2003. Een spook op de derde verdieping
Twintig jaar terug hadden we in het Erasmusgebouw vaak avondcolleges. Er was in die tijd een deeltijdopleiding van Religiestudies en die trok volle zalen. Het waren doorgaans zeer geïnteresseerde groepen studenten die in de avond naar Nijmegen kwamen, maar voor de docenten betekende het wel dat je vaak colleges te geven had op dinsdag- en woensdagavonden. Ik gaf die groepen vakken als inleidingen hindoeïsme en boeddhisme, vergelijkende spiritualiteit, bronteksten et cetera.
Omdat je dan ’s avonds in het Erasmusgebouw aanwezig was maakte je ook kennis met veel mensen die het gebouw onderhielden en schoonmaakten. Daaronder waren twee jonge vrouwen uit Thailand. Ik leerde ze kennen in het najaar van 2003.
Door Paul van der Velde
Omdat ik met boeddhisme bezig ben en in die tijd veel in Thailand kwam, raakte ik in gesprek met de twee vrouwen. Het was voor mij ook een mooie gelegenheid om weer eens Thai te oefenen, een taal die ik vroeger wel geleerd heb, maar die door de drukte van het bestaan toch behoorlijk was weggewaaid. Iedere dinsdagavond deden ze samen even mijn kamer aan, we dronken thee en bespraken de wereld. Beiden waren in Nederland met een Nederlandse man gehuwd. Naast de Thaise cultuur bespraken we ook veel karakteristieken van Nederland. De ene vrouw was iets ouder dan de andere en ook wat spraakzamer. De jongere vrouw liet het gesprek vaak een beetje over aan haar verbaal iets sterkere vriendin en aan mij.
Probleem
Op een avond kwamen ze samen weer binnen. De jongere vrouw voorop met een wat verontruste blik in de ogen. Haar oudere vriendin duwde haar naar voren. ‘Sawadee khaa!’, begroette ze me in het Thai, daarna ging ze verder in Nederlands: ‘Je moet het vragen!’, sprak ze. Ik keek verrast op. ‘Sawaadee khap, nii arai khap?’ (‘Wat is er?’), vroeg ik. ‘Mii panha, khaa!’ (‘Ze heeft een probleem!’), zei de oudere van de twee. De jongere vrouw begon te spreken, haar ogen schoten alle kanten op. Ze was duidelijk nerveus. Ze vroeg of ik wel eens op de derde verdieping van het Erasmusgebouw kwam. Ik zei dat dat wel eens gebeurde, maar niet heel vaak. Ze vroeg of ik er recent nog was geweest. Ik was er inderdaad een tijdlang niet meer geweest. De oudere vrouw raakte haar schouder aan. ‘Heeft u wel eens een phii gezien op de derde?’, vroeg de jongere vrouw opeens. ‘Ze heeft een phii gezien!’, zei de oudere van de twee heel serieus. Ze raakte de schouder van de jongere weer aan. Een phii…
Phii’s
Phii’s spelen een zeer belangrijke rol in de religie van Thailand. Thai mogen dan boeddhisten zijn in naam, in praktijk speelt er heel wat meer in het land dan alleen maar de edele waarheden van Siddhartha Gautama, de Boeddha. Thai geloven in een enorme geestenwereld, in machten belichaamd door magische monniken vol zwarte tatoeages, wonderbaarlijke drijvende nonnen, tijgers die tam worden als er een klooster in de buurt is, magisch geladen amuletten met afbeeldingen van krachtige eeuwig levende monniken. Er is een enorme cultus rond doodgeboren kinderen, rond kinderzieltjes die worden opgeroepen in kleine beeldjes van ‘Kumarn Thong’, het ‘Gouden Kind’. Kumarn Thong is een manipuleerbare geest. Je kunt hem van alles voor je laten doen als je hem maar te vriend houdt, te eten geeft en vooral niet vergeet te doen wat je hebt beloofd. Laat je dat achterwege, dan volgen er grote problemen. Je zult alles kwijtraken, en dat is dan nog het minste probleem. Kumarn Thong is extreem wraakzuchtig. Thai hebben me altijd verboden een beeldje van Kumarn Thong mee naar huis te nemen. Een losse dolende ziel zal zijn intrek nemen in het beeldje en westerlingen weten niet hoe ze om moeten gaan met zo’n gevaarlijke losse ziel, al verschijnt die in eerste instantie als een klein lief kind in je dromen of als een kleine lichtende aanwezigheid in je ooghoeken als je niet scherp kijkt.
