1980. Het spoor van Rina Van der Haegen (1954-1988)

Datum bericht: 20 maart 2023

In 1980 leerde ik Rina Van der Haegen kennen, de jonge Vlaamse filosofe die twee jaar daarvoor was aangesteld bij de toenmalige Centrale Interfaculteit om het vakgebied ‘vrouwenstudies filosofie’ te ontwikkelen. Zij was een van de eersten die voor dat jonge vakgebied een aanstelling kreeg aan een Nederlandse universiteit. In Nijmegen werd in dezelfde tijd de aanstelling van Catharina Halkes uitgebreid met het vakgebied feministische theologie. Maar bij filosofie werd, meer dan bij theologie, de aanstelling van een docent voor vrouwenstudies vooral door studentes bevochten. Hun acties resulteerden in een vacature en Rina, 24 jaar oud en net afgestudeerd op een scriptie over Gilles Deleuze, werd uitgenodigd om te solliciteren.[1]  Zij kreeg de baan, kwam vanuit Leuven naar Nijmegen, en was 10 jaar lang het gezicht van vrouwenstudies filosofie aan de KU en in Nederland.

Door Grietje Dresen

Androgynie en ‘seksuele differentie’

En wat voor een gezicht! Als je Rina eenmaal gezien, gehoord of gelezen had, vergat je haar niet snel. Zowel haar verschijning als haar wijze van spreken en schrijven hadden iets on-Hollands gracieus, precairs, precies. Haar precisie in articuleren zou haar later, bij het schrijven van haar dissertatie in een beoogd ‘andere’, vrouwelijke taal (een écriture féminine) letterlijk hoofdbrekens bezorgen. Maar ook in 1980 werd je door haar schijnbaar dromerige, maar tegelijk heel precieze wijze van uitdrukken als het ware in een andere stand gezet: vertraagd, verstild, tot denken aangezet.

Ik leerde haar in 1980 op twee manieren kennen, beide even bijzonder. Om te beginnen stond in het allereerste nummer van de allereerste jaargang van het nieuwe Tijdschrift voor Vrouwenstudies – waar heel feministisch academisch Nederland zich meteen op abonneerde – een lang artikel van haar hand dat haar latere project al aankondigde. De titel was geformuleerd in de haar kenmerkende, vragende vorm die zij zich vanuit het differentiedenken van Deleuze en andere Franse filosofen eigen had gemaakt: ‘Androgynie. Een vruchtbaar alternatief? Een onbevredigende konstruktie?’[2] Het mogelijk vruchtbare alternatief dat zij bespreekt door het begrip androgynie naar voren te schuiven, verwees natuurlijk naar het denken in twee vaststaande categorieën: man of vrouw, mannelijk of vrouwelijk. Het begrip androgynie doorbrak die dichotomie (vergelijkbaar met het huidige begrip ‘non-binair’), maar was tegelijkertijd niet echt levensvatbaar, ontbeerde als het ware vlees en bloed. Feitelijk was de hippie- en studentencultuur in die tijd, het einde van de jaren zeventig, veel ‘androgyner’ ingesteld dan nu, maar als begrip voldeed androgynie voor Rina niet om dominante denkpatronen open te breken. Zoeken naar een samengaan van mannelijk en vrouwelijk nog voor je je zou kunnen voorstellen wat ‘vrouwelijk’ denken en schrijven zou kunnen zijn, zou alleen maar bijdragen aan de dominantie van de mannelijke, ‘fallische’, eenduidige orde van het vertoog. Geïnspireerd door filosofen als Julia Kristeva, Hélène Cixous en vooral Luce Irigaray zocht Rina verder om ‘seksuele differentie’ op het spoor te komen, dat wil zeggen het vrouwelijke vóór of voorbij dominante invullingen daarvan; niet slechts andere kant of keerzij van het mannelijke als primaat. En dat niet alleen begripsmatig, in de filosofie, maar ook in talige en culturele expressies, ja in het taalgebruik zelf.

