min) = 34.2 mm, r(average) = 55.4 mm, r(max) = 76.5 mm.
Veiligheid eerst!
Vraag ALTIJD OM INSTRUCTIES BIJ EEN VAN DE ASSISTENTEN voor u een ultracentrifuge voor het eerste gebruikt en neem altijd contact op met de assistent in geval van twijfel en zeker bij een ongeluk(je).
GEBRUIK ALLEEN BECKMAN MATERIAAL IN DE BECKMAN APPARATUUR EN SORVALL MATERIAAL IN DE SORVALL APPARATUUR.
In ultracentrifugatie zijn KRACHTEN > 100 000 DE ZWAARTEKRACHT OP ROTOREN EN BUIZEN normaal!!!. Om ongelukken te voorkomen (zie foto van een crash!) dienen de regels voor het gebruik van ultra-rotoren stip opgevolgd te worden.Hier enkele punten in het kort:
- Vraag eerst instructies bij de GI verantwoordelijke
- Gebruikers die instructies hebben ontvangen moeten altijd de ultracentrifuge en rotor in Bookings reserveren
- Buizen (iha tegenover elkaar geplaatste buizen) moeten getareerd worden ivm risico's van onbalance. De afwijking moet minder zijn dan 50mg.
- Ook mogen in de rotoren uitsluitend de daarvoor bestemde buizen gebruikt worden (zie rotor boeken en catalogus nummers). De oppervlakte van buizen, maar ook van rotoren en buizenholten, dient altijd bij het begin van de run droog te zijn. Voor het vulschema van de eigenlijke buizen op verschillende posities in de rotor zie specifieke rotorboek (iha paarsgewijs laden). Open dunwandige polyallomeer buizen dienen tot 2-3 mm onder de rand gevuld te worden om ineenklappen van de wand te voorkomen. Voor polyallomeer quick-seal buizen geldt een eigen praktijk (vraag assistentie). Dikwandige buizen hebben het voordeel dat ze met een kleinere volume te gebruiken zijn, namelijk gevuld met minstens de helft van het max volume tot aan enkele mm onder de rand.
- Gebruik bij een uitzwaairotor altijd alle ophangbuckets en bijbehorende afsluitdoppen en controleer voor de start dat alle buckets recht hangen (zie ophangvoorschrift per rotor)
- Volg de specifieke instructies per rotor (neem het betreffende rotorhandboek aanwezig in de centrifugatiekamers door).
- Breng de rotoren beheerst aan op de draaias van de ultracentrifuge (tot de basis en controleer dat de as vrij draait).
- Vul alle gevraagde data in zowel het rotorboek als het centrifugeboek in.
- Overschrijd NOOIT de maximale toegelaten snelheid (zie voet van de rotorhouder, met serienummer sn en tabellen hieronder; de meeste rotoren zijn gederated). Deze is berekend op basis van oplossingen rond de dichtheid van water, niet op cesiumchloride gradienten of andere oplossingen met een hoge dichtheid (zie omrekentabellen voor max snelheid dan). Dankzij de overspeed schijf aan de onderkant van de voet van de rotor wordt de run afgebroken zodra de max toegelaten snelheid bereikt wordt: dat is echter een soort noodstop.
- Maak buckets, buizen holten en rotoren achteraf grondig schoon met een zachte zeep, spoel ze goed door, spoel ze na met ro(demi) water en laat ze onderste boven aan de lucht drogen. VUIL LEIDT TOT CORROSIE EN GEVAARLIJKE BREUKLIJNEN IN HET METAAL. Volg zonodig decontaminatie protocollen (zie rotorboeken) .
- Ga niet zomaar gevaarlijke stoffen of "BIO-HAZARDOUS" materiaal, zoals pathogene virussen, afdraaien in de gewone centrifuges. Voor het uitvoeren van runs met bio-gevaarlijk materiaal is een aparte machine met een eigen rotor gereserveerd in het Huygensgebouw in een MLT II lab (HG01.238). Neem contact op met Liesbeth Pierson
Overgedragen apparatuur
De Sorvall Discovery 100 (SN 9800159)en de Sorvall Micro type RC-M150GX (SN 9802893) die in kamer 3.069 NCMLS stonden zijn uit de roulatie bij het GI genomen. De Beckman L-70 (SN LOJ732) is aan de Afdeling Moleculaire Biologie (RIMLS) geschonken. Deze groep gebruikt de 70.1TI vaste hoek rotor (SN 93E1695; derated tot 56 krpm), goedgekeurd door Beckman-Coulter.
Assistentie
Standaard lab in Huygensgebouw HG01.234
Centrifuge in HG01.334
Jelle Postma
Alle taken
Tel. 024-3652199
j.postma@science.ru.nl
Kamer HG01.222
Buizen/flessen
Firma's die buizen leveren (Bij problemen altijd eerst contact opnemen met de assistenten).
Beckman-Coulter
Postbus 321
3440 AH Woerden
Pelmolenlaan 15
3447 GW Woerden
Tel. 0348 - 462 462
www.beckmancoulter.com/
Catalogus (pdf, 2,7 MB) ultracentrifugatie (inclusief type buizen)
Handleidingen
Beckman Optima XE 90: Korte (pdf, 361 kB) en volledige handleiding
Beckman 90Ti rotor (deel handleiding (pdf, 394 kB))