2015. Getuigen in een Jihad-proces
Wat doe je als in 2012/2013 een groot deel van je onderzoeksgroep naar het buitenland vertrekt om daar deel te nemen aan een oorlog? Dan ga je gewoon door met onderzoek doen. En wat als dan een groot deel van het restant van je onderzoeksgroep in Nederland wordt gearresteerd? Dan wordt het tijd om de zaak maar eens op te schrijven en te publiceren. Wat als je dan door de rechtbank wordt opgeroepen als getuige en getuige-deskundige in de zaak tegen je onderzoeksgroep die wordt beschuldigd van het vormen van een terroristische organisatie, aanzetten tot haat en het rekruteren voor de gewapende strijd? Dan ga je dat doen, want de mogelijkheden om te weigeren zijn zeer beperkt en hebben grote consequenties.
Door Martijn de Koning
Valorisatie?
Zo geschiedde dat ik in het najaar van 2015 bij de extra beveiligde rechtbank in Amsterdam mijn verhaal mocht doen. Of moest doen: als getuige moest ik komen en een antropoloog/religiewetenschapper heeft geen verschoningsrecht. En zoals een van mijn meer grappige collega’s zei: ‘Dit is wel goed voor de valorisatie!’ Wetenschappers, dus ook wij van Religiewetenschappen, worden nadrukkelijk afgerekend op valorisatie: het verspreiden van onze wetenschappelijke kennis onder een breed publiek en het inzetten van de kennis voor maatschappelijke doeleinden. Inderdaad, gezien de media-aandacht uit binnen- en buitenland, de volle tribune, de vele artikelen in de kranten en het NOS Achtuurjournaal en het RTL Nieuws van halfacht, was mijn publiek groot genoeg.
Vraag
Ik mocht eerst twee dagen achter gesloten deuren gehoord worden en daarna twee dagen in het openbaar door het Openbaar Ministerie, de advocaten van de verdachten, de verdachten zelf en natuurlijk de rechtbank. Dat ging goed, ik kon als het ware colleges antropologische onderzoeksmethoden en activisme geven. Tot het einde van de eerste openbare dag. Toen kreeg ik de vraag wie de maker was van een filmpje over één van de demonstraties van mijn respondenten. Ik hoefde niet lang na te denken: ook al had ik geen verschoningsrecht, die vraag wilde en zou ik niet beantwoorden.
Militant activistische netwerken
Maar even terug naar het begin. In 2011/2012 en werkzaam bij de afdeling Islam, Politiek en Samenleving van de Radboud Universiteit, besloot ik samen met collega’s Carmen Becker en Ineke Roex onderzoek te doen naar militant activistische netwerken als Sharia4Belgium (in België), Millatu Ibraheem (Duitsland) en Sharia4Holland, BehindBars / StraatDawah (Nederland). Het was slechts een klein onderzoeksproject naar kleine netwerken waar niemand heel veel interesse in had. Deze netwerken kenmerkten zich door het creëren van allerlei spektakels, enerzijds om hun solidariteit te betonen met moslims die werden beschuldigd van terrorisme, anderzijds om wat zij zagen als hypocrisie van de Europese politici en democratie bloot te leggen. Hoewel zij aanvankelijk niet betrokken waren bij geweld, was hun optreden wel degelijk agressief en hadden de Nederlanders een geschiedenis van mislukte pogingen om uit te reizen naar bijvoorbeeld Afghanistan, Somalië en Irak om daar deel te nemen aan de gewapende strijd tegen de nationale overheid en tegen de Amerikanen. Waarom deden ze wat ze deden en waarom op deze manier? Hoewel de groepen aanvankelijk werden weggezet als een stel idioten, veranderde dat in 2012 toen het merendeel van de netwerken uitreisde naar Syrië om daar bij Jabhat Al Nusra en ISIS te strijden tegen de Syrische overheid. Vanaf dat moment waren zij de aanleiding om het dreigingsniveau te verhogen en de anti-radicaliseringsplannen af te stoffen.
Volksvijand nummer 1
Ons onderzoeksplan bleef ongewijzigd simpel: we zouden interviews afnemen en zoveel mogelijk aanwezig zijn op de plaatsen waar onze respondenten ook waren. En de verslagen van de publieksbijeenkomsten plaatste ik, geanonimiseerd en in hoofdlijnen, op mijn blog. Maar al bleef de methode gelijk, de veranderde politieke context maakte wel degelijk verschil. Naarmate duidelijker werd dat IS een theater van de meedogenloosheid was, werden de uitreizigers en hun supporters in Europa steeds meer volksvijand nummer 1. Zoals ik aan mijn studenten uitleg: het maakt verschil voor het publiek of je zegt: ‘ik ga voetballen met mijn onderzoeksgroep’, of ‘ik ga voetballen met een groepje politiek-religieuze activisten’ of ‘ik ga voetballen met een groepje dat er van wordt beschuldigd een criminele organisatie te zijn met terroristisch oogmerk’.
