1970. My sweet Lord in Nijmegen

Datum bericht: 10 maart 2023

In 1970 publiceerde de Nijmeegse godsdienst- en cultuurpsycholoog Han Fortmann zijn 'Oosterse Renaissance', een razend populair boekje over de toenemende belangstelling voor en het belang van oosterse religie. In dat jaar lanceerde de Beatle George Harrison zijn ‘My sweet Lord', geïnspireerd door Maharishi Yogi.  Mediteren, alles wat nu spiritualiteit heet werd toen opgezet. De Derde Wereld werd ontdekt. Wij Nijmeegse studenten gingen rietsuiker verkopen voor Zuid-Amerika  met de studenten van de ‘Kopse Hof’, de toenmalige revolutionaire katholieke sociale academie in Nijmegen. De inspiratie van 'My sweet Lord' had consequenties voor de opleidingen.

Door Gerrit Steunebrink

Van theologie naar filosofie

In die roerige eind zestiger jaren van de vorige eeuw, kwam ik theologie studeren in Nijmegen en na mijn kandidaatsexamen 1971, - ik had toen in Nijmegen al een Zuid-Amerika congres en een China congres achter de rug- koos ik voor de afstudeerrichting vergelijkende godsdienstwetenschappen en godsdienstfilosofie! Zo ben ik in de filosofie terecht gekomen. Dat was nog het gevolg van de toenmalige structuur van de Filosofische Faculteit als Centrale Interfaculteit. Die idee hield allereerst in, dat aan alle faculteiten filosofie gegeven werd. De verantwoordelijkheid daarvoor lag bij een hoogleraar die primair aangesteld was bij de afzonderlijke faculteit om aan het vakgebied gerelateerde filosofie te geven. Dus rechtsfilosofie bij de rechtenfaculteit, godsdienstfilosofie bij de faculteit der godgeleerdheid etc. De filosofie van de ontmoeting der culturen viel onder de afdeling culturele antropologie van de sociale wetenschappen. De overal verplichte inleiding in de filosofie kon ook door hun verzorgd worden. Tegelijkertijd had die hoogleraar automatisch een dubbelbenoeming aan de faculteit der wijsbegeerte die daarom een Centrale Interfaculteit was. Je kon én vanuit de filosofie én vanuit de theologie in de godsdienstfilosofie afstuderen. Op die manier had de Centrale Interfaculteit ook zeggenschap over wat er met de plaats van de filosofie gebeurde aan die faculteiten. Die structuur bestaat niet meer.

Godsdienstfilosofie

De vakfilosofieën zijn er nog nog wel, maar staan óf volledig onder de verantwoordelijkheid van de betreffende faculteiten óf onder die van de Faculteit der Filosofie, zoals godsdienstfilosofie en de filosofie van de ontmoeting der culturen. De oude vakgroep godsdienstwetenschappen telde indertijd een hoogleraar godsdienstgeschiedenis, met name hindoeïsme en boeddhisme, toen prof. dr. Étienne Cornélis en een hoogleraar godsdienstfilosofie. Dat was toen prof. dr. Wilhelm Dupré, filosoof en tevens een kenner van de zogenaamde primitieve godsdiensten. Colleges over de islam kon je aan de letterenfaculteit volgen. De godsdienstfilosofie gebeurde in relatie tot de godsdienstwetenschappen uitdrukkelijk als filosofie van het fenomeen godsdienst in zijn algemeenheid en zijn plaats in de cultuur. Vervolgens hechtten wij in de vakgroep, terecht, aan het methodisch onderscheid tussen godsdienstwetenschap, godsdienstfilosofie en theologie.

