1943. Universiteit gesloten; bestuurders gaan door
In 1943 besloot rector magnificus Bernard Hermesdorf als enige rector magnificus van Nederland, om de loyaliteitsverklaring niet voor te leggen aan zijn studenten. In plaats daarvan ging, op 11 april 1943, de Nijmeegse universiteit voor studenten op slot. Hermesdorf bevestigde deze brief eigenhandig aan de deur van het hoofdgebouw van de universiteit. Dit betekende echter niet dat de universiteit in haar geheel gesloten was. De bestuursvergaderingen bijvoorbeeld gingen wel door. In het archief van de universiteit zijn alle verslagen daarvan te vinden. De verslagen tussen 1923 en 1954 zijn in aparte boeken gebundeld. Ook die van theologie en wijsbegeerte, deze laatste als onderdeel van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte.
Door Ignace de Haes
Wat mij opvalt bij het doorlezen van de verslagen, is dat je weinig inzicht krijgt in hoe het nu echt ging in de faculteiten. Als je de verslagen doorneemt, gaat het altijd over dezelfde thema’s: budgetten, voorgenomen benoemingen, subsidies, vrijstellingen en onderwijsbelasting. Deze beperkte thematiek van de vergaderingen is kenmerkend voor de beperkte bevoegdheden die de faculteiten in die tijd hadden. Zou het nu anders zijn? Het meest bijzondere vind ik dat de bestuursvergaderingen bij de letterenfaculteit eind 1943 en 1944 gewoon doorgingen, terwijl de eerste vergadering bij theologie pas weer in 1945 plaatsvond. Helemaal vreemd is dat niet, want de letterenfaculteit was in alles veel groter in omvang dan de theologische faculteit (studenten, hoogleraren, budgetten, instituten). Er moest daar veel meer worden geregeld. Bovendien moest er meer worden geanticipeerd op een onzekere toekomst, bijvoorbeeld als het ging om de voorbereidingen op de benoeming van hoogleraren: sinds eind 1940 werden geen hoogleraren benoemd, omdat de Sint Radboudstichting principieel weigerde voordrachten eerst aan de bezetter voor te leggen, zoals toen werd geëist.
Er worden trouwens weinig woorden besteed aan de oorlog zelf (ook niet bij theologie in de verslagen tussen 1940 en 1943). Je moet tussen de regels door lezen. Misschien is er wel over gesproken, maar dat komt in ieder geval niet in de verslagen naar voren. Niets over de bombardementen op Nijmegen, niets over de bevrijding van Nijmegen, niets over de moord op Titus Brandsma, wel over zijn opvolging. Mogelijk kreeg de bezetter de verslagen ook te lezen. Hieronder volgen samenvattingen van de bestuursverslagen uit de periode van 11 april 1943 tot begin 1945, met het accent op wijsbegeerte om toch een beeld te geven van waar de bestuurders zich gedurende die zware tijd mee bezighielden.
Vergaderingen van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte
12 juli 1943 om 4.15 uur in het hoofdgebouw, Keizer Karelplein 11
De eerste mededeling is dat de positie van de assistenten geregeld zal worden, maar dat de uitvoering daarvan nog op zich laat wachten. Verder zijn de begrotingen voor het studiejaar 43/44 goedgekeurd. Het College van Curatoren vraagt advies of examens van krijgsgevangenen schriftelijk kunnen worden afgelegd. De faculteit wil zich aan de richtlijnen van de universiteit houden en zegt dat het tentamineren van alle vakken verboden is. De faculteit vraagt zich wel af of de vier kandidaats-studenten die voor een studiebeurs uitverkoren zijn, daadwerkelijk hebben gesolliciteerd, gezien de huidige omstandigheden. Aan het College van Curatoren wordt gevraagd om voor de nog later komende aanvragen plaatsen open te houden.
27 september 1943 om 4.15 uur in het Academiegebouw
Het College van Curatoren vraagt opnieuw of in dit geval in Duitsland zittende krijgsgevangenen schriftelijke examens mogen afleggen. Het bestuur van de universiteit ziet geen bezwaren. Na discussie komt de faculteit tot het volgende standpunt: tentamens worden in principe niet afgelegd, maar van geval tot geval zal bekeken worden of er uitzonderingen gemaakt kunnen worden. Verder wordt de vraag gesteld waarom er afgeweken wordt van de vrijdag als vergaderdag. Antwoord is dat wanneer de vergaderingen op maandag gehouden worden, de besluiten bespoedigd kunnen worden en nu er geen studenten meer zijn, zou dat geen bezwaar mogen zijn. Ook van promoties wordt afgezien. Het blijkt dat ook aan promovendi loyaliteitsverklaringen worden gevraagd. Aan de andere kant is het geen probleem wanneer er gevraagd wordt om promotor te zijn.
3 december 1943 om 4.15 uur in het Academiegebouw
Er worden geen studiebeurzen meer toegekend, aangezien het bestuur bezwaar maakt tegen het toekennen van beurzen aan studenten die niet ingeschreven zijn. Er wordt een commissie gevormd die zich bezighoudt met de invulling van de leeropdracht Forensische psychiatrie bij de Faculteit der Rechten. Duidelijk is dat in dit geval een uitzondering wordt gemaakt om op dit moment niemand te benoemen op de universiteit.