Opbouwen en rammelen

De tweede manier waarop ik met Rina kennis maakte in 1980, was heel fysiek: ik werd haar studentassistent. Bij haar opdracht om binnen onderwijs en onderzoek het vakgebied vrouwenstudies filosofie te ontwikkelen, hoorde ook het aanleggen van een cartotheek. Alleen de oudere lezer zal nog weten wat een cartotheek is. Het ging om een papieren zoeksysteem, handgeschreven of met knip- & plakwerk vastgelegd op systeemkaartjes, die op hun beurt in hoge, smalle ladenkasten gerangschikt werden. Ieder kaartje werd in tweevoud gemaakt: ééntje ging in ladenkast A-Z (waarin de fiches alfabetisch op auteursnaam geplaatst werden), de andere ging in de kasten waarin de titels op thema geordend werden. Vooral die laatste, thematische ordening maakte de titels beter vindbaar voor studenten op zoek naar scriptie-thema’s, in tijden vóór internet. De titels werden door Rina zelf of door mij geselecteerd uit literatuurlijsten in boeken of artikelen, boekbesprekingen in alle relevante filosofische vaktijdschriften, folders van academische uitgeverijen, etc. Een gigantisch arbeidsintensief werk, maar onmisbaar om studenten in het pre-Google tijdperk thema’s en literatuur voor scripties aan te reiken. Ik had bij theologie een vergelijkbare aanstelling bij Tine Halkes, maar die cartotheek was al veel verder uitgebouwd en thematisch ingedeeld. Bij Rina ging het om een carthoteek in opbouw – voor mij als niet-filosofe een mooie uitdaging. Maar wat het werk vooral mooi maakte was de ruimte die Rina gaf, letterlijk en figuurlijk. Haar toenmalige kamer in de ‘laagbouw’, de Thomas van Aquinostraat, stond helemaal vol met boeken, het ene nog interessanter dan het andere. Op haar bureau lagen voor mij altijd de meest recente boeken van feministische of anderszins belangwekkende auteurs klaar, zodat ik uit de bibliografie (of toen nog vaak: uit de voetnoten) titels kon overnemen voor de cartotheek. Rina zelf werkte dan thuis, waar zij ook weer van die goedgevulde boekenkasten had.[3] Ze schreef veel, zeker voor die tijd, waarin het publish or perish nog geen hoogtij vierde; de eerste zes jaar vooral artikelen, daarna ook haar proefschrift. En schrijven deed zij bij voorkeur thuis. Op de Centrale Interfaculteit was zij er volop voor haar studentes: in cursussen, overlegstructuren, de Vrouwelijke Filosofen Leesclub of andere vrouwengroepen, of gewoon op haar kamer, voor steun en advies. Een studente van haar herdacht na Rina’s totaal onverwachte dood in 1988 haar missie en niet-aflatende boodschap aan hen aldus: ‘Dring de kelders van het Erasmusgebouw binnen, spoor de fundamenten op en ga er aan rammelen. Zo hard rammelen dat het plafond gaat scheuren, gaten in de muren ontstaan en het gebouw uit zijn voegen barst. Met dit beeld verwoordde de filosofe Rina Van der Haegen vaak de taak van seksuele differentie theorieën.”[4]

