1950. Ondergedoken Strasser publiceert werken van Husserl

Datum bericht: 1 februari 2023

In 1950 verzorgde de Nijmeegse hoogleraar Stephan Strasser de publicatie van de Cartesianische Meditationen und Pariser Vorträge van Edmund Husserl, aangevuld met een kritische inleiding. Dit is de eerste uitgave in de reeks Husserliana, een reeks die de complete werken van Husserl omvat. Strassers uitgave was het product van 25 maanden transcriptie werk dat in het geheim werd verricht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest de hoogleraar onderduiken in België en daar werden hij, zijn vrouw Gertrude Strasser-Theumann en haar moeder Ida Theumann-Fischl gevraagd om mee te helpen bij het ontcijferen van Husserls nalatenschap.

Door Mirte Debats

Stephan Strasser werd in 1905 in Wenen geboren, waar hij psychologie, wijsbegeerte en filologie studeerde. Hij promoveerde in 1932. Hij was geïnteresseerd in pedagogisch-didactische vraagstukken en doceerde na zijn studie Duitse en Franse taal- en letterkunde. Toen Hitler in 1938 Oostenrijk bezette (de Anschluss), woonde Stephan Strasser met zijn vrouw Gertrude en hun zoontje George in Wenen. Vanwege hun Joodse achtergrond moest het gezin Strasser vluchten, hoewel ze zich in datzelfde jaar in de rooms-katholieke kerk hadden laten dopen. Ze hadden de keuze om naar België of Australië te gaan. Omdat ze niet verwachtten dat er een oorlog zou uitbreken, vertrokken ze naar België. Via Lucy Gelber, een vriendin van Gertrude, kwam de familie Strasser in contact met de Belgische Senator dr. Alfons Verbist. Dankzij hem kwam de familie in Turnhout terecht, waar Stephan en Gertrude Nederlands leerden en beiden Duits doceerden aan het Heilige Grafinstituut. Niet veel later voegde ook de moeder van Gertrude, Ida, zich bij hen. In mei 1940 probeerde Stephan Strasser met behulp van senator Alfons Verbist Rijssel te bereiken om zich bij het Oostenrijkse legioen, dat door de geallieerden werd gevormd, te voegen, maar hij werd door Franse autoriteiten bij de grens tegengehouden en kwam Frankrijk niet binnen.

Ondergedoken in België

Twee jaar later, in 1942, moest het gezin onderduiken, omdat er een kritisch artikel over Stephan Strasser was verschenen in de Volksche Aanval, een blad van de antisemitische Antwerpse organisatie Volksverwerving. Dit artikel was een antwoord op een artikel van Strasser van drie jaar eerder, waarin hij tussen de regels door Hitler beschreef als ‘de demonische mens’. Verder

werd het in 1942 in België verplicht om een Jodenster te dragen. Om die redenen was het voor de Strassers niet meer veilig om zich in het openbaar te vertonen. Stephan, Gertrude en Ida doken onder in Mechelen, terwijl George onder de naam George Geerts naar Stavelot vertrok. George verbleef van 1942 tot 1944 bij verschillende kostscholen en colleges door heel België, zonder te weten waar zijn ouders zich bevonden. Ondertussen zaten zijn ouders en grootmoeder ondergedoken. Van 1942 tot 1944 verbleven ze op twee verschillende adressen in Mechelen en in een verlaten huis in Leuven.

Van Breda en de nalatenschap van Husserl

Stephan, Gertrude en Ida werden geholpen bij het onderduiken door pater Herman Leo Van Breda, senator Alfons Verbist en priester Ivo Cornelis. Met de Vlaamse franciscaan Van Breda was Strasser in contact gekomen naar aanleiding van zijn artikel over ‘de demonische mens’. De pater hield zich bezig met het behouden van de nalatenschap van Edmund Husserl. Na de dood van Husserl in 1938 bezocht hij diens weduwe Malvine Husserl-Steinschneider om te informeren naar Husserls ongepubliceerde manuscripten en werken. Hij wilde namelijk voor zijn studie aan de Katholieke Universiteit Leuven (KUL) een proefschrift schrijven over Husserl. Vanwege de politieke situatie in Duitsland in 1938 leek het Malvine en Van Breda veiliger om het oeuvre van Husserl naar België te smokkelen en aldaar een Husserl-archief op te richten, waar de stukken bewaard zouden kunnen blijven. Deze verzameling bestond uit ‘40.000 bladzijden aan handschriften opgesteld in Gabelsberger Steno (…), met daarnaast ook nog eens 10.000 bladzijden geschreven of getypte transcripties [gemaakt door Husserls drie assistenten: Edith Stein, Ludwig Landgrebe en Eugen Fink], en verder een bibliotheek met 2.700 boeken en 2.000 overdrukken van artikelen’. Dankzij de hulp van de Belgische regering lukte het om de documenten naar Leuven te brengen. Van Breda, Fink, Landgrebe, en Malvine, die ook in België onderdook, stelden de documenten veilig en begonnen met het transcriberen en uittypen van de teksten. Tegenwoordig liggen de werken van Husserl en alle transcripties veilig opgeborgen in het universiteitsarchief van de Katholieke Universiteit Leuven.

