Om te helpen bij het formuleren van een opdracht hebben we een korte checklist gemaakt met kernvragen. Kun je deze vragen positief beantwoorden, dan mag je ervan uit gaan dat jouw opdracht helder en duidelijk geschreven is.
1. Heb je de relevantie van de opdracht duidelijk gemaakt?
Uit de omschrijving moeten studenten begrijpen wat het nut is van de opdracht. Als dat duidelijk is, motiveert het studenten om met de opdracht aan de slag te gaan. Je beschrijft de relevantie door aan te geven hoe de opdracht zich tot de leerstof verhoudt en wat studenten leren door de opdracht te doen. Je kunt de relevantie benadrukken door een link te leggen met de actualiteit of het werkveld.
2. Heb je omschreven hoe de opdracht uitgevoerd dient te worden?
In de opdracht geef je instructies over wat studenten gaan doen en hoe ze dit gaan doen. Met heldere instructies voorkom je dat studenten niet weten hoe te beginnen of belangrijke tussenstappen overslaan. Naast de instructies is het van belang om te omschrijven wat voor product uiteindelijk wordt verwacht. Er bestaan opdrachten waarbij studenten zelf besluiten in welke vorm ze het product maken, maar dan moeten ze nog steeds weten welke eisen aan het product worden gesteld.
3. Heb je vermeld hoe de opdracht wordt beoordeeld?
In de omschrijving van de opdracht kun je de beoordelingscriteria of rubric opnemen zodat vanaf de start inzichtelijk is wat van studenten wordt verwacht. Het delen van de beoordelingscriteria is zeker van belang als de opdracht een beoordelende functie heeft. Daarnaast is het goed om te beschrijven hoe je de studenten van feedback voorziet en wat voor ondersteuning zij van jou mogen vragen.
4. Heb je de deadline en de inleverprocedure beschreven?
Door aan studenten duidelijk te maken wanneer ze de opdracht af moeten hebben en waar en hoe (op papier of digitaal) ze het in moeten leveren, zorg je dat studenten hun werk op tijd en op de juiste manier in kunnen leveren.