1981. De logica van een dubbelvakker

Datum bericht: 21 maart 2023

In 1981 heb ik mij vol zelfvertrouwen in Nijmegen ingeschreven als dubbelstudent, voor zowel de studie wiskunde als voor filosofie. Dat was het laatste jaar dat je nog een kandidaatsexamen kon doen, na drie jaar, net voor de invoering van de tweefasenstructuur in 1982. De nadruk in mijn studie lag bij wiskunde, zeker in het begin, maar uiteindelijk heb ik beide studies afgerond. De combinatie van die twee vakken leidde soms tot verrassende confrontaties.

Door Bart Jacobs

In september 1981 had ik contact opgenomen met de studieadviseur bij filosofie met de vraag hoe ik de twee studies het beste kon combineren. Zij raadde mij aan rustig aan te beginnen, met enkel de vakken Antieke Wijsbegeerte (van Sinnige), Kennisleer (van Perrick) en Logica (van Sundholm). Deze laatste docent, Göran Sundholm, was net aangesteld in Nijmegen, na een promotie in Oxford bij Michael Dummett (1925-2011) in de wijsbegeerte van de wiskunde. Dummett was een groot kenner van de Nederlandse wiskundige en logicus Luitzen Egbertus Jan Brouwer (1881-1966), de vader van het Intuitionisme. Dummet ontving in 1983 een eredoctoraat in Nijmegen. Naar verluid stond op de schoorsteenmantel in zijn werkkamer aan de universiteit in Oxford een flesje "Brouwer" bier. Sundholm is na zijn tijd in Nijmegen hoogleraar geworden in Leiden, in de wijsbegeerte van de wiskunde en logica.

De logica van Sundholm

Het logicavak dat Sundholm in 1981 in het eerste jaar van de filosofieopleiding gaf, zat vol met formele afleidingen van logische formules. Ze vormden een groot struikelblok voor de studenten. Mijn verzoek om een vrijstelling voor het vak werd niet ingewilligd, maar Sundholm zei wel dat ik de colleges over kon slaan en dan het tentamen goed zou kunnen halen, met zelfstudie.

Ik herinner me de binnenkomst bij het tentamen. Het was een heel grote zaal, linksonder in het Spinozagebouw. De oplopende zaal zat helemaal vol, niet alleen met eerstejaars studenten, maar ook met tweedejaars, derdejaars etc. die het tentamen voor de zoveelste keer deden. Er heerste een gespannen sfeer. De tentamenopgaven werden uitgedeeld en Sundholm zat vooraan in de zaal het geheel te overzien. Ik hoorde veel gesteun en gezucht om mij heen. Het tentamen duurde drie uur.

Na een uur was ik klaar. Er waren al enkele studenten vertrokken, maar zonder iets in te leveren. Ik keek mijn antwoorden nog even door. Plots stond Sundholm op en begon zwijgend met grote letters op het bord te schrijven. Het werd een uitspraak van Woodrow Wilson, die van 1913 tot 1921 de Amerikaanse president was. De tekst vormde zich
op het bord: "Woodrow Wilson (1916):". Sundholm draaide zich even om en keek met vilein plezier de zaal in. Nu kwam het citaat: "Logic, logic, I don't give a damn about logic!" Het werd in de zaal niet zo gewaardeerd, maar ik vond het erg geestig.

De metafysica van Plat

Een onderdeel van de kandidaatsstudie was het vak metafysica, dat gedoceerd werd door professor (Jan) Plat. Door overlap met een vak dat bij wiskunde tegelijkertijd gegeven werd kon ik de colleges maar deels volgen. Het tentamen werd mondeling afgenomen. Ik had mij terdege voorbereid, maar ik was niet buitengewoon gedisponeerd tot metafysisch denken. Bij aanvang van het tentamen informeerde Plat eerst geïnteresseerd naar mijn achtergrond. Toen hij hoorde dat ik ook wiskunde deed, vroeg hij of ik zijn goede vriend Evert Willem Beth toevallig kende. Deze Amsterdamse logicus was een directe leerling van Brouwer. Ik vertelde dat ik Beth enkel van naam kende, maar niet persoonlijk. De ondervraging nam een aanvang. Ik dacht zelf dat het nog wel redelijk ging, maar na zo'n twintig minuten zei Plat: ach, Beth heeft ook nooit iets van metafysica begrepen! Ik kreeg een zeven op mijn tentamenbriefje en wist niet goed of ik me nu beledigd moest voelen of niet.

Later in mijn studie heb ik vakken over Frege en Wittenstein gevolgd bij Göran Sundholm, en ook bij Harm Boukema.  Ook heeft Sundholm mijn afstudeerscriptie begeleid, over paradoxen in de typentheorie van zijn Zweedse leermeester Per Martin-Löf. Het werd mijn eerste publicatie in het Journal of Philosophical Logic, in 1989. Met metafysica heb ik mij niet verder beziggehouden.


jacobs-2019

Bart Jacobs is nu hoogleraar Security, Privacy en Identiteit
aan twee faculteiten (FNWI en FTR) en mede-oprichter
van de interdisciplinaire Hub voor digitalisation
and society.

sandhulm

Göran Sundholm is na zijn docentschap in Nijmegen, hoogleraar in Leiden geworden.

Jan Plat

janplat

(foto: KDC-archief)

In  het verhaal van Marin Terpstra (1975. Het jaar volgens splijt-stof) komt de volgende anecdote over Jan Plat aan bod.

In dit verband wil ik u een anekdote uit deze tijd niet onthouden. Het betreft de illustere hoogleraar metafysica en kenleer Jan Plat, een gezond verstand denker van de bovenste plank. Deze Plat nu voelde de tijdgeest goed aan en verraste menig student met de volgende vraag. Ergens op reis in Zuid-Amerika komt u op een plaats aan waar een vrouw omgekeerd aan haar benen aan de tak van een boom hangt; een woesteling (dacht hij aan Che Guevara?) dreigt haar met een zwaard van boven naar beneden te doorklieven. (Zo’n fantasie ‘moest kunnen’ in het tijdperk van de seksuele revolutie.) “Wat zegt u tegen die man”, luidde dan de vraag. Mijn eerste opwelling was toch meer een daad te stellen en de man met geweld van zijn snode plannen af te brengen, maar dat kreeg geen goedkeuring. In de filosofie ging het om de redenen, aldus de hoogleraar. Men moest dus een gesprek aanknopen. (Er gaat niets boven een goede casus, zullen we maar zeggen.)