Benoemingsvarianten hoogleraren

Op de Radboud Universiteit wordt een persoon benoemd tot a) gewoon of b) bijzonder hoogleraar, met als toevoeging de titel van de leeropdracht en het betreffende wetenschapsgebied.

Gewoon hoogleraar

Het benoemen van een gewoon hoogleraar gaat op voordracht van de decaan, het college van bestuur verleent de benoemingsopdracht. Elke gewoon hoogleraar heeft een leeropdracht, in beginsel met een minimale omvang van 0,6 fte. De benoeming is voor bepaalde of onbepaalde tijd. Bij bepaalde tijd is er de mogelijkheid tot verlenging. Los van de benoeming kan met de gewoon hoogleraar een dienstverband voor bepaalde of onbepaalde tijd worden aangegaan. Voor de hoogleraar die nieuw in dienst treedt is de duur van het dienstverband voor bepaalde tijd maximaal 18 maanden. Bij gebleken geschiktheid wordt na deze periode aansluitend een dienstverband voor onbepaalde tijd aangegaan.

Binnen een gewone leeropdracht is een constructie mogelijk waarbij er sprake is van externe financiering. Heldere afspraken tussen de externe financiering en de faculteit zijn daarbij cruciaal. Daarom dienen afspraken vastgelegd te worden in een samenwerkingsovereenkomst die voorafgaan aan het instellen van de leeropdracht getekend moet zijn.

Voor gewone leeropdrachten vindt in principe open werving (intern en extern uitzetten van de vacature) plaats tenzij het college van bestuur anders besluit, bijvoorbeeld in het kader van loopbaanontwikkeling van een kandidaat.

Bijzonder hoogleraar

Het benoemen van een bijzonder hoogleraar gaat op voordracht van de decaan, het college van bestuur verleent de benoemingsopdracht. Elke bijzonder hoogleraar heeft een leeropdracht voor bepaalde tijd. Bij een bijzondere leeropdracht wordt een relatie aangegaan met een externe instantie. De bijzonder hoogleraar is niet aangesteld binnen de Radboud Universiteit of Radboudumc, maar werkt via een Overeenkomst bijzondere leeropdracht.

De omvang van de afspraken met een bijzonder hoogleraar is vastgesteld op basis van een tijdsinspanning van 0,2 fte, waarbij gemotiveerde uitzonderingen mogelijk zijn. De eerste termijn van een bijzonder hoogleraar is vastgesteld op drie jaar en kan daarna steeds verlengd worden met periodes van maximaal vijf jaar.

Via het model van de bijzondere leeropdracht komt de betrokkenheid van de universiteit met externe organisaties (fondsen, maatschappelijke organisaties en bedrijven) tot uitdrukking en worden kennisspecifieke banden versterkt. In die zin kent de bijzondere leeropdracht twee aspecten: enerzijds de binding van de faculteit met externe relaties, anderzijds het door de universiteit geambieerde onderwijs en onderzoek. Juist vanwege deze banden (financieel of anderszins) met externe organisaties is aandacht nodig voor mogelijke belangenverstrengeling. Hierover moeten met de bijzonder hoogleraar duidelijke afspraken worden gemaakt. Afspraken hieromtrent worden vastgelegd in een Overeenkomst bijzondere leeropdracht. Daarnaast wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld waarin afspraken tussen de externe instantie en de faculteit worden vastgelegd.

De procedure voor het verlenen van een bijzondere leeropdracht kent twee stappen: de voorbereiding van de leeropdracht als zodanig (het aangaan van een relatie met een externe instantie) en de feitelijke verlening van de leeropdracht aan een persoon. Voor een bijzonder hoogleraar kan zowel een open als gesloten geworven worden.

Wisselleeropdracht

Via een wisselleeropdracht kan de universiteit tijdelijk personen aan zich verbinden, vooral vanwege een specifieke expertise. In deze leeropdracht krijgen zij een specifieke taak binnen de faculteit. In een door het CvB goedgekeurde profielschets wordt deze taak nader omschreven. Er wordt een algemeen profiel voor de wisselleeropdracht vastgesteld. De procedure voor het instellen van een wisselleeropdracht is hetzelfde als die van gewone en bijzondere leeropdrachten. Eventueel kent de wisselleeropdracht een Commissie van Toezicht die tevens kan fungeren als benoemingsadviescommissie.

De wisselleeropdracht heeft een omvang van 0,2 fte, en wordt voor bepaalde tijd ingesteld.

Benoeming decaan of lid college van bestuur

Bij een nieuwe interne of externe benoeming van een decaan of lid van het college van bestuur met hoogleraarstitel, worden tijdig afspraken gemaakt over de leeropdracht. Deze afspraken omvatten tenminste: de wijze waarop de vrijkomende leeropdracht al dan niet wordt ingevuld, de titel van de leeropdracht die de betreffende (vice-)decaan of lid van college van bestuur al dan niet behoudt, en de mogelijke ‘terugkeergarantie’ binnen de faculteit. Het college van bestuur en het faculteitsbestuur zetten hierover de afspraken op papier.