Lothar Smith denkt na over de functie van zijn reis en probeert zoveel mogelijk dingen te combineren

Foto Lothar Smit
Van de ene conferentie naar de andere vliegen maakt je niet per se een betere wetenschapper
Naam
Lothar Smith
Huidige functie
Universitair Hoofddocent Sociale Geografie

Lothar Smith is universitair docent Sociale Geografie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij onderzoekt migratie en ontwikkeling en is gespecialiseerd in processen van transnationalisme tussen Europa en Sub-Sahara Afrika. Daarbij werkt hij, waar mogelijk, samen met partners in het ‘Globale Zuiden’ (Zuidoost-Azië en subsahara-Afrika). Zijn promotieonderzoek ging over transnationale invloeden op de economie van Accra (Ghana) en haar inwoners.

1.    Hoe belangrijk zijn (verre) zakelijke reizen voor jou als professional om je werk te doen / je netwerk op te bouwen/ te onderhouden? 
Dat hangt erg van je werkveld af natuurlijk. Als sociaal geograaf verricht ik onderzoek naar vraagstukken die nog weinig onderzocht zijn. De ontwikkelingen aan randen van snelgroeiende steden bijvoorbeeld. Een gedeelte van het onderzoek daarnaar kan ik uitbesteden aan lokale partners, maar voor een deel wil ik echt zelf het veld in. Spreken met lokale bewoners, kijken naar de processen die daar gaande zijn. Dat doe ik onder meer in Ghana, Zuid-Afrika en Sri Lanka. Als ik ga, doe ik dat vaak voor een langere periode, en koppel ik er bijvoorbeeld ook een onderwijsprogramma aan vast.

Ik stel wel vragen bij mensen die van de ene conferentie naar de andere vliegen. Dat maakt je niet per se een betere wetenschapper. Je zou goed moeten nadenken over welke 3 a 4 vliegbewegingen voor jou essentieel zijn, en hoe je die goed kunt organiseren.

2.    De Radboud Universiteit en het Radboudumc streven naar CO₂-neutraal reizen in 2030. Is dat haalbaar denk je en waarom wel of waarom niet?
Ik denk dat dat alleen maar te doen is met compensatie. En de vraag is dan natuurlijk: waar compenseer je het mee? Maar helemaal niet meer vliegen, dat zou de sociale geografie als vakgebied in het hart snijden. Je moet zeker nadenken over je ecologische voetafdruk. Maar als je alles door die bril gaat bekijken, dan wordt het heel functionalistisch en dat kan de innovativiteit van wetenschap soms in de weg zitten. 

Wat ik wel belangrijk vind, is minder vliegen op korte afstanden. Wij gaan bijvoorbeeld met onze tweedejaars studenten met de bus naar Bilbao. Dat is ongeveer 20 uur reizen. Voor studenten is dat echt even wennen. Zij vinden het normaal om zo’n afstand te vliegen. Vliegen is wat dat betreft ook gewoon te goedkoop geworden. Juist daarom maken we wel die investering om met de bus te gaan. Omdat we daarmee een precedent scheppen en laten zien dat het mogelijk is.

3.    Hoe kunnen we medewerkers stimuleren om duurzamer te reizen voor het werk? 
Ik denk dat het helaas nodig is om met taksen en normen te werken. Dus als je bijvoorbeeld het vliegtuig pakt voor een reis van minder dan 7 uur, dat krijg je gewoon je reisticket niet vergoed. Dat zorgt er in elk geval voor dat je gaat nadenken. Duurzaam reizen betekent voor mij ook dat je nadenkt over de functie van je reis en probeert zoveel mogelijk dingen te combineren. Dus als je naar die ene gigantisch belangrijke conferentie in Amerika gaat, koppel er dan meteen een werkbezoek in de buurt aan vast, of wat andere nuttige bezigheden. Haal echt zo veel mogelijk uit die reis, en dat kan ook een aansluitende vakantie zijn ter plekke.

Duurzaam reizen betekent voor mij dat je nadenkt over de functie van je reis en probeert zoveel mogelijk dingen te combineren

Ik ben overigens geen voorstander van een centraal reisbureau voor de gehele universiteit. In theorie is dat een mooi idee, maar mijn ervaring is dat die bureaus zo log en traag zijn dat je altijd met duurdere tickets eindigt. En dat gaat direct ten koste van je onderzoeksbudget. Bij alle universiteiten waar ik gewerkt heb, ging dat zo. Maar ik laat graag mijn ongelijk bewijzen.

