1965. De onthulling van Alcuin

Datum bericht: 25 februari 2023

Op zaterdag 20 november 1965 verzamelden zich om zes uur ’s avonds een schare Nijmeegse theologiestudenten en enkele genodigden op het trottoir voor het gebouw van de Raad van Arbeid, later VGZ-gebouw en SNS-bank, aan het Keizer Karelplein voor een manifestatie: de onthulling van een houten beeld van de naamgever van de faculteitsvereniging. Die naamgever was Alcuin en het beeld kent iedere bezoeker van de FTR: het is het vurenhouten beeld, 1,43 meter groot, dat op de vijftiende verdieping het bestuurssecretariaat in de gaten houdt.

Door Peter Nissen

Het is alleen niet meer compleet: aan de achterzijde van het beeld van de man met indrukwekkende baard was namelijk een wiel aangebracht. Wanneer aan dat wiel werd gedraaid, bewoog de rechterarm met de opgeheven vinger. Betogend, vermanend, protesterend: wie zal het zeggen? Theologen lijken in al die bezigheden wel bedreven te zijn.

Van kunstenaar Tom Breukel

De maker van het beeld is de kunstenaar Thom Breukel (*1937), die nog steeds als beeldend kunstenaar actief is. Hij was novice geweest bij de dominicanen in het Albertinum in Nijmegen, maar verliet de orde om naar de Kunstacademie te gaan. In Amsterdam leidt hij momenteel een iconenatelier met de naam ‘In een zachte bries’. Ook stelde hij de Grote Stilte Atlas van Nederland (2002) samen en het boek Stil Amsterdam (2005).

Uit het grof vuil gered

De eerste onthulling had een studieus karakter: Jan van Laarhoven (1926-1995), sinds 1964 hoogleraar kerkgeschiedenis aan de faculteit, hield een geleerde uiteenzetting over de naamgever van de faculteitsvereniging. Na afloop was er een receptie met borrel in de hal van het gebouw van de Raad van Arbeid. De studenten vonden het echter nodig het beeld nog een tweede doop te geven, en dat gebeurde op 15 februari 1966 op dezelfde plek. Toen moet het er wild aan toe zijn gegaan, want de maker van het beeld, Thom Breukel, weet te vertellen dat het houten beeld toen van zijn sokkel is gehaald en bij het grofvuil achter het gebouw van de Vereeniging is beland. Toen is ook het mechaniek aan de achterzijde van het beeld verloren gegaan. Het incomplete beeld kreeg een plek in het faculteitsgebouw van de theologische faculteit, eerst in een vleugel van het Albertinum en vanaf 1990 in het Erasmusgebouw.

Waarom een beeld van Alcuin?

De monnik Alcuin (rond 730-804) was de hofgeleerde van keizer Karel de Grote. Karel verbleef verschillende malen in zijn palts in Nijmegen, het latere Valkhof. Als het aan de eerste rector magnificus, de veelzijdige geleerde Jos. Schrijnen, gelegen had, dan had de universiteit ook Keizer Karel Universiteit geheten. Maar de bisschoppen besloten anders: het moest Roomsch-Katholieke Universiteit worden. Het is niet uitgesloten dat Alcuin Karel de Grote ooit vergezeld heeft bij een bezoek aan Nijmegen. In elk geval vonden de theologiestudenten Alcuin een passende patroon voor hun faculteitsvereniging. Die vlak na de Tweede Wereldoorlog, in 1945, opgerichte vereniging kreeg dan ook een jaar later, in 1946, de naam ‘Alcuin’.

Naam van de faculteitsvereniging

In die jaren bestond het gezelschap van theologiestudenten nog uitsluitend uit eerwaarde heren: priesters en paters. De faculteit kende immers alleen een doctoraalopleiding (cursus maior) en nog geen kandidaats. Je moest eerst een seminarieopleiding van een bisdom, orde of congregatie afgesloten hebben vóór je je in Nijmegen in een theologische discipline kon gaan specialiseren. Van een bloeiend studentenleven was geen sprake: de theologiestudenten moesten ’s avonds weer op tijd in hun klooster zijn of in het Piusconvict aan de Van Slichtenhorststraat 91, waar de meeste studerende ‘wereldheren’ (priesters van een bisdom) woonden. Maar alle Nijmeegse studenten werden geacht lid te zijn van het Nijmeegs Studentencorps en daarom moest elke faculteit een studievereniging hebben. Op aandringen van de studentenmoderator, de jezuïet ‘Père’ Dick van Ogtrop, richtten ook de theologiestudenten een faculteitsvereniging op. De activiteiten daarvan beperkten zich de eerste vijftien jaar tot studieclubjes met fraaie Latijnse namen, bijvoorbeeld over dogmatiek (‘Scientia inflat’), spiritualiteit (‘Spiritus vivificat’) en protestantisme (‘Omnia probate’).

