Merel van der Wal portrait2
Merel van der Wal portrait2

Column Merel van der Wal: Een beetje tijd

Waarom moeten we eigenlijk een aparte leerlijn voor persoonlijk en professionele ontwikkeling optuigen (PPO)? Is het zo vreselijk gesteld met de studenten van tegenwoordig dat ze anders niet ontwikkelen? Twintig, dertig jaar geleden kwamen we toch ook allemaal uit onze studie gerold, op weg naar een baan? Ontwikkelt iemand zich dan alleen als we in een universitaire opleiding een PPO cursus verplicht maken?  

Nee, waarschijnlijk niet.  

Als docenten hebben we steeds meer te maken met uren die volledig worden ingevuld, rendementen per cursus worden berekend en onze tijd is in veel gevallen eigenlijk volledig volgepland. Per aanstelling weten we hoeveel uren je per jaar werkt, daarvan is een bepaald percentage voor onderwijs, daarin kun je een aantal vakken van zoveel uur geven, en die uren worden dan uitgesplitst in allerlei zaken zoals voorbereiding, toetsing, onderwijsbijeenkomsten en administratietijd. Dat betekent dat alle activiteiten die spontaan opkomen tijdens het werk, zoals een student die graag in gesprek wil over de studie uiteindelijk onderzoekstijd of avonden kost omdat al het andere werk nog wel gedaan moet worden.  

Nou is het aantal studenten die dat doen ook afgenomen. Ik merk in colleges dat veel studenten al bijna de deur uit zijn voordat ik ze een fijne avond heb gewenst. Je kunt het ze niet kwalijk nemen, want aan hun kant is hetzelfde gebeurd. Het leenstelsel gaf extra druk om zo snel mogelijk een diploma te halen. Studentenkamers werden steeds schaarser en duurder, want door wettelijke veranderingen werd studentenkamers verhuren minder lucratief en deden veel particuliere huisbazen hun studentenpanden van de hand. Dus, minder kamers beschikbaar, hoge maandlasten, flinke studiedruk door een studielening… Ik kan wel begrijpen dat studenten dan liever bij hun ouders blijven wonen en heen en weer reizen voor hun onderwijs. Wat overigens in 2020 en 2021 ook nog eens grotendeels online plaatsvond. Dat scheelt toch behoorlijk in studieschuld. (En voor wie denkt: we hebben toch nu weer studiefinanciering? Ja, die bedraagt op dit moment 338,68 per maand voor uitwonende studenten. Ter vergelijking: de gemiddelde kamerhuur in Nijmegen ligt volgens een landelijke analyse van Kamernet zo rond de 600 euro. En dan komen daar nog levensonderhoud en studiekosten bij.)  

Tegelijkertijd werd het culturele en verenigingsleven door de universiteit steeds verder versoberd. Geen bandjes meer in het Cultuurcafé, minder studenten die bleven hangen om daar nog een drankje te doen en na te praten over die lastige stof of die ene warrige docent. Minder studenten die een bestuursjaar wilden besteden aan het invullen van een vereniging. Ook dat was begrijpelijk, want bestuursmaanden werden door de universiteit ook niet meer vergoed en elke maand vertraging betekende extra schulden. 

Het is niet mijn bedoeling om in een ‘vroeger was alles beter’ sentiment te vervallen. Maar al deze veranderingen hebben ervoor gezorgd dat zowel studenten als docenten zeer doelmatig met hun onderwijs bezig zijn. De ervaringen die zorgden voor groei kwamen vaak voort uit die ‘extra’ dingen. Het studentenleven in dat studentenhuis, waar je de nodige aanvaringen met huisgenoten moest oplossen om het leefbaar te houden, het bestuursjaar van een vereniging waar je ook te maken had met tegenvallers of andersdenkenden, die naborrel, je inzetten voor een vereniging of een commissie in je studievereniging. Het liet je nadenken over wat dat voor jou betekende en wie jij dan precies was, wat je sterke punten zijn en waar je interesses liggen (en waar niet) en hoe anderen met die uitdagingen omgaan.  

De gesprekken met docenten over de studie, gewoon in de gang of de collegezaal. Elkaar beter leren kennen en weten wat de drijfveren zijn, van studenten maar ook van docenten. Als dat niet meer kan omdat er nog een tentamen gemaakt moet worden en nog precies 80 opdrachten bekeken moeten worden in 800 minuten, en omdat naast een 40-urige studie ook nog 30 uur gewerkt moet worden om de schuld na de studie te beperken.  

Ja, dan moeten we inderdaad een aparte leerlijn voor persoonlijke en professionele ontwikkeling opzetten. Om in te bouwen dat we elkaar nog eens spreken, samen reflecteren en erachter komen welke vragen er spelen. Ook als dat niet nuttig voelt, betekent niet dat het niet waardevol  is.  

Natuurlijk is het lastig om het grote systeem te veranderen. In mijn ideale wereld was PPO niet nodig omdat docenten en studenten meer ‘niksige’ tijd hadden waarin ze elkaar konden vinden voor goede gesprekken over wat ze meegemaakt hebben. En waarin we ruimte hadden om ideeën te verkennen zonder dat er op de uren nauwkeurig een takenlijst wachtte, waarbij afwijken meteen zorgt voor druk op je wetenschappelijke output of je privéleven. Maar zo simpel is het natuurlijk niet.  

Laten we zorgen dat PPO wordt wat ooit zo vanzelfsprekend was. Een beetje tijd om erachter te komen wie je bent, wat je wil bereiken, gezien en gehoord worden en verhalen te horen over hoe anderen dat gedaan hebben. Dan wel zonder eindcijfer, want het hele ding met die ontwikkeling is vaak dat de relevantie pas veel later merkbaar wordt. Ik gun ons allemaal een beetje tijd. 

Contactinformatie

Merel is Themaleider Onderwijsonderzoek bij het Radboud Teaching and Learning Centre en universitair docent Methoden.