Thai zijn veel meer bezig met dit soort entiteiten dan met de edele waarheden van het Pali boeddhisme. Wel is het zo dat als een kwaadwillende geest zich kenbaar maakt in een Thais huis, er soms een monnik bij wordt gehaald die de geest tot rust kan brengen en misschien zelfs een onderkomen kan aanbieden bij het huis. Dan wordt die losse geest misschien wel beschermer van het terrein. Geesten kunnen sowieso in dromen verschijnen. Thai zijn doodsbang voor die geesten. Zeer gevreesd is de weduwegeest, Lai Thai geheten. Ze verschijnt in de dromen van ongehuwde jongemannen. Ze heeft een heel mooi sensueel gezicht, maar als je beter kijkt dan zie je dat ze geen lichaam heeft. Haar organen sleept ze achter zich aan, meterslange darmen, helemaal vervuild door straatvuil dat eraan is blijven hangen. Die droom is dodelijk. Om haar te misleiden, laten sommige Thaise jongens een vingernagel heel lang groeien en lakken hem roze. De weduwegeest zal bij het zien van die lange nagel eerder aan een vrouw denken en daar is ze niet in geïnteresseerd.
Een phii is de geest van een persoon die gewelddadig om het leven is gekomen. Dat kan door zelfdoding zijn, het kan een onopgeloste moord zijn, een ongeluk, een brand. Een phii kan ook voortkomen uit een ‘anonieme dode’. Als er ergens zomaar een lijk wordt gevonden, dan moet er van alles worden gedaan om de geest van die dode tot rust te brengen, om te voorkomen dat deze inderdaad een wraakzuchtige, gevaarlijke phii gaat worden. Phii’s zijn nooit gunstig of goedgeluimd. Je moet erg voorzichtig met ze zijn. Sommige gespecialiseerde boeddhistische monniken kunnen een phii tot rust brengen, maar heel vaak wordt dit ook gedaan door een dorpssjamaanachtige persoon. Deze draagt vaak een masker tijdens de rituelen omdat hij of zij niet herkend mag worden door de geest, mocht die hem of haar later op straat tegenkomen. Veel van dit soort sjamanen zijn transseksuelen en interseksuelen. Ze horen niet helemaal bij de mensenwereld, want die bestaat in Thailand rigoreus uit mannen en vrouwen. Transseksuelen en interseksuelen, kathoys en diitoms, horen niet bij man of vrouw en daarom horen ze ook niet helemaal bij mensen en ook niet bij geesten. Juist door deze dubbelheid zijn zij in staat met deze geesten te communiceren en hen tot rust te brengen. Dat maakt hen tot zeer unieke wezens. Zij zijn ook in staat tot een exorcisme, mocht de geest te kwaadaardig blijken. Phii’s hebben ook niet zonder meer grip op hen.
En phii op de derde?
Maar of ik ooit een phii op de derde was tegengekomen? Niet dat ik weet. Nu is het natuurlijk wel zo dat een universiteit een plek is waar van alles gebeurt. Het is een grote gemeenschap van mensen waar ook verloren mensen tussen lopen. Mensen sterven door en onder allerlei omstandigheden. Gelukkig, ongelukkig, gewelddadig, rustig, met vervulde verlangens, met onvervulde wensen, met ongekende heimwee, grote woede, peilloos verdriet… het gebeurt allemaal. Een student die had willen afstuderen of is vastgelopen in de studie en nog een oud verlangen koestert naar een afronding. Een oude professor die zijn vak niet kan loslaten, nooit een alternatief heeft ontwikkeld voor de academische studie. In Thailand zijn dit allemaal redenen waarom een phii de universiteit zou blijven opzoeken. Maar ik heb die phii niet gezien.