4.    Ben je door de coronacrisis anders gaan kijken naar reizen voor je werk en het digitale alternatief? En zo ja, hoe?
Nee, ik was me altijd al bewust van de digitale mogelijkheden, dus voor mij is dat niet anders geworden. Wat me wel verbaasd heeft, is de snelheid waarmee we digitaal vergaderen of onderwijs geven eenvoudig en breed beschikbaar gemaakt hebben. Een paar jaar geleden was het een behoorlijk gedoe om bijvoorbeeld een gastspreker van elders te laten inbellen. En in één keer hebben we opeens Zoom. In één keer hebben we Teams. Het was noodgedwongen, maar het kan nu allemaal wel en daar ben ik blij mee. Je wordt er veel flexibeler door. Ik kan bijvoorbeeld in plaats van twee weken makkelijker drie of vier weken in het buitenland zijn. En dan kan ik nog steeds virtueel college geven aan mijn studenten in Nijmegen. Dat maakt dat je tijd zowel hier als daar effectiever besteed. Je ziet nu alleen wel dat de universiteit heel graag wil dat studenten weer fysiek aanwezig zijn, en dat schuurt wel met echt hybride werken. Misschien is dat nu even nodig, maar ik hoop niet dat dit op de lange termijn ook het beleid blijft.  

5.    Wat vind je van het beleid om niet meer te vliegen naar steden die binnen zeven uur met duurzame alternatieven te bereiken zijn?
Ben ik het helemaal mee eens. De trein of (gedeelde) auto zijn prima alternatieven. Berlijn is bijvoorbeeld heel goed te bereiken met de trein, dus dat moeten we vooral ook doen. Ik ben er ook voorstander van om medewerkers dan eersteklas te laten reizen als dat betekent dat ze dan de faciliteiten hebben om in de trein te werken.

6.    Ver reizen naar conferenties kan een privilege zijn; gevestigde wetenschappers van kapitaalkrachtige instituten hebben vaak een streepje voor. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat wetenschappers wereldwijd een gelijke(re) kans krijgen om een internationaal netwerk op te bouwen, ongeacht hun achtergrond? Met andere woorden, hoe maak je conferenties en onderzoek inclusiever? Ik denk dat hybride conferenties heel belangrijk zijn, of zelfs helemaal virtueel. Mijn ervaring tot nu toe is wel dat het tot een mindere beleving kan leiden; mensen haken af of gaan andere dingen doen. Maar het belangrijkste is dat je als virtuele deelnemer echt volledige toegang moet hebben tot de presentaties. Nu komt het nog te vaak voor dat virtuele deelnemers eruit gegooid worden of hun verbinding verliezen. Dat laatste is met name in armere landen wel een uitdaging. Er wordt wel veel aangedaan; in Ghana bijvoorbeeld, waar ik veel kom, gaat de ICT-sector heel hard. Maar de verbindingen op de universiteiten waar ik werk zijn nog niet allemaal om blij van te worden. Vanuit de participatiegedachte kunnen we nog wel wat meer nadenken over de infrastructuur die nodig is om ook collega’s uit die landen volwaardig toegang te geven. 

7.    Wil je nog iets over zakelijk duurzaam reizen kwijt?
Ik denk dat we straks niet meer over duurzaam reizen moeten praten, maar gewoon over reizen. Omdat duurzaamheid dan vanzelfsprekend is. Verder maak ik me wel zorgen over hoe snel de maatschappij terugkeert naar een ‘oud’ normaal. We hebben klaarblijkelijk een bepaald welvaartsniveau bereikt waarbij vliegen een automatisme is geworden. Ik denk dat we als universiteit een voorbeeldrol kunnen spelen bij het vasthouden van de lessen die we de afgelopen jaren geleerd hebben. We praten vaak over outreach en maatschappelijk bewustzijn. Dat doen we natuurlijk via onze onderzoeksresultaten. Maar we kunnen het ook doen met onze manier van werken. Dus de maatschappij laten zien hoe wij ons reisgedrag organiseren en dat vervolgens delen met andere sectoren, zoals het bedrijfsleven.