Zoek in de site...

Koloniale interacties

In dit onderzoeksprogramma houden we ons bezig met de praktijken van koloniaal bestuur zoals die in ontmoetingen tussen diverse betrokken groepen mensen gestalte kreeg in Zuid-Oost Azië in de zeventiende tot en met de twintigste eeuw. Deze alledaagse praktijken en ontmoetingen beschouwen we als belichaamd en intiem; ze draaiden om allerlei vormen van contact. Gewild en ongewild, gecontroleerd en ongecontroleerd, formeel en informeel raakten deze sterk gedifferentieerde groepen in koloniale context op allerlei manieren met elkaar verweven.

We vragen ons af hoe koloniale overheden nieuwe onderdanen ‘bestuurbaar’ probeerden te maken: hoe werden mensen ertoe aangezet hun leefwijze, overtuigingen of manier van samenleven te veranderen? En hoe verhielden lokale groepen zich tot deze pogingen om in te grijpen in het dagdagelijkse leven onder koloniaal bestuur? Eerder dan te kijken naar harde politieke, militaire of economische maatregelen, bestuderen we in dit programma de meer subtiele vormen van wederzijdse beïnvloeding en onderhandeling, met aandacht voor de verschillende betrokken actoren, zowel binnen als buiten de koloniale instituties.

Het programma steunt op twee enigszins overlappende pijlers: enerzijds religieus-charitatieve initiatieven in opvoeding en onderwijs, en anderzijds interculturele ontmoetingen binnen koloniale instituties.

I. Religieus-charitatieve initiatieven in onderwijs en opvoeding: koloniale politiek tot op de huid

Deze onderzoekslijn richt zich op de inzet en het engagement van katholieke missionarissen in opvoeding en onderwijs van lokale kinderen in Nederlandse koloniën. Door het bestuderen van de geschiedenis van instellingen waar kinderen gescheiden van hun ouders werden opgevoed, verkennen wij hoe deze opvoeding niet alleen een antwoord kon zijn op concrete noden van kinderen en hun ouders of verzorgers, maar ook verweven was met koloniale machtsstructuren. Deze structuren berustten op (het maken van) verschil – in etnisch-culturele achtergrond, regionale herkomst, sekse, leeftijd, juridische positie, religie – waarop de machtspositie en vermeende morele superioriteit van Nederland als koloniale mogendheid berustte. Verkennend onderzoek naar Nederlands-Indië laat zien dat de koloniale overheid ook vaak bijdroeg aan de financiering van christelijke opvoedingsinstituten. Katholieke missionarissen richtten zich, evenals protestantse zendelingen op die kinderen die als ‘riskant’ golden voor de koloniale orde. Dit waren toen vooral zogeheten Indo-Europese kinderen, geboren uit relaties tussen Indonesische vrouwen en Nederlandse of Europese mannen.

Deze onderzoekslijn past binnen de groeiende internationale aandacht voor koloniale strategieën en praktijken waarin kinderen fysiek en cultureel werden gescheiden van hun gemeenschap om tot loyale koloniale onderdanen opgevoed te worden. Op navrante voorbeelden hiervan, zoals de gedwongen culturele assimilatie van First Nation’s kinderen in de zogeheten residential schools in Canada, is wereldwijd met afschuw gereageerd. Koloniale regimes ontwikkelden zulke strategieën, maar lieten de uitvoering ervan vaak over aan religieus-charitatieve organisaties, waaronder missie en zending. Voor de Nederlandse koloniën zijn deze strategieën en praktijken nog nauwelijks in kaart gebracht. Ons onderzoek richt zich op de sleutelrol van kinderen in zogeheten ‘zachte’ vormen van koloniale machtsuitoefening. Die zijn bepaald niet zacht, maar invasief, want gericht op vergaande veranderingen in het hart van een koloniale samenleving: familierelaties, opvoeding, seksualiteit, leefvormen, voedsel, kleding, etcetera.

Prof.dr. Marit Monteiro

Binnen deze onderzoekslijn bestudeert Marit Monteiro katholieke instellingen in Nederlands-Indië en Indonesië waarin kinderen werden opgevoed die als verwaarloosd of verweesd te boek stonden. Zij analyseert niet alleen de samenwerking tussen katholieke missionarissen en private partijen, maar ook of deze instellingen behoorden tot informele lokale zorgnetwerken. Kinderen gescheiden opvoeden van hun ouders of familie was in deze context soms meer noodzaak dan doel. De duur van hun verblijf in deze instelling varieerde, al naar gelang de beschikbaarheid van andere lokale opvangmogelijkheden voor hen.

Monteiro coördineert samen met prof. Geertje Mak (Cluster Geesteswetenschappen KNAW/UvA) en prof. Lies Wesseling (UM) een door NWO gefinancierd internationaal onderzoeksnetwerk, Children as objects and agents of Change (COAC). Met Geertje Mak ontwikkelt zij vervolgonderzoek dat kinderopvoeding door niet-verwanten in (post)koloniaal Indonesië in kaart brengt.

Monteiro is promotor van Maaike Derksen die in juni 2021 promoveerde op het proefschrift Embodied Encounters. Colonial governmentality and missionary practices in Java and South Dutch New-Guinea, 1856-1942. Derksen documenteert in haar dissertatie de manieren waarop priesters, broeders en zusters en in contact traden met lokale bevolkingsgroepen in Java en Papoea Nieuw Guinea, en hoe zij in samenwerking met koloniale autoriteiten invulling gaven aan ideeën en praktijken van het koloniale beschavingsstreven. Monteiro begeleidt het promotieproject van Marleen Reichgelt MA. Zij analyseert een omvangrijke collectie missiefotografie om de positie, agency en leefwerelden van kinderen betrokken bij de katholieke missie op toenmalig Nederlands-Nieuw-Guinea tussen 1905 en 1940 te bestuderen.

