1934. De studentenbaret van Jettie Derksen

Datum bericht: 12 januari 2023

De studentenbaret van Jettie Derksen (1916-2012), studente aan de Katholieke Universiteit Nijmegen tussen 1934 en 1938, is de nieuwste aanwinst van de erfgoedcollectie van de Radboud Universiteit. En het is ook echt een aanwinst, want vooroorlogse voorwerpen zijn schaars in die collectie.  Jettie Derksen begon in 1934 bij de Theologisch-Maatschappelijke Afdeling.

Door Ignace de Haes

De Radboud erfgoedcollectie bevat meerdere studentenbaretten, maar tot nog toe geen vooroorlogs exemplaar. Wanneer Jettie Derksen de baret gedragen heeft, is onbekend. Doorgaans werd een baret gedragen bij officiële gelegenheden, bijvoorbeeld bij een academische plechtigheid. De baret werd op vrijdag 28 oktober 2022 overhandigd door een familielid van Jettie Hill-Derksen aan Daniël Wigboldus, collegevoorzitter van de Radboud Universiteit. De baret wordt toegevoegd aan de erfgoedcollectie van de Radboud Universiteit.

Jettie en John: een liefdesdrama

Over de studie en het leven van Jettie Derksen is geschreven door Brigitte Weusten. Zij promoveerde in 2013 op een proefschrift met de titel Over een vogel die zich niet liet kooien. Leven en werk van John Baptist Knipping (1899-1973). John Baptist was een franciscaan die zich specialiseerde in middeleeuwse iconografie. Het proefschrift van Weusten geeft een mooi beeld van zijn leven. Hij liet zich inderdaad niet beteugelen. Er is echter meer aan de hand met dit proefschrift. Ik heb het met rode oortjes gelezen, en dan vooral de passages die betrekking hadden op de gecompliceerde (liefdes)relatie tussen de franciscaan en theologiestudente Jettie Derksen. Hoe die relatie tot stand kwam en zich verder ontwikkelde, is het onderwerp van dit verhaal en slechts een klein onderdeel van het proefschrift. Het liet mij in ieder geval niet onberoerd.

Studeren aan de theologische maatschappelijke afdeling

De achttienjarige Jettie Derksen startte in 1934 met de opleiding theologie aan de Theologisch-Maatschappelijke Afdeling. Aan de Theologisch-Maatschappelijke Afdeling studeerden ook vrouwen, omdat priesters werden toegelaten tot de officiële theologische opleiding (zie het verhaal van 1927). De colleges werden gegeven in villa De Wolfskuyl en niet aan de faculteit zelf, om de daar studerende priesters niet onnodig af te leiden. De meeste studentes verbleven daar ook intern. Volgens Derksen was Titus Brandsma het meest geliefd bij de zusters, die ervoor moesten zorgen dat de studentes in het gareel bleven: ‘Zeker een half uur voor zijn komst stonden er al nonnen achter de glas-in-loodramen in het trappenhuis hem op te wachten. Ze waren helemaal opgetogen als ze professor Brandsma zagen komen aanlopen.’ Al met al hadden de studentes veel vrijheid en in de villa gesloten vriendschappen bleven jaren bestaan. De waarde van de opleiding bleef echter beperkt omdat aan het diploma geen enkel recht kon worden ontleend. Na het behalen van het diploma ging Jettie als secretaresse bij de gemeente Nijmegen werken.

De inwendige stem

De franciscaanse pater Bonfilius, de kloosternaam van Knipping, studeerde in die tijd aan de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte en hij specialiseerde zich in iconografie waarin hij in 1934 afstudeerde. Vervolgens begon hij met een proefschrift over de iconografie van de Contrareformatie in de Nederlanden. Bonfilius bezocht in 1938 een tentoonstelling over religieuze en profane plastiek in de kunstzaal Berkhout aan de Oude Stadsgracht 57 en zag daar het beeld  ‘Inwendige Stem’ van kunstenaar Albert Meertens. Hij wilde een foto maken van dit beeld, maar had eerst toestemming nodig van de rechtmatige eigenaar en dat was de toen 22-jarige Jettie Derksen. Zij vond het goed dat de pater het beeld ging fotograferen. Ze vertelde hem dat het beeld haar intrigeerde en dat het ver boven haar budget lag, maar dat ze het toch gekocht had. Gelukkig kon het op afbetaling en ze had er een jaar over gedaan om het af te betalen. Jettie vertelde de pater dat het beeld niet het portret van een bepaald persoon voorstelt, maar het hoofd van een jonge vrouw, vrij ver achterovergebogen als van iemand die hevig verlangt. Ze meenden allebei dat de titel ook goed was gekozen. Bonfilius vond het ook een prachtig beeld en hij schreef er het volgende over in een publicatie een paar jaar later:

‘Ik brand van verlangen om, geheel in mezelf verkeerd, de heerlijke woorden te vernemen, ze op te vangen als een lafenis, en ze in mezelf te bewaren als een kostbare schat en ze dan weer weg te schenken als een kostbare gave.’

