Zoek in de site...

Stijn Krooshof

Stijn rondde in 2016 de master Religiestudies af. Zijn scriptie schreef hij over de laatste drie jaar van het leven van Foucault waarin hij veel onderzoek deed naar de Griekse oudheid. Hierin heeft Stijn onderzocht of de kijk van Foucault op het christendom is veranderd in zijn laatste levensjaren. Tegenwoordig woont Stijn als novice in de Sint Willibrordsabdij in Doetinchem.

Proberen kan geen kwaad
Na het afronden van zijn studie werkte Stijn een jaar in museumpark Oriëntalis en hield hij zich bezig met educatie. Helaas bleken er door financiële beperkingen niet genoeg mogelijkheden te zijn om hem een volledige baan te bieden. Hij vroeg zich af of hij op zoek wilde gaan naar een nieuwe baan of dat hij iets heel anders wilde gaan proberen. Tijdens zijn studie heeft hij kennisgemaakt met het kloosterleven en door zijn scriptie raakte Stijn geïnteresseerd in de verschillende manieren waarop een mens een gelukkig en goed leven kan leiden op een eigen manier en niet volgens de standaard maatschappelijke patronen. Hierop heeft Stijn contact gezocht met Thomas Quartier (universitair hoofddocent aan de faculteit). Thomas is monnik en woont in de Sint Willibrordsabdij. Stijn wilde ervaren hoe het was om in het klooster te leven en mocht een maand in de abdij verblijven om het kloosterleven uit te proberen. ‘Dit beviel gelijk heel goed. Ik wilde mijn leven wijden aan iets dat belangrijker is dan een gewoon baantje met alle heisa en de stress die daarbij komt kijken. Ik wilde een zinvol leven met meer betekenis en het heft in eigen handen nemen.’

Een religiewetenschapper in het klooster
Stijn voelt zich nog steeds een religiewetenschapper, ook in het klooster. Het helpt hem om een brede blik te behouden. ‘In het klooster wordt je leven heel klein en dat is heel mooi en ook aantrekkelijk eraan, maar er bestaat ook het risico dat je een nauwe blik op de wereld krijgt en minder oog hebt voor hoe het er in de andere delen van de wereld of met andere religies aan toe gaat. De beleving van het christendom kan erg vanzelfsprekend worden en eventueel voor oogkleppen zorgen. Met een religiewetenschappelijke blik kan je het leven relativeren en in een groter perspectief plaatsen.’ Terugkijkend zou Stijn opnieuw voor zijn master hebben gekozen. Een opleiding en baan als geestelijk verzorging had hem ook zinvol geleken, al had dat er wel voor gezorgd dat hij daarmee vast zou hebben gezeten aan dat beroep. Het nadeel van algemene religiestudies is dat het niet in een duidelijk beroep uitmondt, maar het geeft wel vrijheid. Door zijn keuze voor het monastieke leven is zijn master iets minder belangrijk geworden.


Stijn Krooshof