Husserl ontcijferen

Het transcriberen van Husserls werk was geen makkelijke taak. Zoals reeds vermeld, schreef hij zijn teksten namelijk in een kortschrift, het Gabelsberger Stenoschrift, dat moeilijk te ontcijferen was omdat het al voor zijn eigen tijd achterhaald en ouderwets was. Husserl had bovendien veel eigen tekens en afkortingen verzonnen. Dankzij het stenoschrift, waarin elke lettergreep door een symbool wordt afgekort, kon Husserl opschrijven wat hij dacht zonder zijn gedachtegang te hoeven onderbreken. De enige mensen die dit handschrift konden ontcijferen,

waren Husserls drie assistenten. Landgrebe en Fink kwamen in eerste instantie naar Leuven om Van Breda te helpen bij het transcriberen, maar toen België bezet werd door de nazi’s werd het voor hen als niet-Belgen te gevaarlijk om nog langer te blijven zonder op te vallen en vertrokken ze allebei naar Duitsland. De derde assistente, Edith Stein, kon niet naar Leuven te komen, omdat ze in 1934 was ingetreden bij de karmelietessen in Keulen. Daarvandaan was ze in 1938 naar de Karmel in Echt verhuisd. Daardoor was er niemand in Leuven die Husserls snelschrift kon ontcijferen. Het zag ernaaruit dat de nalatenschap van Husserl een gecodeerd mysterie zou blijven tot na de oorlog.

Hier kwam verandering in toen Van Breda in contact kwam met Stephan Strasser. Diens schoonmoeder Ida was namelijk in staat om het Gabelberger stenoschrift ontcijferen. Zo kwam het dat Stephan, Gertrude en Ida op hun onderduikadres, zonder enige voorkennis van de filosofie van Husserl, hun dagen sleten met het transcriberen van Husserls nalatenschap. In een bovenkamertje verstopt en opgesloten, zonder naar buiten te kunnen, of zich te dicht bij een raam te kunnen begeven, las Ida het werk van Husserl voor, terwijl Stephan en Gertrude alles opschreven. Dit moest met de hand, omdat een typmachine te veel geluid zou maken, wat hen kon verraden. Strasser beschreef de tijd dat hij met zijn vrouw en schoonmoeder werkte aan het transcriberen van de nalatenschap van Husserl, terwijl ze ondergedoken zaten, als volgt:

‘Die vijfentwintig maanden waren beslissend voor mijn leven, want het is eigenlijk Husserl die mij tot de filosofie heeft bekeerd. Pas bij Husserl heb ik begrepen dat filosofie een beslissende zaak is omdat ze de zaak van de beslissingen is.’

Stephan Strasser als hoogleraar in Nijmegen

Na de Tweede Wereldoorlog was de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte van de Nijmeegse universiteit op zoek naar hoogleraren in de psychologie, pedagogiek en didactiek. Door het overlijden van de professoren Hoogveld en Brandsma in 1942 en het vertrek van professor Sassen in 1945 waren er veel functies vrijgekomen die opgevuld moesten worden. Nijmegen had Stephan Strasser op het oog voor de onderwijsopdracht Wijsgerige psychologie en antropologie. Doordat Strasser Oostenrijker was en van België naar Nederland overgebracht moest worden, moesten hij en zijn gezin een vestigingsvergunning krijgen, wat enige rompslomp veroorzaakte. Daarnaast hadden de Strassers in 1947 weinig middelen tot hun beschikking, omdat zij tijdens de oorlog al hun bezittingen waren kwijtgeraakt. Deze obstakels werden overwonnen en op 2 oktober 1947 werd Strasser aangenomen als buitengewoon hoogleraar in de wijsgerige psychologie en antropologie. In 1949 werd Strasser gewoon hoogleraar en kreeg hij de onderwijsopdrachten Normatieve, theoretische pedagogiek en Geschiedenis der pedagogiek erbij. In 1964 werden zijn onderwijsopdrachten uitgebreid met de Fenomenologische antropologie. Door zijn onderwijsopdrachten was hij verbonden aan de afdeling pedagogiek.