Begin van een vriendschap

En hier begon de vriendschap tussen Bonfilius en Jettie Derksen. In het begin was het nog pater Bonfilius en mejuffrouw Derksen, maar het werd al snel John en Jettie. Ze was regelmatig op het Kunsthistorisch Instituut te vinden waar ze elkaar regelmatig zagen. Na haar studie ging Jettie dus als secretaresse bij de gemeente Nijmegen werken en ging ze John helpen met zijn publicaties. John werd steeds meer opgenomen in het familieleven van Jettie. Alleen haar moeder had er problemen mee dat ze omging met een priester. In zijn correspondentie met zijn familie verzweeg John dat hij met Jettie omging. In die tijd vroeg pater Bonfilius aan zijn orde om voortaan zijn eigen naam ‘John Knipping’ te mogen gebruiken. De franciscanen vonden dat goed, ze voorzagen dat hij moeilijk aan de leiband gehouden kon worden. Later in de oorlog bezochten ze samen de Joodse vrienden van John op hun onderduikadressen. Wie niet wist dat John franciscaan was, zou hebben gezegd dat hij de verloofde van Jettie was. Hij was dol op haar en hij herhaalde de tekst die hij geschreven had bij het eerste kunstwerk, maar gaf er een andere wending aan:

‘Ik brand van verlangen om de heerlijke woorden als een lafenis op te nemen en in mezelf te bewaren als een kostbare schat. Aan de bezitter van de “Inwendige Stem” in dankbare vriendschap.’

Gevangenschap in de oorlog

Op 15 februari 1942 werd John opgepakt door de Duitse Sicherheitsdienst omdat hij ervan verdacht werd Joden te helpen. Hij kwam in Arnhem terecht en gelukkig voor hem heerste daar geen hard regime. Jettie vond een nieuwe baan bij een levensverzekeringsmaatschappij aan het Velperplein in Arnhem en in 1943 mocht zij ‘als nicht’ naar hem toe. Helaas werd John overgeplaatst naar het veel strengere Utrecht. Maar met behulp van een advocaat werd hij vanwege zijn slechte gezondheid op 23 september 1943 toch vrijgelaten. Het is vooral Jettie geweest die hem heeft bijgestaan. Zij was de enige die bij de rechtszaak aanwezig was en zag dat John in zo een slechte conditie was dat ze eerst naar een pension gingen (met gescheiden kamers) zodat John kon aansterken. Gedurende de hele gevangenistijd heeft John niets van zijn medebroeders gehoord. Jettie was de enige die voortdurend zorg voor hem had. Als lezer van dit proefschrift verbaast het me dan ook niet dat John in die tijd liefdesbrieven aan Jettie ging schrijven. In de brieven bezingt hij Jetties schoonheid en vrouwelijkheid. Hij zet haar op een voetstuk, hij idealiseert en aanbidt haar, als ware zij goddelijk. Brigitte Weusten, de schrijver van het proefschrift, laat het oordeel aan de lezer:

‘Zij staat zo rank, zo blank, daar waar wij het licht verbeiden,
Een tere bloem, nauw aan de slaap ontbloeit,
Voor ’t pas ont-loken blauw, in morgengloed geboeid;
De vogels om haar heen zingen haar lofgetijden!’
(…)
‘O tere, ranke bloem, Godin van lente-mythen!
Wie zou niet knielen voor die eeuwig-rijpe jeugd!
O godd’lijk meisje, priesteres der schone riten,
Waar liefde feestkleed is en liefde hoogste deugd,
Vergun mij van jouw pracht het schoonste te genieten
En met jou in te gaan in ’t hart van alle vreugd!’

Alleen Jettie heeft dat nooit zo ervaren. Zestig jaar naar dato zegt ze dat de gedichten mooi waren en dat ze zich vereerd voelde en dat ze een diepe vriendschap voor hem voelde, maar niet meer dan dat.