Niet normatief

Godsdienstwetenschappen, de historische filologie van de godsdiensten, de sociologie en psychologie ervan zijn allereerst geesteswetenschappelijk of sociaalwetenschappelijke menswetenschappen. Ze zijn, beschrijvend-interpreterend en empirisch generaliserend van aard en dus nooit normatief. Theologie is, omdat ze uitgaat van het geloof en in dienst van de intellectuele ontwikkeling van het geloof staat, wel normatief, ook al maakt ze wel eens gebruik van godsdienstwetenschappelijke methoden. Vandaaruit zijn er altijd vragen gesteld bij het wetenschapskarakter van de theologie. De godsdienstfilosofie is natuurlijk geen empirische wetenschap en ook wel normatief. Maar niet vanuit een specifieke religie of geloof, maar vanuit een mensbeeld dat ze filosofisch volgens algemene, redelijke principes probeert te ontwikkelen. Door deze opstelling was er ook altijd een uitwisseling met de faculteiten van psychologie en sociologie, omdat daar vroeger nog afdelingen bestonden als godsdienst- en cultuurpsychologie en godsdienst- en cultuursociologie. Godsdienstpsychologie kreeg grote vermaardheid indertijd door prof. dr. Han Fortmann. Natuurlijk waren er raakvlakken met de filosofie van de ontmoeting der culturen, toentertijd bekend geworden door de briljante Ton Lemaire.

Godsdienst- en cultuurfilosofie

Het was een droom van onze vakgroep om die afdelingen godsdienst- en cultuurpsychologie/sociologie samen met de afdeling van de historisch-filologische godsdienstwetenschappen, en de filosofie van de ontmoeting der culturen met de onze te verenigen. Dat is nooit gelukt. De afdelingen godsdienst- en cultuurpsychologie zijn in Nijmegen verdwenen, terwijl ze vroeger tot de identiteit van de RU hoorden. Dat had ook te doen met landelijke ontwikkelingen in de sociale wetenschappen. Die afdelingen pasten niet meer in hun zelfbegrip, ze waren niet empirisch-statistisch genoeg werkzaam. Dat verdwijnen is heel erg jammer. Juist in deze tijd van multiculturele samenlevingen en globalisering hebben we die wetenschappen hard nodig. Maar kun je niet zeggen dat in de huidige constructie van de Faculteit van Filosofie, Theologie en Religiestudies dat ideaal juist gerealiseerd is? Daar vind je alles tesamen! De godsdienstfilosofie en de filosofie van de ontmoeting der culturen ofwel interculturele filosofie zijn samengevoegd. Islamologie is erbij gekomen, er werken culturele antropologen. Vervolgens is een nieuw vak ontstaan: ‘empirische theologie’.  Dit vak is in het gat gedoken van de verdwenen godsdienst- en cultuurpsychologie/sociologie. Toch is dit niet wat we gedacht hadden. De term ‘religiestudies’ dekt niet de godsdienstwetenschappen van vroeger, maar is een pragmatische mix van godsdienstwetenschappen en theologie buiten kerkelijk verband. De ‘empirische theologie’ is voor de klassieke godsdienstwetenschapper een tegenstrijdig vat van empirie en normativiteit.

Crisis in de theologie?

De hele constructie is ook een uiting van de crisis in de theologie en het katholieke geloof in Nederland. De crisis werd ook manifest in 1970 met de benoeming van Ad Simonis, een zogenaamde ‘conservatief’ tot bisschop van Rotterdam. De hele theologische faculteit ging in verzet.

Die faculteit is nu heel klein geworden. Jammer! Toen ik studeerde was de toenmalige theologische faculteit wereldberoemd. In de jaren zeventig kwam men uit Amerika, Spanje, Duitsland etc. naar Nijmegen om theologie te studeren bij de professoren Schillebeeckx en Schoonenberg. Zij waren internationaal bekende coryfeeën. De filosofische faculteit was gezapig en provinciaal, maar bewaarde je ook wel voor de waan van de dag. De theologische faculteit stond ook open voor onderwijskundige vernieuwingen. Mijn vroege tijd was die tijd van studentenopstanden, van studenten die vroegen om  projectonderwijs. In ons derde jaar in 1970 werd het voor het eerst ingevoerd. Ik herinner me nog de faculteitsraadsvergadering in het psychologisch lab waarin we zonder slag of stoot van de professoren, Schillebeeckx, Grossouw, en van Iersel de goedkeuring kregen: Ga je gang maar, natuurlijk, probeer maar! Bij filosofie zijn pogingen daartoe altijd ondernomen, maar nooit gelukt. Theologie liep in alles voorop. Misschien iets te hard achteraf gezien. Maar het waren mooie tijden.