Viering van het tweede lustrum

Het katholieke dagblad De Tijd deed op 16 november 1955 verslag van de viering van het tweede lustrum van Alcuin. De decaan, de bijbelwetenschapper Willem Grossouw (1906-1990), prees ‘de niet geringe activiteit van het onwaarschijnlijk klein aantal theologiestudenten te Nijmegen’. Gastspreker bij dat lustrum was de veelbelovende Vlaamse theoloog Edward Schillebeeckx (1914-2009), die ruim twee jaar later de faculteit in Nijmegen zou komen versterken en spoedig haar internationaal vermaarde stertheoloog zou worden. Het verhaal dat Schillebeeckx vóór zijn benoeming nog nooit van de Nijmeegse faculteit gehoord zou hebben, een verhaal dat hij zelf in een artikel in 1979 in de wereld heeft gebracht, kan dus ontzenuwd worden.

Viering van het derde lustrum

In de jaren zestig veranderde de faculteit ingrijpend. Met instemming van de bisschoppen en het Ministerie van Onderwijs kon in september 1964 een kandidaatsopleiding van start gaan. Nu konden ook leken en vrouwen een volledige theologiestudie in Nijmegen volgen. Op 26 maart 1965 organiseerde Alcuin een forum onder de titel ‘Theologiestudie door de leek’. De sfeer in de faculteit veranderde ingrijpend. Het studentenaantal groeide explosief: telde de faculteit bij de oprichting van Alcuin in het studiejaar 1945-1946 in totaal 51 studenten, in het jaar van het vierde lustrum van Alcuin waren dat er 229, en dat aantal verdubbelde door de sluiting van de seminaries en studiehuizen van orden en congregaties nog eens in de volgende drie jaar. De theologie werd ook ‘menselijker’, aldus opnieuw Willem Grossouw tijdens het lustrumcongres van Alcuin op dinsdag 23 november 1965: de ontwikkeling van de faculteit ‘weerspiegelt de groeiende mondigheid van de leek en de groeiende openheid van de Kerk’, aldus het verslag in De Tijd van de volgend dag. De tekst van Grossouws rede verscheen in januari 1966 in het maandblad Te Elfder Ure.

Maar vooral werd de sfeer losser, minder klerikaal en studentikozer. De onthulling van het beeld bij het vierde lustrum van Alcuin is daar een mooie uitdrukking van.


alcuin2 (2)

De kunstenaar Thom Breukel heeft zelf ook iets over het beeld gezegd.

Enkele citaten te lezen op zijn website:

Vijftig jaar geleden maakte ik voor de Theologische Faculteit Nijmegen een houten beeld van Alcuinus. Het was een opdracht van professor Hans van der Ven, toen preses van het Alcuindispuut. Het beeld staat nog steeds te pronken op de bovenste etage van de Radboud Universiteit aan het Erasmusplein.

alcuin1 (2)

Het beeld in Nijmegen is anderhalve meter hoog uit een spoorbiels van Hollands eikenhout gebeeldhouwd. Het heft zijn rechtervinger omhoog als een waarschuwende schoolmeester. Alcuin is patroon van het onderwijs in de Lage Landen omdat hij voor Karel de Grote het onderwijs op de Domschool in Aken op poten zetten. Ook aan keizer Karel zelf gaf hij les.

alcuin3 (2)

Mocht u in Nijmegen zijn, vergeet dan niet op de Bijzondere Faculteit der Theologie van de Radboud Universiteit in het Erasmusgebouw het beeld van Alcuin te begroeten. Hij zwaait u met zijn vinger van de rechterhand gegarandeerd terug.

alcuin4