Jan Bransen
Jan Bransen

Column Jan Bransen - Bedreigd, ja, maar…

Met de nieuwe 'Je bent nodig'-campagne versterkt de Radboud Universiteit de beeldvorming van de universiteit als een institutie die nadrukkelijk op aarde is om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de ecosystemen waarin wij als mensen onze habitat hebben. Deze campagne zal vast en zeker – net als de eerste campagne in de herfst van 2019 – instemming, verwondering, kritiek en discussie uitlokken en alleen al daarom zal ze een succes genoemd worden. De dubbelzinnige positionering van de Radboud Universiteit in de beeldvorming zal hier ook aan bijdragen, want het is ongetwijfeld waar dat onze universiteit als behartiger van de wetenschap zelf wel degelijk ook heeft bijgedragen aan de bedreiging van onze voedselbronnen, onze ecosystemen, onze habitat en onze overlevingskansen. Tegelijkertijd is te hopen dat ook die andere kant tot zijn recht zal komen en dat onze universiteit inderdaad tot actie overgaat en zodanig kan transformeren dat de kennis die zij zal helpen ontwikkelen in onze economie niet meer als handelswaar vermarkt zal worden. Daar is nog wel wat voor nodig!  

De universiteit zal twee onhoudbare vooroordelen moeten bestrijden. Ten eerste moeten we korte metten maken met het verouderde, modernistische onderscheid tussen enerzijds de neutrale, op objectieve kennisverwerving gerichte wetenschap en anderzijds het politieke, op rechtvaardige belangenbehartiging gerichte bestuur en beleid. Wetenschap en beleid zijn diep verweven en daar hoort een engagement bij waarin hoofd en hart niet uit elkaar getrokken worden maar begrepen worden als twee kanten van dezelfde menselijke medaille. Juist dat besef zal een rol moeten spelen in het duurzaamheidsonderwijs dat op dit moment in iedere opleiding aan de Radboud Universiteit geïmplementeerd wordt. 

En ten tweede moeten we een herinterpretatie verdedigen van onze maatschappelijke betekenis als universiteit, die geen kwestie is van economische valorisatie. De kennis die aan de universiteit ontwikkeld wordt en waarmee onze samenleving haar voordeel kan doen, bestaat slechts in de vorm van intellectueel deugdzame academici. Kennis bestaat niet zozeer in anonieme, neutrale, objectieve theorieën, maar bestaat uiteindelijk alleen maar in de vorm van mensen die iets kunnen doordat zij iets weten: onze goed ontwikkelde studenten en onze goed functionerende wetenschappers. Dat woordje ‘goed’ doet er daarbij fundamenteel toe, want daarin klinkt die deugdzaamheid door – een deugdzaamheid die van ons intellect geen wapen voor rationele egoïsten maakt, maar een hulpmiddel voor zorgzame medemensen.  

Vandaar dat de universiteit eerst en vooral een onderwijsinstelling is. Daarin bestaat onze maatschappelijke betekenis, in dat wij goed ontwikkelde academici voortbrengen. Dat moeten mensen zijn die uit de grond van hun hart én hun hoofd beseffen dat zij zelf natuur zijn, dat hun intellect een biologische functie heeft en dat zij deel uitmaken van de kringloop van het leven. Daarom is het de hoogste tijd om te stoppen met die zelfdestructieve neiging van ons om de aarde – in de woorden van Noam Chomsky – te beschouwen als ‘een bodemloze hulpbron en een oneindige afvalbak’.  

Contactinformatie