1961. De PvdA of een hoogleraarschap
De filosoof Bertus de Rijk trad in 1961 voor een periode van drie jaar terug als lid van de Eerste Kamer voor de PvdA, omdat kardinaal Alfrink hem anders niet tot hoogleraar Wijsbegeerte in Nijmegen wilde benoemen. In dit verhaal enkele fragmenten uit een interview met De Rijk in NRC Handelsblad van 24 augustus 1991, waarin hij vertelt over deze periode.
Door Ignace de Haes
‘In 1961 verliet hij [Bertus de Rijk, red.] met tegenzin de Eerste Kamer. Katholiek Nederland wilde naar het voorbeeld van Leuven in Nijmegen een leerstoel wijsbegeerte waar Thomas van Aquino bestudeerd zou worden. De Rijk had niet gesolliciteerd. “Dat bestond toen niet. Je werd niet eens gepolst. Je hoorde gewoon dat je in de running was.” Maar de selectiecommissie was verdeeld. “Ze hoorden steeds weer dat ik de beste was in Nederland. En de slechtste, want de enige, zeg ik er dan altijd bij.” Maar om nu een socialist te benoemen in de katholieke wijsbegeerte?’
Gered door het partijbureau
‘Uiteindelijk werd De Rijk bij kardinaal Alfrink ontboden. Deze zei op afkeurende toon niet te begrijpen waarom De Rijk politiek actief wilde zijn: “Waarom laat U dat niet terzijde?” De Rijk gaf een karakteristiek antwoord: “Dat zou een belediging van de bisschoppen zijn. U heeft er zich met het Mandement zo druk over gemaakt, dus het kan niet anders of politiek is buitengewoon belangrijk.” De Rijk kon kiezen: hij mocht hoogleraar worden, mits hij het Kamerlidmaatschap opgaf. Hij mocht wel lid van de PvdA blijven. De buitenwereld zou verteld worden dat hij aftrad omdat het oprichten van een nieuw instituut te veel tijd vergt. “Dat wilde ik dus niet. Daar zou ik me voor schamen. Gelukkig werd ik gered door het partijbureau. Die zeiden dat ik belangrijker was voor de partij aan de katholieke universiteit dan in de Kamer, waar ik best vervangen kon worden.” Maar toen in 1964 een fractiegenoot de Kamer verliet, werd De Rijk automatisch herkozen. Hij accepteerde en schreef de bisschoppen, die in Rome het Tweede Vaticaans Concilie bijwoonden, dat het instituut op orde was en hij weer tijd vrij kon maken. “Ik heb nooit antwoord gekregen. Gek, hè?!”’
Boos over het Mandement
‘In 1954 werd hij lid van de PvdA, uit boosheid over het Mandement. Hij vond het bisschoppelijk verbod voor katholieken om lid van de Vara, het NVV en de PvdA te zijn “onwerkelijk, te gek om los te lopen. Ik was jong en stond een vrijer katholicisme voor. Gelukkig had mijn vader theoretisch begrip voor mijn standpunt, maar hij maakte de zwaai niet mee.”’
‘De Rijk schreef artikelen tegen het Mandement en maakte zo de partijtop op zich opmerkzaam. Toen in 1956 de Senaat uitgebreid werd van 50 naar 75 leden werd hij gevraagd. “Er was nog centrale kandidaatstelling - dat zou me nu nooit meer zijn gelukt.” De PvdA had een katholiek nodig die de KVP te lijf kon. Een katholiek die op theologische en filosofische gronden het Mandement kon aanvallen en de humanistische verzorging in het leger verdedigde. “Schitterend om dat met mijn achtergrond te mogen doen. Het helpt overigens om katholiek te zijn als je in de politiek zit, hoewel ik begrijp dat ik met deze opmerking voor de afgrond sta. Het speelse, het soepele, dat krijg je in een katholieke omgeving mee. Kijk naar Lubbers: opgeleid bij de Jezuïeten. Dat herken ik.”’
