Bericht van decaan Christoph Lüthy
Beste medewerkers en studenten FFTR,
De faculteit is nagenoeg leeg: geen enkele student zit te kletsen in de koffiehoek, de receptie is dicht, de lichten staan uit bij het STIP en er is geen docent die op weg naar een collegezaal in de gangen een kort praatje maakt. Op het faculteitsbureau werken we met een noodbezetting om de nodige brieven ondertekend te krijgen en te versturen. Buiten vertoont zich een rustgevend landschap. Zo blauw is het boven het Erasmusgebouw al decennialang niet meer geweest: geen enkele witte vliegtuigstreep doorkruist de voorjaarshemel en zo rustig als het momenteel op onze gevaarlijke rotonde is, is het normaal gesproken enkel rond middernacht. Slechts af en toe passeert er een hardloper, of een ambulance…
We hebben allemaal meegemaakt hoe binnen enkele dagen een marginaal nieuwsitem uit het verre China steeds groter en bedreigender is geworden en intussen onze levens op een ingrijpende manier heeft veranderd. We zitten nu in een periode waarvan we pas na afloop zullen weten of het slechts een uitzonderingssituatie is geweest, waarna we weer terug mogen keren naar onze eerdere ritmes en gewoontes, of een overgangsperiode naar andere toestanden en structuren.
Het is uiteraard vanuit de logica van het eerste scenario, de uitzonderingssituatie, dat het land, de universiteit, en ook de faculteit de huidige situatie benadert. Als faculteitsbestuur gaan we op dit moment ervan uit dat het onderwijs pas na de zomer weer op de campus zal plaatsvinden, en dat in de tussentijd onderwijs en onderzoek op afstand moeten gaan plaatsvinden. Voor onze faculteit is dit net wat gemakkelijker te regelen dan bijvoorbeeld bij microbiologie, waar je zonder laboratorium onderwijs noch onderzoek kunt verrichten, of bij het Donders Instituut, waar je zonder de apparatuur niet verder kunt. Bij de medische faculteit is de situatie uiteraard het nijpendst. Maar zelfs bij ons zijn de gevolgen van de nieuwe maatregelen onwenselijk: zo moeten bij voorbeeld studenten op taalcursus uit Caïro terug worden gehaald, worden stageplaatsen afgezegd en ondervinden supervisoren de moeilijkheid om geestelijke verzorgers via Skype te begeleiden. Hetzelfde geldt voor onderwijsbijeenkomsten waar interactie tussen docenten en studenten immers essentieel is.
Iedereen op onze faculteit is de afgelopen dagen echter op een bewonderenswaardige manier overgeschakeld naar nieuwe vormen van onderwijs, onderzoek en communicatie. Met name de nieuwe digitale vormen van collectieve uitwisseling blijken daarbij heel behulpzaam te zijn. We ontdekken dat ze ons niet alleen in staat stellen om door te gaan met het geroosterde onderwijs en de geplande vergaderingen, maar dat ze ons ook helpen om een gevoel van solidariteit te ontwikkelen. De docent of medewerker die op de beeldscherm verschijnt omringd door kleine kinderen of de medewerker die nog hoest van de coronavirusinfectie die net doorstaan is, geven ons direct een onfeilbaar gevoel van hoe we met elkaar moeten omgaan in tijden waar de scheiding werk/privé volledig is verdwenen. Indien er een volledige ‘lockdown’ komt, zal het nog belangrijker zijn om dit gevoel van onderlinge solidariteit te koesteren. Medewerkers en studenten die alleen of in kleine woningen of kamers wonen, die uit het buitenland afkomstig zijn en hier verder niemand kennen, of gezinnen waarvan de kinderen niet meer naar buiten mogen: zij allen zullen een extra belasting ervaren waarmee wij, als docenten, als studenten, als leidinggevenden, rekening moeten houden.
Het is dan ook de hoop van het faculteitsbestuur dat wij deze tijden niet alleen fysiek maar ook emotioneel gezond doorstaan. Omdat de koffiehoek als natuurlijke ontmoetingsplek niet meer functioneert, vindt de ‘maandag ochtend koffie’ (MOK) van 10.00 uur tot 10.30 uur intussen virtueel plaats; bij de eerste editie waren er ongeveer 20 medewerkers ‘aanwezig’. Met de kernleerstoelhouders vindt bovendien ook een wekelijkse bespreking plaats. Op basis van deze ervaringen moedigen we alle onderdelen van de faculteit – docenten van een leerstoel of afdelingen van het bureau – aan om soortgelijke regelmatige bijeenkomsten te plannen. Docenten, vergeet daarbij je studenten niet: probeer ze, zo ver mogelijk, gemotiveerd te houden. Afhaken is in deze tijden van ontregeling zeer gemakkelijk, en eenzaamheid zal ook bij hen toeslaan. Studenten, vergeet je medestudenten niet. Denk aan degenen die ver van thuis wonen, eenzaam zijn, of in moeilijkheden verkeren. Studieverenigingen, doe een poging om ondanks de fysieke afstand de sfeer erin te houden. Wij moedigen jullie aan om contact met elkaar te houden en elkaar via alle digitale wegen op te zoeken. Dit is een moment waar wij ons, juist vanwege de fragmentatie en isolering, sterker als cohort moeten gedragen.
Ten slotte: Wij danken alle studenten en medewerkers dat zij zich ondanks de extra zorgen voor en zorgen over naasten maximaal blijven inspannen om het collegejaar zo goed mogelijk af te ronden. Er is begrip voor het feit dat niet alles wat in normale omstandigheden mogelijk is, nu ook mogelijk blijkt te zijn en er is waardering voor de creativiteit en flexibiliteit van iedereen om zo goed mogelijk met de situatie om te gaan.
Ga voorzichtig om met je eigen energie. Heleen Murre-van den Berg heeft me attent gemaakt op een ‘thread’ van Aisha Ahmad, die puttende uit een rijke levenservaring benadrukt hoe essentieel het is dat we in crisis situaties onze energie, onze ambities en ons perfectionisme aan de omstandigheden aanpassen.
We wensen jullie van harte een robuuste gezondheid en veel sterkte, geduld en veerkracht. We hopen jullie gauw weer persoonlijk te ontmoeten!
Namens het faculteitsbestuur,
Christoph Lüthy, decaan