Als leidinggevende geef je sturing aan je team, waarbij je goed zicht houdt op de koers van de organisatie. Hieronder vind je de gedragsindicatoren voor het leidinggeven aan een team. Deze kun je bijvoorbeeld gebruiken voor jouw eigen ontwikkeling. Lees hier de leiderschapsvisie van de Radboud Universiteit.
Visie en strategie
Visie
- Formuleert visie op de ontwikkelingen van het vakgebied;
- Vertaalt deze door naar korte en lange termijndoelen.
Omgevingsgerichtheid
- Analyseert bredere wetenschappelijke, organisatorische en/of maatschappelijke verbanden;
- Anticipeert op externe ontwikkelingen en acteert erop (toekomstbestendigheid);
- Kijkt over de grenzen van het eigen team heen naar het geheel;
- Is rolbewust/ heeft gevoel voor verhoudingen.
Innovatiekracht
- Moedigt vernieuwingen en uitdagingen aan;
- Zorgt voor een werkomgeving waarin ruimte is om te experimenteren.
Realisatiekracht
Sturing op resultaat
- Zoekt balans tussen individuele ambities, teambelang en het groter geheel;
- Stelt prioriteiten en brengt focus aan;
- Stuurt op heldere taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Besluitvaardigheid
- Luistert naar argumenten van medewerkers en neemt hun expertise mee in de besluitvorming;
- Neemt besluiten; handelt doortastend;
- Creëert draagvlak door heldere communicatie.
Beïnvloeden
- Schakelt tussen verschillende niveaus in de organisatie;
- Gaat bij verschil van mening de dialoog aan;
- Maakt het spanningsveld tussen individueel belang en organisatiebelang bespreekbaar;
- Vertoont voorbeeldgedrag.
Verbinden
Communicatie
- Communiceert duidelijk en helder over inhoud en proces;
- Bevordert een constructieve aanspreekcultuur.
Perspectiefwissel
- Legt de verbinding tussen verschillende perspectieven;
- Stuurt op een veilige, includerende en respectvolle werksfeer.
Samenwerken
- Stuurt actief op verbinding van team en individu; bouwt bruggen;
- Moedigt samenwerken aan; ook buiten het eigen team;
- Zorgt bij gelegenheid voor een ontspannen sfeer.
Ontwikkelen en waarderen
(Loopbaan-)ontwikkeling
- Stuurt op (loopbaan-) ontwikkeling van medewerkers;
- Stemt ontwikkelbehoeften van de medewerker af met de doelen van de organisatie;
- Investeert in de ontwikkeling van individu en team.
Vitaliteit
- Let op vitaliteit van medewerkers;
- Stuurt actief op het voorkomen en beperken van verzuim.
Waarderen
- Motiveert en geeft ruimte en waardering;
- Geeft aandacht aan individuele en teamprestaties.