Poelhekke, J.J.

Archiefnummer: 1350
Archiefnaam: POJJ
Sector: Onderwijs en wetenschappen
Soort archief: Archivalia van persoon
Datering: 1793, 1950-1993

Plaatsingslijst (pdf, 210 kB)

J.J. Poelhekke (1913-1985)

Ten geleide
J.J. Poelhekke (1913-1985)
Jan Josephus Poelhekke werd geboren uit een welgesteld katholiek milieu te Utrecht op 18 februari 1913. Hij volgde het gymnasium aan het door jezuïeten geleide St. Aloysius-college in Den Haag. Daar kwam het aan op presteren en zelfontplooiing. Naast zijn favoriete taal Frans leerde hij daar ook Deens, Zweeds, Spaans en Italiaans. Hij had een grote belangstelling voor geschiedenis en schreef in die tijd vele historisch georiënteerde toneelstukken die hijzelf niet hoog aansloeg, want hij heeft ze niet willen bewaren. Vanaf 1931 studeerde hij geschiedenis in Leiden waar J. Huizinga een van zijn leermeesters was. Hij studeerde in 1938 af met de vakkencombinatie geschiedenis en Spaanse en Deense letterkunde. Hij had een persoonlijke voorkeur voor diplomatie en politiek en zocht zijn materiaal vooral in het buitenland. Tijdens reizen naar Italië, Spanje en Portugal verzamelde hij een schat van gegevens over de internationale betrekkingen in de eerste helft van de 17e eeuw waaruit hij voor zijn latere publicaties steeds heeft kunnen putten.
Poelhekke was in Lissabon toen Nederland in mei 1940 in de Tweede Wereldoorlog werd betrokken. Daar verwierf hij een aanstelling als perschef bij de Nederlandse legatie. In 1943 kreeg hij Londen als standplaats, nu als ambtenaar van de Rijksvoorlichtingsdienst. Korte tijd later werd hij overgeplaatst naar Montreal, als hoofd van genoemde dienst daar.

In 1948 promoveerde Poelhekke cum laude te Nijmegen bij prof. R.R. Post op De vrede van Munster (1648). De aanvankelijke begeleider van zijn proefschrift, prof. J.D.M. Cornelissen was kort tevoren overleden. Die keuze voor Nijmegen hing samen met Poelhekkes katholieke herkomst, maar ook wel met zijn nieuwe werkkring aan het Nederlands Historisch Instituut te Rome, waaraan ook Cornelissen en Post verbonden waren geweest. In 1946 was hij hier secretaris geworden. In 1950 volgde zijn benoeming tot directeur, een functie die hij tot 1965 zou vervullen, gecombineerd met de post van cultureel attaché aan de Nederlandse ambassade.
Rome betekende het einde van Poelhekkes zwervende bestaan. Het Instituut werd zijn tehuis in de letterlijke betekenis, daar het tevens als ambtswoning fungeerde. Poelhekke hield graag open huis. Tal van onderzoekers hebben daar onderdak gevonden. In het internationale milieu van Rome kwam Poelhekke goed tot zijn recht. Poelhekke zette als directeur wel de lijnen uit, doch liet zijn medewerkers veel ruimte. Hij kon ook eigen onderzoek doen. In 1960 publiceerde hij 't Uytgaen van den Treves. Spanje en de Nederlanden in 1621, een studie over de afloop van het Twaalfjarig Bestand, en vier jaar later Capita selecta Veneto-Belgica. I: 1629-1631, een uitgave van de correspondentie van de Venetiaanse ambassadeur in de Republiek Vincenzo Gussoni.
In 1965 verhuisde Poelhekke naar Nijmegen, waar hij L.J. Rogier opvolgde als hoogleraar in de vaderlandse en algemene geschiedenis der nieuwere tijden. Poelhekke had ruim 25 jaar in het buitenland verkeerd en moest nu, op latere leeftijd, zijn weg in Nederland hervinden. Toen democratisering en politisering gemeengoed werden op de Nijmeegse universiteit, raakte Poelhekke meer en meer op een zijspoor. Wie zich toen wilde handhaven moest iets geleerd hebben van Marx of Machiavelli en Poelhekke was aan geen van beiden geestelijk verwant.
Zijn wetenschappelijke loopbaan bewoog zich niettemin in stijgende lijn. Aan tijd voor onderzoek ontbrak het Poelhekke niet, mede doordat hij het aanvaarden van bestuurslasten nadrukkelijk uit de weg ging. Hij werd in 1972 verkozen als lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, publiceerde twee bundels met verspreide opstellen, en werkte intussen ijverig voort aan zijn grote boek Frederik Hendrik, prins van Oranje. Een biografisch drieluik. Deze biografie, verschenen in 1978, is Poelhekkes meest persoonlijke werk. Het is zeldzaam in zijn soort en vertoont nog sterker alle eigenschappen van zijn eerdere geschriften en alle kennis die hij als historicus had opgedaan.

Toen gedurende zijn gezondheid achteruit begon te gaan, trok hij zich meer en meer uit de openbaarheid terug. Op zijn uitdrukkelijk verlangen vond zijn afscheid in 1983 in alle stilte plaats. Als emeritus heeft Poelhekke de wetenschap niet meer actief beoefend. Toen hij op 25 augustus 1985 stierf, was hij weinig meer aan het leven gehecht.
De historicus Poelhekke is in de eerste plaats geschiedschrijver geweest. Dat was voor hem een ongecompliceerde bezigheid. Conclusies, zo poneerde hij in een van zijn laatste recensies, hoorden in verhalend proza niet thuis, en hij had ze dan ook nooit getrokken. Men behoeft niet veel van Poelhekke gelezen te hebben om de onschuld van dit oordeel op te merken. Weinig historici immers zijn zozeer als hij in hun eigen werk aanwezig. De appreciatie van zijn geschriften en zijn persoon waren dan ook gewoonlijk nauw met elkaar verbonden.

Bewerking van: A.Th. van Deursen, Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994), Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn4/poelhej Laatst gewijzigd op 12-11-2013

Literatuur van en over J.J. Poelhekke kunt u vinden in RUQuest.
- Biografie via Biografisch portaal van Nederland
- Bibliografische gegevens in KDC-Knipselcollectie

KDC – Knipselcollectie
De knipselcollectie van het KDC bevat naast knipsels uit dag- en weekbladen diverse andere vormen van min of meer losbladige informatie, zoals persberichten van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), overlijdensberichten, fotokopieën uit bio- en bibliografische naslagwerken enz. De knipsels over J.J. Poelhekke zijn beschikbaar in de studiezaal van het KDC.

KDC – Beeld en Geluid
De collectie Beeld en geluid kunt u doorzoeken via de Catalogus van het KDC. Door te zoeken op ‘Poelhekke, J.J.’ vindt u het bedoelde materiaal.