Toch is het misgegaan. De phii bleef de jongere Thaise vrouw lastigvallen. Toen zij eenmaal met mij over deze phii had gesproken werd het zelfs erger. Dingen die je woorden geeft, zijn er vervolgens ook. Zolang je er niet over praat, zijn ze er niet. Ze zijn er dan alleen impliciet, voor de verstaander. Dat mag niet erg bij onze Nederlandse manier van communiceren passen, maar in Azië is dit een wijdverbreide gedachte, zeker ook in Thailand. Taal hoort over echte dingen te gaan of over heel mooie dingen. Niet over enge dingen of harde dingen. Die nare zaken worden opgeroepen omdat je over ze spreekt. Een vriend van me in Vietnam is ervan overtuigd dat het gebruik van lelijke woorden mensen lelijk maakt. De twee schoonmaaksters hebben overplaatsing gevraagd. De jongere durfde niet meer naar de derde verdieping. Samen hebben ze een andere werkplek gekregen. De laatste keer dat ik ze zag, werkten ze in het Gymnasion, het latere Elinor Ostromgebouw.
Zit die phii er nog steeds?
Dit verhaal is nog niet afgelopen. Paul van der Velde gaat met een heuse spookmeter naar de derde verdieping om te meten of er inderdaad spoken te vinden zijn. U hoort nog van ons.
Thaise phii (Thaise film).
Thais stripblad. Phii's zijn niet bepaald mensvriendelijk.
Paul van der Velde heeft een huisgeest met de naam 'Aagje'. Hij vertelt erover bij Radio1. "Na onderhandelingen met mijn huisgeest Aagje, gedraagt ze zich beter".
Onzin die spookverhalen
"Ik heb het verhaal van de spoken ook gehoord, maar heb ze nooit gezien. Ik geloof er niet in." Aan het woord is Annie Donkers. Zij maakt schoon sinds 2009 en heeft het hele universiteitsterrein gehad. Vanaf 2013 is ze in dienst van Asito en het jaar daarop werd ze voorwerker. Dan stuur je de andere schoonmakers aan en controleer je of ze het goed doen en regel je vervanging bij ziektes en vakanties. Nu zijn er bijvoorbeeld veel Oekraïense schoonmakers en Annie is voortdurend in de weer met google translator.
Ze is wel een keer doodgeschrokken toen ze op de 17e verdieping moest schoonmaken omdat er ineens in een kamer een doodskist stond. Overigens weet ze ook dat er schoonmakers zijn die liever niet op de 17e verdieping komen omdat die Aziatische monsters die daar staan hen angst in boezemen. Bovendien is het niet te doen om de kamer van Paul van der Velde goed schoon te houden met al die beelden die daar staan.
De afgelopen jaren is haar en andere schoonmakers wel iets anders opgevallen. Je krijgt een bepaalde tijd om een collegezaal schoon te maken. Je wordt niet geacht om de rotzooi op te ruimen die de studenten achterlaten, omdat ze geen rotzooi mee mogen nemen. Daar krijg je geen tijd voor. Vanaf februari zijn de zalen ineens een stuk schoner, alsof de achteloze vuilnis achterlatende student dan al is afgehaakt. Is er misschien een verband tussen afvalgedrag en het uitvallen van de student? Of ziet Annie spoken? Overigens vindt ze wel dat de studenten de afgelopen tijd netter zijn geworden. Maar toch doet ze hierbij een oproep. Neem je rotzooi mee, want de schoonmakers krijgen geen tijd om op te ruimen. Schoonmakers maken schoon. Overigens doet Annie dat met veel plezier.