Toen in 1950 het Pedagogisch Instituut in Nijmegen werd opgericht, was Strasser hierbij betrokken. Hij zat samen met hoogleraar Gielen, die de onderwijsopdracht Praktische pedagogiek had, in het bestuur. Er bestonden toen spanningen tussen de psychologie en de pedagogiek, omdat de psychologie over het algemeen populairder was en meer werd gewaardeerd dan de pedagogiek. Strasser kwam in deze discussie op voor het belang van de pedagogiek en probeerde empirisch-pedagogisch onderzoek te stimuleren. Zelfs nadat hij in 1975 met emeritaat was gegaan, bleef hij werkzaam bij de universiteit. Daarnaast ging hij zich meer focussen op filosofisch onderzoek en het publiceren van artikelen.

Strasser als wijsgeer

Tijdens zijn gehele filosofische carrière werd Stephan Strasser beïnvloed door het denken van Husserl, Levinas en Merleau-Ponty. Hij was een fenomenoloog die de fenomenologie probeerde toe te passen op onder andere de wetenschapsfilosofie, opvoeding en de politieke filosofie. Hij was geïnteresseerd in de vraagstukken van de filosofische antropologie, in het bijzonder in de vraag: Wat is de mens? Zijn antwoord was dat de mens vooral een zingevend wezen is. Daarom moesten de menswetenschappen, volgens hem, uitgaan van het standpunt dat de mens zichzelf beleeft en zin geeft aan de werkelijkheid om zich heen. Hij pleitte voor empirisch onderzoek in de antropologie, waarbij de onderzoeker het totaalplaatje van wat de mens is niet uit het oog mocht verliezen.

Zelf beschouwde Strasser zijn werk en eigen persoon als ‘een verbindingsschakel tussen culturen’, die filosofen in andere landen in verbinding bracht met verschillende soorten gedachtegoed. Hij schreef vele artikelen voor het Tijdschrift voor Filosofie, waarbij hij er belang aan hechtte om bij ieder artikel een samenvatting in een andere wereldtaal toe te voegen om het toegankelijk te maken voor een groter publiek. Hij wilde niet dat zijn werken in talen werden vertaald die hij niet machtig was, omdat hij de vertaling dan niet kon nakijken. Strasser was iemand die nadacht over het gewicht en de exacte betekenis van ieder woord dat hij gebruikte. In 1965 schreef Struyker Boudier naar aanleiding van Strassers zestigste verjaardag het volgende over de werkwijze en het gedachtegoed van deze hoogleraar: ‘Van zijn geestelijke vader, Husserl, heeft Strasser geleerd net zolang te wikken en te wegen tot de juiste formulering van zijn gedachten en bedoelingen is gevonden. Wanneer hij dan iets stelt, kan men er van op

aan, dat hij er met hart en ziel achter staat. (…) Als fenomenologisch gericht wijsgeer en als zeer menselijke opvoeder is Strasser er voortdurend op uit, de zin van het menselijk (be)leven en ervaren te verstaan.’

Bibliografie

Bernet, Rudolf. 2015. "Filosofie en het natuurlijke leven bij Van Brede en De Waelhens." Tijdschrift voor Filosofie. 77: 463-493.

Gazet van Antwerpen. 6 september 2018. "Twee jaar lang wist ik niet waar mijn ouders waren."

Geudens, Stijn. 2018. "De redding van het Husserl-archief." Streven. De redding van het Husserl-archief – Streven (streventijdschrift.be).

Horsten, Toon. 2018. De pater en de filosoof: De redding van het Husserl-archief. Antwerpen:       Uitgeverij Vrijdag.

Katholiek Documentatie Centrum. KDC archief. Nijmegen.

Monshouwer, Anton. 1997. Ratio Militans: Perspectieven op Stephan Strasser. Uitgeverij Concorde.

Struyker Boudier. 1965. "Strasser." De Nieuwe Linie. 20(989):16.

Struyker Boudier. 1991. Stephan Strasser (1905-1991) Proeve van een intellectuele biografie als            bijdrage aan een geschiedenis van de wijsgerige antropologie in Nederland. Nijmegen.

