Zoek in de site...

De Kwartierlijke Academie: 1655-1672

Net als Leiden, Franeker, Groningen en Utrecht wilde het trotse zeventiende-eeuwse Nijmegen in het bezit komen van een universiteit. Dat zou de belangrijkste Gelderse stad een passend aanzien geven. Tevergeefs verzette Nijmegen zich in 1648 tegen de keuze, van de Staten van Gelre, voor Harderwijk als vestigingsplaats van een Gelderse universiteit. Daarop besloot de stad in 1655 zelf een ‘illustere school’ te openen, met hoogleraren voor theologie, filosofie en rechtsgeleerdheid. Een jaar later al, toen ook een hoogleraar geneeskunde was benoemd, werd de school verheven tot universiteit, de ‘Kwartierlijke Academie’. Na een aanvankelijke periode van bloei, met een uitbouw van het hooglerarencorps en een gestage groei tot zo’n zeventig studenten, ging het vanaf 1665 bergafwaarts. Een pestepidemie brak uit, andere universiteiten lokten hoogleraren weg met betere salarissen en de Franse inval van 1672 was funest voor alle wetenschappelijke activiteit. Nadien kwakkelde de ‘Kwartierlijke Academie’ nog even voort, maar bij een gebrek aan financiën moest zij in 1679 definitief haar deuren sluiten. Nog geen kwarteeuw na haar oprichting was een einde gekomen aan het bestaan van de eerste Nijmeegse universiteit.

1655

1655_Lustrum_Radboud

1656

1656_Lustrum_Radboud

1661

1661_Lustrum_Radboud

1665-1666

1665-1666_Lustrum_Radboud

1672

1672_Lustrum_Radboud