Hieronder volgen korte beschrijvingen van de hoofdrolspelers.

steunebrink

Gerrit Steunebrink, de auteur van dit artikel.
Gerrit Steunebrink doceerde godsdienst- en cultuurfilosofie. Hij publiceerde op het gebied van godsdienst, metafysica en esthetica. Binnen zijn cultuurfilosofie heeft hij gepubliceerd over godsdienst, kunst en politiek in islam en christendom, Turkije en Europa. Voor het Thijmgenootschap heeft Steunebrink diverse artikelen geschreven over migratie, islam en kunst. Voor het Albertinumgenootschap heeft hij een lezing gehouden over God, Mens en de Corona.

Cornelis

Foto: KDC

Étienne Cornélis (1915-2002)
Etienne Cornélis werd geboren op 12 april 1915 te Oostakker, een dorp in de buurt van Gent (België). Tijdens de bezettingsjaren kwam Etienne Cornélis in aanraking met de dominicanen, bij wie hij in 1944 zijn intrede maakte. Kort na de oorlog toonde hij interesse in Oosterse religies en kreeg toestemming om deze aan de universiteit van Luik te bestuderen. Van 1958 tot 1981 was Cornélis hoogleraar godsdienstfilosofie en godsdienstwetenschappen. Blijkens het archief is hij uitgetreden en getrouwd. Op 13 juni 2002 stierf hij in Fréjus, Frankrijk, als gevolg van een ongeluk. (Bron KDC). 

Wilhelm Dupre

Foto uit 1971

Wilhelm Dupré (1936 -  )  
Dupré heeft een eigen bescheiden wikipedia-pagina en een eigen pagina in deze cyclus.


han-fortmann-nijmegen

foto: Han Fortmann Centrum

Han Fortmann (1912-1970)
Ook Fortmann heeft een eigen wiki-pagina.

Han Fortmann werd op 15 juni 1912 geboren te Amersfoort. Na zijn middelbare schoolopleiding studeerde hij filosofie en theologie aan het grootseminarie Rijsenburg. In 1936 werd hij tot priester gewijd. In 1943 studeerde hij af in de psychologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In 1957 werd hij buitengewoon hoogleraar in de "Psychologie der cultuur met bijzondere inachtneming van de godsdienstpsychologie". Dit buitengewoon hoogleraarschap is in 1959 omgezet in een gewoon hoogleraarschap. Hij heeft dit hoogleraarschap vervuld tot zijn overlijden op 4 april 1970 te Nijmegen. Op het naar hem genoemde Han Fortmann Centrum is meer over hem en over het centrum te lezen.

Ton Lemaire (1941 - )

lemaire-ton-l

Ook Lemaire heeft zijn eigen wiki-pagina.

Lemaire is geboren in Rotterdam, maar het gezin verhuisde al gauw naar een dorpje in Limburg. Het landschap daar - en dan met name het Leudal - deed naar eigen zeggen rond zijn veertiende zijn liefde voor de natuur ontwaken.[1] Hij studeerde culturele antropologie in Utrecht en filosofie aan de Sorbonne en aan de universiteit van Nijmegen. Na zijn afstuderen werd hij universitair docent cultuurfilosofie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In de jaren zeventig heeft Lemaire zich zeer actief ingezet voor allerlei werkgroepen en verenigingen (o.a. Milieudefensie, Natuurmonumenten, maar ook lokale groepen) die zich richtten op natuurbescherming. Na een frustrerende periode in Noord-Brabant, vertrok hij in 1991 als 'ecologische vluchteling' naar de Franse Dordogne:

"Wat me in Frankrijk aantrekt, is de ruimte, de rijkere natuur en de grotere rust en stilte. Ik ben uit Nederland weggegaan omdat het voor mij te vol werd, te lawaaierig, te onrustig en omdat natuur en landschap er voor mijn gevoel sterk zijn verarmd. Uit een teleurgestelde liefde dus, want eigenlijk hou ik erg van Nederland."

Hij heeft zich nu dus teruggetrokken op het Franse platteland waar hij zich grotendeels van zijn eigen voedsel voorziet, omdat hij niet mee wil doen aan de waanzin van de consumptiemaatschappij.