KU Leuven. Universiteits archief KU Leuven. Leuven.


jp2a9119

Stephan Strasser. Foto KDC-archief.

stenoschrift

Titelpagina woordenboekje Gabelsberger Stenoschrift door Ida Theumann-Fischl en Stephan Strasser. KU Leuven. Universiteits archief KU Leuven. Leuven.

schrift

Pagina van Husserl in Gabelsberger Stenoschrift . KU Leuven. Universiteits archief KU Leuven. Leuven.

Tijdlijn

1905: Stephan Strasser wordt geboren in Wenen

1931-1938: Stephan Strasser was leraar aan een Oostenrijks gymnasium

1938: de familie Strasser wordt gedoopt tot katholieken

1938: de Ansluß, Oostenrijk wordt bij Duitsland aangesloten

1938: Stephan, Gertrude en hun zoontje George vluchten naar Turnhout

1939: Strasser publiceert het artikel ‘‘De demonische mens’’ in het tijdschrift Sacerdos

1940: Ida Theumann-Fischl, de moeder van Gertrude, voegde zich bij de familie Strasser in Turnhout

Mei 1940: met behulp van senator Alfons Verbist probeert Stephan Strasser Rijssel te bereiken om  zich bij het Oostenrijkse legioen, dat door de Geallieerden werd gevormd, te voegen, maar hij werd door Franse autoriteiten de toegang tot Frankrijk geweigerd.

1942: familie Strasser moest verplicht de Jodenster te dragen

1942: Het tijdschrift Volksche Aanval publiceert een artikel waarin uitspraken worden gedaan tegen  Stephan Strasser naar aanleiding van zijn artikel in de Sacerdos

1942: Stephan, Gertrude en Ida duiken onder, terwijl George onder de naam George Geerts naar een   internaat gestuurd wordt

1943: Gertrude raakt in verwachting

Mei 1944: de familie Strasser moet verhuizen, omdat het huis waarin ze woonden beschadigd werd  door een luchtaanval

1944: alle bezittingen uit het huis van de familie Strasser worden in beslag genomen door de Nazi’s

1944: Elisabeth Strasser wordt geboren

1945-1946: Stephan Strasser doceert filosofie aan de Hogeschool voor christelijke arbeiders in Heverlee

1946: Stephan Strasser wordt leraar aan het Hoger Instituut voor Opvoedkunde in Brussel

1947: Stephan Strasser wordt buitengewoon hoogleraar in de Wijsgerige Psychologie en Antropologie in Nijmegen

1949: Stephan Strasser wordt gewoon hoogleraar met leeropdrachten normatieve (theoretische)  pedagogiek en geschiedenis van de pedagogiek in Nijmegen

1950 : Stephan Strasser publiceert de transcriptie en de uitgave Cartesianische Meditationen und Pariser Vorträge van Husserl

1950: verscheen Het zielsbegrip in de metaphysische en empirische psychologie van Stephan Strasser

1953: George Strasser gaat aan de KUN studeren

1953: Stephan Strasser krijgt het Nederlandse staatsburgerschap

1956: Strasser gaat naar de Duquesne-Universiteit in Pittsburgh om colleges te geven over wijsgerige psychologie

1956: verscheen Stephan Strasser’s boek Das Gemüt over de fenomenologie van het gevoelsleven

1960: Ida Theumann-Fischl overlijdt

1962: studie Fenomenologie en Empirische Menskunde van Stephan Strasser verscheen

1963: Strasser’s eerste bijdrage aan Nijmeegse studie over opvoedkunde verscheen:  Opvoedingswetenschap en Opvoedingswijsheid

1966: Strasser wordt overgeplaatst van faculteit der sociale wetenschappen naar de Centrale  interfaculteit

1968: Stephan Strasser gaf een lezing in kader van het Symposium Feelings and Emotions in Chicago

1970: Stephan Strasser zorgde ervoor dat dr. Struyker Boudier benoemd werd tot lector van de wijsgerige antropologie

1975: Stephan Strasser gaat met emiraat

1978: Jenseits von Sein und Zeit. Eine Einführung in Emmanuel Levinas’ Philosophie verschijnt

1981: De burger voorbij. Ethisch-politieke overwegingen verschijnt

1981: Stephan en Gertrude vieren hun 50-jarig huwelijk met een reis naar Wenen

1985: Understanding and Explanation verschijnt

1990: Stephan Strasser wordt ziek

01-07-1991: Stephan Strasser overleden

1991: 6 maanden na zijn dood verschijnt Strasser’s werk Welt im Widerspruch

1995: Gertrude Strasser-Theumann overlijdt.