Respondenten gearresteerd
In augustus/september 2014 werden bijna al onze overgebleven Nederlandse respondenten gearresteerd. Het werd vrij snel helder dat ik, op verzoek van de advocaten, door de rechtbank zou worden opgeroepen als getuige en getuige-deskundige. Voor mij maakte dat onderscheid
overigens weinig uit: ik deed mijn onderzoek door erbij te zijn en in ons boek maken we ook een belangrijk punt daarvan. Het is het gegeven dat we erbij zijn, dat ons tot deskundigen maakt. Maar dan de ethische vraag. Want ook al heb je geen verschoningsrecht, dat ontslaat je niet van de plicht om te reflecteren op het ethische vraagstuk: moet je eigenlijk wel getuigen? Je mag als onderzoeker geen schade toebrengen aan je respondenten, maar doe je dat door niet te getuigen of wel te getuigen? De verwachting was (en die kwam uit) dat het Openbaar Ministerie enerzijds mijn geloofwaardigheid in twijfel zou trekken als het hen uitkwam, want ik stond te dicht bij de verdachten, en anderzijds vrijelijk zou putten uit mijn getuige-deskundige-rapportage als het hen uitkwam. Wat is dan wijsheid? Uiteindelijk besloot ik wel te getuigen en ook toestemming te vragen aan de respondenten om volledige openheid van zaken te kunnen geven. Die toestemming was belangrijk; ik had hen immers privacy en vertrouwelijkheid beloofd.
Nogmaals de vraag
En dan zijn we terug bij de vraag over het filmpje. Het filmpje is opvallend omdat het eigenlijk amper gaat over de demonstratie, maar wel de suggestie wekt dat er sprake is van een eed van trouw aan Abu Bakr al Baghdadi, de leider van het zelfbenoemde kalifaat IS. Wie is de maker van het filmpje van een specifieke demonstratie? De eerste dag antwoordde ik daar te aarzelend op omdat ik, tot mijn eigen irritatie, werd overvallen door de vraag. De discussie kwam die dag niet ten einde, dus ik wist dat deze vraag de volgende dag zou terugkomen en dat de mogelijkheid zou bestaan dat het Openbaar Ministerie de rechtbank zou verzoeken mij te gijzelen totdat ik het antwoord wel zou geven. Ik kon maar beter goed beslagen ten ijs komen. Omdat ik geen toestemming had van deze persoon en deze persoon privacy en vertrouwelijkheid had beloofd, wilde ik die vraag niet beantwoorden. Dat zou immers het vertrouwen in mij en in mijn collega’s ondermijnen en een schending zijn van de ethische richtlijnen. De rechtbank liet het lopen, aangezien, zoals ik had aangegeven, de persoon geen verdachte was in deze zaak. Uiteindelijk werden de verdachten onder andere veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie met terroristisch oogmerk.
Onderzoek is venster op de samenleving
Wetenschappelijke kennis en de positie van onderzoekers kunnen veranderen door maatschappelijke omstandigheden; ons onderzoek laat het duidelijk zien. Zo bekeken zijn de kennis en ons eigen onderzoek ook een venster op de samenleving in die tijd. De spanningen concentreerden zich op de vrees voor aanslagen, de oorlogsmisdaden in Syrië en het racisme tegen moslims (islamofobie). Dat is niet altijd zo spannend als in de rechtszaak, maar deze rechtszaak laat wel goed zien wat de praktische en ethische betekenissen van die veranderingen zijn.
Martijn de Koning is cultureel antropoloog en publiceert via zijn blog CLOSER regelmatig over islam en radicalisering.
Achtergrond rechtzaak 2015
Martijn de Koning blijft bij zijn conclusie dat de verdachten in het Haagse jihadproces eerder activisten dan terroristen zijn. (Nu.nl - 7-9-2015)
Trouw van 7 september 2015: 'Megaproces zet toon voor aanpak jihadisme'
RTL-Nieuws 7 september 2015: 'Jihadisten deden aan spectacelactivisme'
Volkskrant 7 september 2015: 'Proces tegen jihadverdachten: antropoloog gehoord'
NRC 8 september 2015: 'Jihadisten? Voor de antropoloog zijn het vooral activisten'
Op 12 oktober reageert De Koning in het Reformatorisch Dagblad.
De uitspraak op 10 december 2015 door de rechtbank Den Haag
Achtergrondliteratuur
Radicalisering. Waar hebben we het eigenlijk over. Blog van Martijn de Koning (13-02-2015)
'Wonderantropoloog of salafistenfanaat'. Interview in het blad Ans van 25 november 2019.
Martijn de Koning (2019). Vijf mythen over Islamfobie (pdf, 713 kB). Antwerpen: Kifkif (pdf).
De Koning, M., C. Becker en I. Roex. (2020). Islamic militant activism in Belgium, the Netherlands and Germany - 'Islands in a sea of disbelief'. London, Palgrave. https://link.springer.com/book/10.1007/978-3-030-42207-3