Als promotor van de heer H. Fortmann zal prof. Rutten voorgedragen worden. De titel van het proefschrift is: ‘Aandachtig bidden. Een psychologisch onderzoek naar de eigenschappen, de grenzen en mogelijkheden der gebedsconcentratie’.
Tijdens de rondvraag merkt de voorzitter op dat pater Smits van Waesberghe door het Curatorium gepolst is voor een benoeming in de theologische faculteit met als leeropdracht Geschiedenis van ascese en mystiek. Blijkbaar heeft de voorzitter van de theologische faculteit achteraf bij het curatorium of bij het bestuur weten te bewerkstelligen dat de leeropdracht naar de theologische faculteit overgebracht zou worden. Deze zaak wekt bij leden der faculteit grote bevreemding. Besloten wordt dat de voorzitter van de faculteit opheldering vraagt bij de voorzitter van de theologische faculteit. Dat het hier gaat over de opvolging van Titus Brandsma wordt niet genoemd in het verslag.
26 januari 1944
Deze vergadering is een voortzetting van de vorige vergadering omdat er niet genoeg leden aanwezig waren om te stemmen over de procedure rondom de beschreven leeropdracht. Er wordt voorgestemd. Inmiddels hebben de voorzitters met elkaar contact gehad. De theologische faculteit heeft haar uitspraken gedaan op uitnodiging van een hogere instantie. Overigens had ook collega Brandsma een leeropdracht in de theologische faculteit, zodat de theologische faculteit ook belang heeft bij hoe de vacature voorzien zal worden. Na deze verklaring wordt besloten om niet verder op deze zaak te insisteren.
24 maart 1944 om 4.15 uur in het Kunsthistorisch Instituut
Er wordt besloten een promovendus toestemming te geven om zijn onderzoek in boekvorm uit te geven voordat de promotie heeft plaatsgevonden, maar met zo weinig mogelijk ruchtbaarheid.
10 november 1944 ten huize van de secretaris (de bevrijding heeft inmiddels plaatsgevonden)
Het verslag begint ermee dat de notulen van de vergadering van 24 maart voorgelezen worden. Er worden een paar brieven behandeld. En er wordt een oplossing gezocht voor studenten die examens willen doen omdat de bibliotheek niet functioneert en de instituten verwoest zijn. Verder komen er vooral vacatures bij de letterenfaculteit aan de orde. Niemand heeft iets voor de rondvraag.
7 februari 1945 Oranjesingel 72
Aangezien meerdere leden van de faculteit afwezig zijn, is het niet mogelijk om tot een bepaald schema te komen betreffende de hervatting van colleges. Collega Brom wil met twee colleges beginnen. Collega Sassen laat weten dat hij na de paasvakantie met zijn colleges gaat starten. Collega Kosch zal de studenten voorlopig thuis ontvangen. Opvallend aan dit verslag is dat Sassen in zijn memoires zegt dat hij toen dacht dat een herstart van de universiteit niet mogelijk zou zijn.
11 juni 1945 Oranjesingel 72
Professor Kosch kondigt aan dat hij aan het eind van het jaar met pensioen gaat. De Groningse hoogleraren filosofie bieden hulp aan bij de heropbouw van de bibliotheek nu de Nijmeegse bibliotheek geheel vernietigd is. Er zou eerst geld en energie gestoken moeten in de wederopbouw van de bibliotheek. Er wordt besloten om eventueel nieuwe benoemingen op te schorten, in ieder geval de opvolging van de onlangs overleden pater Angelicus.
Bestuursvergaderingen faculteit der Theologie
10 juli 1943
Ook de vergaderingen van het bestuur van de theologische faculteit gaan door. De eerste vergadering na het sluiten van de universiteit is op 10 juli 1943. In deze vergadering wordt gesteld dat het gewenst is om de leeropdracht 'geschiedenis van de mystiek' over te brengen naar de theologische faculteit en dan de leeropdracht te wijzigen in 'geschiedenis van de ascese en van de mystiek' en de toevoeging: 'met name van de Nederlandse mystiek' weg te laten. Met het oog op het onderwijs van haar studenten acht de faculteit van belang om aan de te benoemen lector wordt medegedeeld dat van hem op de eerste plaats verlangd wordt onderwijs te geven in de geschiedenis van de ascese en de mystiek in het algemeen, daarnaast kan hij, ofschoon op de tweede plaats aan het verzamelen en fotograferen van middeleeuwse handschriften om zodoende het werk van wijlen prof. Brandsma voort te zetten en te voltooien. Onder voorbehoud kan de faculteit zich met de kandidatuur van S.M Smits van Haesberghe S.J verenigen.
In 1944 zijn er geen verslagen van vergaderingen in het archief te vinden. De eerstvolgende vergadering die gearchiveerd is, is die van 7 juni 1945.
7 juni 1945
De voorzitter en de secretaris willen hun werk nog een jaar doen. 'De buitengewone omstandigheden veroorzaakt door de oorlog en de vacatures maken dit wenselijk. Dan gaat men door met de orde van de dag. De vakanties worden verkort zodat al vanaf 1 augustus examens afgelegd kunnen worden.
Prof. Heinisch stopt per 1 oktober 1945 en besloten wordt om B. Alfrink als eerste op de voordrachtlijst te zetten. Als directeur van het verbrande theologische instituut vraagt prof. Bellon of alle leden voor hun speciale vakken lijsten van boeken konden aanleggen die als leidraad kunnen dienen voor het aankopen van nieuwe boeken. De vergadering werd met gebed besloten.