Met dr. Maaike Derksen (Katholiek Documentatie Centrum) en Marleen Reichgelt MA heeft Monteiro de Radboud Science Award 2021 gekregen. Dankzij deze prijs kunnen zij hun onderzoek naar de impact van ‘beschavingsoffensieven’ op kinderen in voormalig Nederlands-Indië vertalen naar educatieve activiteiten voor het basisonderwijs.

Samen met dr. Clara Ajiksumo (Atma Jaya University) en dr. Maaike Derksen reconstrueert Monteiro levensgeschiedenissen van voormalige pupillen van het katholieke Sint Vincentius Weeshuis in Batavia/Jakarta. Dit project wordt gefinancierd door de Frans Seda Foundation (2021-2022).

Kernpublicaties:

II. Koloniale instituties binnenstebuiten

De tweede pijler van dit onderzoeksprogramma houdt zich bezig met de toegang tot koloniale instituties, en het gebruik daarvan door lokale individuen en groepen. Deze instituties waren bedoeld om het alledaagse leven van de bevolking te controleren, sociale orde te garanderen en inkomsten te verzekeren, maar fungeerden in de praktijk ook als de plekken voor interculturele ontmoetingen. Ons onderzoek benadrukt niet langer enkel de normatieve aspecten van deze koloniale instituties, maar wil vooral de alledaagse praktijk naar de voorgrond te brengen.

Dr. Dries Lyna, Colonialism Inside Out in 18th-century Sri Lanka

In het onderzoek van Dries Lyna staat de dagelijkse ervaring met Nederlands kolonialisme in achttiende-eeuws Sri Lanka centraal. Vanuit een rechtssociologische benadering analyseert hij de interactie tussen een Aziatische samenleving en een zich uitbreidende Europese bureaucratie, gaande van rechtbanken over landregistratie tot weduwenfondsen, opgezet door de VOC in de kustgebieden van Sri Lanka. Op welke manier maakten inwoners van Sri Lanka gebruik van deze Nederlandse normatieve instituties? Hoe beïnvloedde deze interactie hun dagelijks leven? En hoe gingen deze instituties om met interculturele spanningsvelden rond religie en etniciteit?

Het onderzoeksproject van Dries Lyna maakt onderdeel uit van het NWO Vrije Competitieproject Colonialism Inside Out: Everyday Experience and Plural Practice in Dutch Institutions in Sri Lanka (c. 1700-1800) onder leiding van dr. Alicia Schrikker (Leiden). In dit kader begeleidt hij ook het promotieproject van Luc Bulten, Reconsidering Colonial Registration: Documenting People, Property and Labour in Eighteenth-Century Dutch Sri Lanka (leerstoelgroep Economische, Sociale en Demografische Geschiedenis). Daarnaast treedt Dries op als dagelijks begeleider van het promotietraject van Nicholas Michael Chow Sy met als titel Fraying the Social Fabric: The Afterlives of Slavery at the Spanish Empire's eastern Frontier (1631–1699). In augustus 2021 promoveerde Kristina Hodelin op het proefschrift Navigating Empire: Migration and Social Mobility of Jaffna Tamils in Malaysia, 1800-1948, dat tevens werd uitgevoerd bij de leerstoelgroep Economische, Sociale en Demografische Geschiedenis maar uiteraard sterke aansluiting vond bij het bovengenoemde project naar missie en zending.

Kernpublicaties:

  • Dries Lyna & Luc Bulten, 'Material pluralism and colonial bureaucracies. Palm leaf deeds and land grants in colonial Sri Lanka, 1680-1795', Law and History Review (forthcoming).
  • Dries Lyna & Luc Bulten, ‘Classifications at work. Social categories and Dutch bureaucracy in colonial Sri Lanka’, Journal of Imperial and Global Interactions, 45/2 (2021), 1-27.
  • Dries Lyna, ‘Leven na slavernij en voor abolitionisme. Op zoek naar vrijgelaten slaven in achttiende-eeuws Sri Lanka’, Nieuw Letterkundig Magazijn, XXXVIII (2020), 12-17.
  • Kristina Hodelin, ‘“The worldly advantage it gives...”. Missionary education, migration, and intergenerational mobility in the long nineteenth century, Ceylon and Malaya 1816-1916’, Journal of Interdisciplinary Economics, 31/1 (2019), 5-23.
  • Alicia Schrikker en Dries Lyna, ‘Threads of the legal web. Dutch law and everyday colonialism in eighteenth-century Asia’, in Manon Van der Heijden, Griet Vermeesch en Jaco Zuijderduijn (eds.), The Uses of Justice in Global Perspective 1600-1900. London: Routledge, 2019.
  • Luc Bulten, Jan Kok, Dries Lyna en Nadeera Rupesinghe, ‘Contested conjugality? Sinhalese marriage practices in eighteenth-century Dutch Ceylon’, Annales de Démographie Historique, 135 (2018).

De twee gerelateerde onderzoekszwaartepunten gericht op missie/zending en instituties komen samen in de facultaire onderzoeksgroep Categories Contested, waarin historici van de leerstoelgroepen Cultuurgeschiedenis, Economische, Sociale en Demografische Geschiedenis, en Amerikanistiek hun onderzoek naar de geschiedenis van het kolonialisme in zowel Azië als Noord- en Zuid-Amerika bundelen en verdiepen.