Socialisten en de Katholieke Universiteit
Jan Brabers schrijft in zijn geschiedenis van de universiteit (Proeven van eigen cultuur) dat de benoeming van De Rijk inderdaad problematisch was, maar toch minder problematisch dan in de jaren vijftig. De bisschoppen en het bestuur van de universiteit gingen er min of meer vanuit dat de Nederlandse hoogleraren aanhanger waren van de KVP. Iemand van socialistische huize kwam er niet in. Bij De Rijk begon het al te schuiven. Hij mocht lid blijven van de PvdA, maar hij mocht niet in de Eerste Kamer blijven. Ter gelegenheid van het vijftiende lustrum in 1998 besloot de Katholieke Universiteit om De Rijk, in 1969 hoogleraar geworden in Leiden, een eredoctoraat te verlenen. Brabers vindt het saillant dat het besluit om hem voor te dragen mede ingegeven was door de gedachte dat hij als politicus bijzondere verdiensten heeft gehad voor de bevordering van de universitaire en maatschappelijke positie van de wijsbegeerte. Met de benoeming van Willem Asselbergs (pseudoniem: Antoon van Duinkerken) in 1952 liep het anders. Hij was de beste kandidaat om hoogleraar Algemene letterkunde te worden, maar hij was sinds 1946 lid van de PvdA. Wilde hij hoogleraar worden, dan moest hij dat lidmaatschap opgeven. Dat heeft hij ook gedaan op een typisch katholieke manier: zijn vrouw werd lid van de PvdA (mede namens haar man).
Katholieken binnen de PvdA
In NRC Handelsblad merkt De Rijk op dat het makkelijker was om katholiek bij de socialisten te zijn dan socialist bij de katholieken. ‘Katholieken in de PvdA waren in die periode een zeldzaamheid. “We waren de lievelingen van de partij.” Maar culturele verschillen bleven er. “Als er vergaderingen of congressen op vrijdag waren, lette nota bene de partij erop dat wij geen vlees aten. Nadrukkelijk werden we in de gelegenheid gesteld te bidden voor het eten. Daar zat een element van promotie in. Als wij lieten merken dat katholieken op reis de voorschriften lang zo streng niet in acht nemen, werd dat heel vreemd gevonden. Dat moesten we eigenlijk liever niet zeggen.’ Om PvdA’er te zijn in de katholieke kerk was in theorie minder makkelijk.’
Het Bisschoppelijk Mandement van 1954 (wikipedia) getiteld De katholiek in het openbare leven van deze tijd was een herderlijk schrijven van de Nederlandse katholieke bisschoppen openbaar gemaakt op 1 mei 1954. Hierin verwierpen de bisschoppen elke scheiding tussen godsdienst en leven, terwijl zij de gelovigen aanspoorden zich in te zetten voor de maatschappij door actief werkzaam te zijn in de katholieke sociale organisaties en hun eenheid op staatkundig terrein te bewaren.
Daarom werd het katholieken ook verboden lid te zijn van socialistische organisaties. De bisschoppen zetten onthouding van de sacramenten in als sanctie om gelovigen maatschappelijk en politiek te beïnvloeden.
Op 30 juni 2012 overleed Bertus de Rijk
In een aantal media wordt zijn leven herdacht.
Erudiet PvdA-Eerste Kamerlid met veel gevoel voor (verfijnde) humor. Hoogleraar wijsbegeerte in Nijmegen en later in Utrecht en Leiden. Als wijsgerig classicus verlevendigde hij zijn redevoeringen vaak met fraaie beeldspraken, opmerkelijke vergelijkingen en aan de klassieke oudhecid of de Middeleeuwen ontleende gebeurtenissen (parlement.com).
J.W van Hulst in Jaarboek Parlementaire geschiedenis 2012 (PDF) (pdf, 2,5 MB).
Henk Braakhuis in Tijdschrift voor Filosofie 2e kwartaal 2012.
Plenaire vergadering van de Eerste Kamer op dinsdag 10 juli 2012. Toespraak van de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. G.J. de Graaf.
Recensie
Sjaak Koenis. Recensie van: L.M. DE RIJK (2006) Religie, normen, waarden. Een kritische blik op een maatschappelijk debat. Amsterdam, Bert Bakker, 304