Jammer, want deze colleges hadden anders plaatsgevonden in concertgebouw De Vereeniging. Dit was de oplossing voor onze faculteit om grote hoeveelheden eerstejaars rechtenstudenten ondanks de anderhalve meter afstand regel toch hoorcolleges te kunnen laten bijwonen. Gezien mijn totale gebrek aan enig ander talent zal ik ongetwijfeld nooit meer de kans krijgen om in een dergelijke zaal te mogen optreden.
Maar niet getreurd, de grote collegezaal in het Grotiusgebouw en CC1 zijn ook hele mooie zalen, en honderden studenten die aandachtig naar jouw verhalen over het scheren van de baard van Frans Timmermans luisteren, dat blijft magisch, los van de zaal waarin dat gebeurt. Sinds de ‘lege zalen affaire’ ben ik wel steeds bezig met de vraag: wat kan ik doen om dit soort massacolleges een functie te geven? Daarmee bedoel ik, hoe kan ik het college zo inrichten dat de aanwezigheid van zoveel studenten niet enkel efficiënt is qua tijdsinvestering van het docententeam, maar ook daadwerkelijk meerwaarde biedt voor de studenten. Twee antwoorden op die vraag heb ik al. Ten eerste, live entertainment voor een groot publiek is ook voor het publiek een grotere ervaring dan voor een klein publiek. Het geroezemoes, massale lachsalvo’s, huilen met zijn allen over het verlies van Groot-Brittannië, u weet hoe het is om massaemotie te ervaren. In de tweede plaats is een college met honderden studenten op zichzelf een waardevolle ervaring voor studenten. Het geeft een beeld van de omvang van jouw jaargang en het creëert een groepsgevoel. ‘Was jij erbij toen ‘ie op één been met die schaar tussen zijn tanden stond uit te leggen hoe hij die baard niet online kon stylen?’ ‘Ja, ik was er ook, zo vet!’
Voor mij is het gebruik van Mentimeter cruciaal voor de derde meerwaarde voor studenten, interactie met de gehele zaal. Een vraag stellen aan de hand waarvan je de opbouw van een college kan bijstellen, of als manier om de zaal uit te kunnen leggen hoe iedereen tegen een bepaald onderwerp aankijkt, en dan in enkele seconden de antwoorden kunnen projecteren van honderden studenten, het is een zeer effectief instrument in het onderwijs. Ik gebruik daarbij ook alle vraagvarianten, het veilige multiple choice, maar ook de word cloud en andere open vragen. En dat betekent dat studenten een machtig wapen in handen hebben gekregen dat ook misbruikt kan worden.
Zo verscheen er dit jaar, midden in de word cloud, vrij groot een zeker scheldwoord gebaseerd op een ziekte. Een gecoördineerde actie, want bij een word cloud wordt hetgeen het meest genoemd wordt het grootst in beeld gebracht. Er verscheen bij andere open vragen ook een verwensing, en een wens om te copuleren met een van mijn familieleden.
Natuurlijk, vijfhonderd antwoorden, en negenennegentig procent daarvan is positief of inhoudelijk. Maar die ene procent. Die weegt op een of andere manier zwaarder. De zaal focust daarop met een lachsalvo, en ik vind het na afloop vaak ook lastiger om los te laten. Rationeel niet, het is uiteraard niet persoonlijk, maar toch zit ik er nu een column over te schrijven. Het is als die enkele serie enen, in die prachtige massa vieren en vijven.
Tijdens dit college heb ik er geen woord over gezegd. En ook in latere colleges negeer ik dit soort flauwigheden. Wel sprak ik mijn vader na afloop erover, en vroeg hem hoe hij hier mee om zou gaan. Het antwoord was de volgende anekdote.
Mijn vader heeft jarenlang coaching trainingen gegeven aan politieagenten. Nu is de politiewereld niet bepaald een wereld waar een zachte manier van communiceren de standaard is, en eens rustig met een groep naar eigen gedrag gaan kijken is ook niet vanzelfsprekend voor deze doelgroep. Zo was bij sommige deelnemers aan deze trainingen vaak van tevoren al sprake van een zeker weerstand. Bij één deelnemer was deze weerstand kennelijk zo groot van tevoren dat hij vanaf de eerste les met een tulband op zijn hoofd in een kaftan verscheen en pontificaal achterover ging hangen in de stoel met de benen zeer wijd gespreid. Dit uiteraard tot grote hilariteit van de rest van de groep. Het moge duidelijk zijn dat er geen enkele religieuze overtuiging schuil ging achter deze keuze. Mijn vader heeft er geen woord over gezegd.
De training duurde drie maanden, en ook bij bijeenkomsten twee en drie werd de kaftan tulband outfit van stal gehaald. Opnieuw is er geen enkele aandacht aan besteed. Na deze derde les was duidelijk geworden dat de inhoud van de training zelf wel degelijk interessant was voor de deelnemers en begon kaftantulbandman zich te schamen. De outfit verdween zonder dat er ook maar één woord over is gezegd.
Ik merk dat dit in mijn colleges ook werkt. Geen aandacht aan verveelde negativiteit. Naarmate de reeks langer duurt raken zaal en ik aan elkaar gewend. De grap was even leuk, of niet, en intussen zijn de bijdragen van studenten via Mentimeter enkel nog inhoudelijk. Ik weet vrij zeker dat dit heel anders zou zijn geweest als ik tijdens het college een punt had gemaakt van onfatsoenlijke reacties. Een dergelijk fatsoen gevecht met een zaal van honderden anonieme adolescenten? Slecht idee.
Er is uiteraard een ondergrens. Het is mij gelukkig niet gebeurd, maar wat als iemand een grove belediging op het scherm slingert gericht aan een herkenbare medestudent in de zaal? Of discriminerende teksten gaat posten, zoals recent op het Anne Frankhuis en de Erasmusbrug? Ik vrees dat je dan als docent wel degelijk aan de bak moet. College stilleggen, en op rustige toon aangeven dat er grenzen zijn. Een mooi moment om de lineaire les los te laten en aandacht te kunnen besteden aan die andere waardevolle les. Dat Twitter geen toiletpot zou moeten zijn.