Geen benoeming tot hoogleraar

Na de oorlog zetten ze hun vriendschap voort en gingen ze steeds meer samenwerken. In feite werd Jettie zijn assistente. Knipping stortte zich in allerlei wereldse activiteiten en zijn voormalige promotor Gerard Brom kwam met kritiek. Als Knipping zo doorging met ‘waargenomen aanstotend gedrag’, kon hij zijn universitaire carrière wel vergeten, en hij wees hem ook op zijn relatie met Jettie Derksen. Alhoewel hij op de voordracht stond om hoogleraar te worden, liet kardinaal De Jong weten dat die benoeming niet door kon gaan. Naar een goede traditie uit die tijd werd niet medegedeeld waarom, maar Weusten vermoedt dat zijn collega-franciscanen een rol hebben gespeeld. Uiteindelijk heeft ze het document gevonden in het archief van het bisdom Roermond waaruit dat blijkt: ‘De Bisschoppen besluiten daarom hem als zoodanig niet te benoemen. Hoewel de beide Provinciaals der Franciscanen zijn minder goede verhouding tot een vrouw niet ontkenden, meenden zij, dat hij nu wel voorzichtiger zou zijn. Zoodra dit niet benoemd worden naar buiten blijkt zal hij wellicht uit eigen beweging van de Universiteit verdwijnen.’

Einde van een relatie

Knipping raakte hierdoor in een heftige depressie, maar na maanden begon hij toch weer te publiceren en in 1948 kreeg hij een aanstelling aan de universiteit van Utrecht. Jettie ging door met het redigeren van zijn publicaties, maar begon zich steeds meer te storen aan zijn gedrag. Hij hield zich niet aan deadlines, hij nam steeds meer hooi op zijn vork, zijn werk werd onzorgvuldiger en hij probeerde met leugens alles goed te praten. In 1950 kreeg Kipling een uitnodiging om aan Princeton University te komen werken en hij vroeg aan Jettie of ze meeging. Het volgende fragment neem ik over uit het proefschrift:


‘“Ik kon niet met hem mee naar Amerika, dat deed je niet in die tijd”, zegt ze min of meer geagiteerd. En na een korte stilte: “Mijn gevoelens waren er ook niet naar. Ik voelde vriendschap, maar wilde hem niet als echtgenoot, dan krijg je een andere relatie. Als we samen naar Amerika zouden gaan, zou hij uittreden. Mijn moeder zou dat ook niet hebben geaccepteerd, haar dochter naar Amerika met een uitgetreden priester. Ik had enorme bewondering voor John, maar niet fysiek.” Toen John haar vroeg met hem mee te gaan, “was ik wel een beetje aan mijn eindje”, zegt ze. “Ik had zoveel problemen met hem gehad. Na zijn gevangenschap is het mentaal heel moeilijk voor hem geweest. Iedere keer als ik dacht dat hij weer in evenwicht was, kwam er een terugslag. Ik kon het niet langer aan.” Niet lang daarna trouwde Jettie met de Engelsman Peter Hill, die ze op een van haar reizen ontmoet had: “Toen Peter mij ten huwelijk vroeg, heb ik die kans genomen. Niet dat we straalverliefd waren, we hadden een andere basis, dezelfde idealen. We waren ook allebei wat ouder.”’

De weigering van Jettie om met John het avontuur aan te gaan, betekende opnieuw een harde slag voor Knipping. Hij werd weer afgewezen ten gunste van een andere man en stortte opnieuw in. Voor Jettie was de lange vriendschap met John altijd een veilige relatie geweest, zonder risico’s of verplichtingen; John was priester. Ze kon genieten van de opwindende kant ervan, zonder dat ze daarvoor iets terug hoefde te doen. Het was altijd een ‘romance’, nooit een ‘huwelijk’. Het voorstel van John om samen te vertrekken, betekende dan ook het einde van hun ‘vriendschap’.

Hoe ging het verder?

Knippings benoeming in Utrecht ging ook niet door. Hij had te weinig zitvlees, vonden ze daar; ook een eventuele benoeming in Nijmegen is niet doorgegaan. Knipping trad uit in 1959 en ging samenwonen met Ans Vermeer, een van de opvolgsters van Jettie.  John Knipping overleed op 15 januari 1973. Jettie scheidde van Peter na de geboorte van haar tweede kind. Ze stierf op 21 december 2012, een maand voor haar 97ste verjaardag.  Op het dressoir van haar slaapkamer prijkte de laatste maand van haar leven een grote foto van John Knipping uit de jaren veertig, zoals ze hem gekend had en zoals ze zich hem wilde blijven herinneren: in pij achter zijn bureau, tussen de boeken.

Het proefschrift van Brigitte Weusten is ook als boek uitgekomen.
Uitgeverij Valkhof Pers: Over een vogel die zich niet liet kooien - Brigitte Weusten


Overhandiging-Baret-RU-10

De baret van Jettie Derksen

1934 Foto. Collectie Brigitte Weusten

Jettie Derksen. 
Foto: Collectie Brigitte Weusten

Jettie Derksen achter bakkerswagen, bron Noviomagus.nl_

Jettie Derksen achter bakkerswagen. Bron: Noviomagus.nl

John Baptist Knipping. In Memoriam door Jacques Benoit

J