Leeden, A.C. van der

Archiefnummer: 1099
Archiefnaam: LEED
Sector: Onderwijs en wetenschappen
Soort archief: Persoonsarchief
Datering: 1946-2001

Voor inzage toestemming aanvragen via de archivaris

Zie ook het KDC-archief van G. Zegwaard

Plaatsingslijst (pdf, 123 kB)


Ten geleide
A.C. van der Leeden (1922-2001)
1. Geschiedenis van de archiefvormer
Alexander Cornelis van der Leeden, 'Lex' of 'Alex' voor vrienden, werd geboren in 1922 in Batavia, het tegenwoordige Jakarta. Van 1946 tot 1951 studeerde hij Indologie en Culturele Antropologie aan de Rijksuniversiteit in Leiden. Hij werd in deze periode lid van het dispuut Waar Dromers Ontwaken, waarvan ook J.P.B. de Josselin de Jong, J. Pouwer en A.A. Trouwborst lid waren. Eén van de scripties die hij schreef, bestond uit een analyse van Les structures élémentaires de la parenté van C. Lévi-Strauss, dat uitkwam in 1949. In 1952 trad hij in dienst van het Bureau voor Bevolkingszaken in Hollandia, het tegenwoordige Jayapura, als gouvernements-antropoloog. Zijn superieur bij deze instelling was J. van Baal. Van 1952 tot 1955 verrichtte hij veldwerk in het achterland van de plaats Sarmi aan de noordkust van West Nieuw-Guinea. Hij verzamelde daar vooral materiaal op het gebied van de materiële cultuur, taal, religie en sociale organisatie. In 1956 had hij als afsluiting van zijn aanstelling bij het Bureau voor Bevolkingszaken een jaar studieverlof in Leiden, om de door hem in het Sarmi-achterland verzamelde gegevens te verwerken in een proefschrift. Hij promoveerde in 1956 bij J.P.B. de Josselin de Jong op het proefschrift Hoofdtrekken der sociale structuur in het westelijke binnenland van Sarmi.

Na zijn promotie was Van der Leeden achtereenvolgens van 1956 tot 1960 assistent-conservator van de Indonesische afdeling van het Museum voor Land- en Volkenkunde in Rotterdam, en van 1960 tot 1969 conservator van de Indonesische afdeling van het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Zijn aanstelling in Leiden heeft hij van 1964 tot 1965 onderbroken met een door de Nederlandse Organisatie ter bevordering van Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek (ZWO) en het Australian Institute for Aboriginal Studies (AIAS) gesubsidieerde onderzoekstijd in de missiepost Rose River, het tegenwoordige Numbulwar, in het oosten van Arnhem Land in Australië. Hij verzamelde daar vooral materiaal op het gebied van de materiële cultuur, taal, religie en sociale organisatie. Van 1968 tot 1969 volgde hij als toehoorder het college Structuralisme aan de Rijksuniversiteit Leiden, dat werd gegeven door J.P.B. de Josselin de Jong.

Na zijn aanstellingen in de volkenkundige musea van Rotterdam en Leiden werd Van der Leeden wetenschappelijk hoofdmedewerker bij het Instituut voor Culturele en Sociale Antropologie aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen. Zijn superieur bij deze instelling was A.A. Trouwborst. Studenten van hem in deze periode waren onder andere A. Borsboom en P. Haenen. Op papier was hij in Nijmegen van 1969 tot 1978, maar in levende lijve was hij veel elders. Van 1971 tot 1972 beschikte hij over een subsidie van het Netherlands Institute for Advanced Studies (NIAS) en werkte hij zijn in Rose River verzamelde materiaal voor een deel uit. Dit resulteerde in de publicatie van zijn in 1975 verschenen omvangrijke artikel 'Thundering Gecko and Emu: Mythological Structuring of Nunggubuyu Patrimoieties' in het door L.R. Hiatt geredigeerde liber amicorum van W.E.H. Stanner. Van 1973 tot 1975 was hij ook docent aan de Katholieke Universiteit in Leuven en van 1975 tot 1977 was hij eerste vertegenwoordiger van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) in Jakarta. Zijn post in Nijmegen werd van 1976 tot 1977 waargenomen door J. Pouwer.