Sporen van vrouwen zoeken

In 1985 zou Rina mijn collega worden in het nieuw opgerichte Centrum voor Vrouwenstudies (CvV). De Vrouwengroep Interfacultair Overleg (VIOOL) ijverde al sinds 1976 voor een betere positie van vrouwen en vrouwenstudies aan de KU, en die strijd resulteerde o.a. in de oprichting van het CvV in 1985. Voor Rina betekende dit dat haar tijdelijke aanstelling werd ingebed in een interfacultair Centrum, en gecontinueerd kon worden zolang het CvV zou bestaan (in eerste instantie werden vier jaar toegezegd; het werden er uiteindelijk dertig).[5] Het betekende ook dat zij een proefschrift moest schrijven, dat in 1988 afgerond moest zijn. Rina zocht verder in het spoor van seksuele differentie (de titel van haar postuum uitgegeven dissertatie), maar stierf geheel onverwacht in de nacht van 10 op 11 november 1988. Zij leed al jaren aan heftige migraine-aanvallen, en het vermoeden bestond dat de oorzaken daarvan, of de medicatie die ze ervoor moest gebruiken, een rol speelden in haar plotselinge dood. Zeker is dat zij die laatste jaren veel van zichzelf gaf - wellicht te veel. Twee belangrijke begrippen in haar zoektocht naar een ander, ‘vrouwelijk’ denken waren “mondige hysterie” (waarin zij ook voor haar eigen lichamelijk lijden een taal trachtte te vinden voorbij de traditionele en Lacaniaanse psychoanalyse), en “maatschappelijke moederlijke productiviteit”. Tijdens het symposium waarop haar boek In het spoor van seksuele differentie gepresenteerd werd en in de gepubliceerde lezingen en besprekingen erna, werd zij door studenten en collega’s uit het hele land vooral daarom herdacht: om die volhardende precisie en aandacht waarmee zij nieuwe woorden en een nieuwe taal zocht. Een taal om in filosofie en samenleving ruimte te creëren voor wat tot dan toe te weinig aan het woord kon komen: leven-gevende, voedzame, zorgzame productiviteit.

Voetnoten

[1] Mijn eigen herinneringen aan Rina kon ik aanvullen vanuit het mooie artikel van Magda Michielsens: ‘Rina Van der Haegen (1954-1988): Differentie-denken in Nederland tussen 1978-1988’, in: Vrouwen van Nijmegen. Twintig jaar in beweging. Nijmegen (De Feeks) 2000, pp. 64-81.

[2] In: Tijdschrift voor Vrouwenstudies, jrg. 1 (1980), nr. 1, pp. 32-53

[3] De foto van Rina achter haar bureau thuis is van juli 1988, en afkomstig uit het artikel genoemd in noot 1. Alle andere foto’s komen uit mijn eigen collectie.

[4] Riki Jansen, ‘Verder ontbreken mij woorden’. In: KU Nieuws, jrg. 19 (1989), juni 1989, p. 11; aangehaald door Michielsens (zie noot 1) . Op 8 juni 1989 werd Rina’s postuum uitgegeven proefschrift gepresenteerd tijdens een aan haar gewijd symposium. Het Tijdschrift voor Vrouwenstudies wijdde een themanummer aan Rina en haar werk (jrg. 10, 1989 nr. 4), waarin de lezingen van het symposium werden opgenomen.

[5] Een korte beschrijving van oprichting & vervolg van het CvV vindt men hier: https://www.ru.nl/genderanddiversity/gender-and-diversity-0/historie/ Een langere, gedetailleerde versie van vestigingsstrijd en beginjaren (tot 2000) staat achterin het boek genoemd in noot 1 (pp. 162-186).


thumbnail_Rina_1980-85_feestje

Rina op een feestje, begin jaren tachtig. Achter haar hoofd een affiche van Antonio Gramsci, rechts van haar Grietje Dresen in gesprek met Gabriël van den Brink.

thumbnail_Rina_1987_Raffia

Rina Van der Haegen (midden, staand) bij de presentatie van het nieuwe tijdschrift van het Centrum voor Vrouwenstudies, Raffia. Rechts van haar Willy Jansen, die het CvV (vanaf 2005: Institute for Gender Studies) leidde van 1993 tot 2015.

thumbnail_Rina_1988 juli_thuis

Rina aan haar bureau thuis. Foto door haar partner Daan Van Speybroeck, opgenomen in het artikel onder noot 1.

Deze onderstaande 3 foto's zijn gemaakt op de receptie t.g.v. de oratie van Christien Brinkgreve, september 1988 (dus enkele maanden voor Rina's dood).

thumbnail_Rina_1988 sept_oratie Christien Brinkgreve

thumbnail_Rina_1988_uitsnede2

thumbnail_Rina_1988_uitsnede

Hieronder de voorkant en achterkant van Rina's in 1989 postuum bij de SUN uitgegeven boek.

thumbnail_Diss Rina Van der Haegen

Diss Rina_achterflap