In 1978 verliet Van der Leeden Nederland en vestigde zich in Indonesië. Van 1978 tot 1998 had hij tijdelijke aanstellingen als adviseur, docent en onderzoekssupervisor bij achtereenvolgens de Universitas Cenderawasih in Jayapura en Manokwari en de Universitas Indonesia in Jakarta. Hij werkte onder andere samen met E. Masinambow. Van 1979 tot 1984 verrichtte hij veldwerk op de Raja Ampat-eilanden ten oosten van het Vogelkop-schiereiland in Indonesië. Hij verzamelde daar vooral materiaal op het gebied van materiële cultuur, taal, politiek, religie en sociale organisatie. Zijn belangrijkste informant en assistent voor dit onderzoek was H. Arfan. In 1993, hetzelfde jaar als waarin A.A. Trouwborst en P. Haenen zijn liber amicorum publiceerden, Vrienden en verwanten: Liber amicorum Alex van der Leeden, publiceerde hij Ma'ya: A Language Study, Part A: Phonology. Hij wilde nog drie andere boeken over de Ma'ya taal publiceren op grond van het materiaal dat hij op de Raja Ampat-eilanden verzameld had: een woordenboek, een grammatica en een morfologie. Over deze projecten had hij contact met de taalkundigen B. Remijsen en H. Steinhauer. Voor hij deze projecten tot een goed einde kon brengen, overleed hij in 2001 in Jakarta.

2. Verantwoording van de inventarisatie
Het etnografische materiaal dat Van der Leeden verzamelde, bestaat uit: voorwerpen, foto's, geluidsbanden, tekeningen en aantekeningen. Tijdens zijn leven heeft hij originelen en kopieën van zijn materiaal ondergebracht op vier plaatsen: het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden, het Australian Museum in Sydney, het Australian Institute for Aboriginal and Torres Strait Islander Studies (AIATSIS, voorheen AIAS) in Canberra, en bij hem thuis in Jakarta.

Leiden

Sydney

Canberra

Jakarta

1. Sarmi

voorwerpen

+

-

-

-

foto's

+

-

-

+

tekeningen

-

-

-

+

aantekeningen

-

-

-

+

2. Rose River

voorwerpen

+

+

+

-

foto's

+

-

+

+

geluidsbanden

-

-

+

+

tekeningen

-

-

-

+

aantekeningen

-

-

+

+

3. Raja Ampat

geluidsbanden

-

-

-

+

tekeningen

-

-

-

+

aantekeningen

-

-

-

+

Na zijn dood in 2001, is het antropologische en linguistische materiaal dat in de werkkamer van Van der Leeden in Jakarta aanwezig was, door P. Haenen en een assistent van J. Vredenbregt in houten kratten gepakt en door de Nederlandse Ambassade verstuurd, in 2002, naar het Centre for Pacific and Asian Studies (CPAS) in Nijmegen. Van der Leeden had met T. van Meijl, bestuurslid van deze organisatie, waarvan A. Borsboom de voorzitter is, gecorrespondeerd over de mogelijkheid het wetenschappelijke materiaal na overlijden van de archiefvormer bij het Katholiek Documentatie Centrum (KDC) in Nijmegen onder te brengen en toegankelijk te laten zijn via het Centre for Pacific and Asian Studies(CPAS). Uit de correspondentie blijkt dat Van der Leeden sterk voelde voor deze regeling, maar hier geenszins op was ingericht.
In 2003 is het materiaal door de documentalist van het CPAS in omslagen en dozen van het KDC gepakt en voorzien van een magazijnlijst. Daarna is het materiaal, bestaande uit foto's (Sarmi), geluidsbanden (Rose River, Raja Ampat) en tekeningen en aantekeningen (Sarmi, Rose River, Raja Ampat) door T. van Meijl overgedragen aan R. de Klerk, archivaris van het KDC.
Een klein gedeelte van het bij het CPAS aangekomen materiaal is overgegaan in handen van Anne-Lise van der Leeden, dochter van Van der Leeden en zijn eerste vrouw Biten, omwille van persoonlijke herinnering. Anne-Lise van der Leeden was met haar moeder aanwezig bij haar vader in Rose River in 1964-1965.
Van een aantal geluidsbanden uit Rose River, genummerd 1-95, is een gedetailleerde inhoudsopgave aanwezig in het archief. Dit is de documentatie-éénheid met plaatsingsnummer 174.

De linguïsten H. Steinhauer en B. Remijsen hebben belangstelling getoond voor het taalkundige Raja Ampat materiaal. Zij zoeken iemand die het door Van der Leeden begonnen Ma'ya-Engels woordenboek kan voltooien.

Literatuur van en over A.C. van der Leeden kunt u vinden in RUQuest.