Simon Tans
Simon Tans

Column Simon Tans: Persoonlijke en professionele ontwikkeling

Tijdens mijn eigen studie aan de UvA begin jaren 2000, bestond het curriculum enkel uit juridische vakken. Rechtsfilosofie en rechtssociologie, dat waren de wilde uitstapjes in een verder wat eenzijdig curriculum, privaatrecht, strafrecht, bestuursrecht en, als variatie door de jaren heen, strafrecht II, bestuursrecht II, enfin, je begrijpt het idee. 

Ik kreeg wel de kans om tijdens mijn master deel te nemen aan de Law Clinic, een project waarbij studenten mochten werken aan bestaande zaken. Zo heb ik nog meegeschreven aan een honderd pagina’s tellend rapport voor de Akzo Nobel zaak (C-550/07 een heuse mededingingsrechtelijke klassieker). Ons aandeel aan het pleidooi werd uiteindelijk één zin: ‘internationaalrechtelijk is er verder geen argument te ontlenen buiten dat wat op basis van het EU-recht al geconcludeerd is’, maar hij was wél afkomstig van ons als studenten. 

Tijdens de Law Clinic werkten ik en mijn medestudenten intensief samen in kleine groepjes, en onze docenten hadden bedacht dat een sessie feedback geven en communicatievaardigheden handig zou zijn. Zo kreeg ik, op de valreep van mijn opleiding toch nog wat training in soft skills mee. Deze drie trainingen, samen 12 uur, zijn mij altijd bijgebleven als één van de meest interessante onderdelen van mijn studie. Natuurlijk, als je iemand vier jaar lang onderdompelt in goederenrecht I, II en III, dan is iedere vorm van variatie als een druppel water in een woestijn. Maar ik denk oprecht dat dit onderdeel van de studie op zichzelf diepe indruk maakte. 

Waar dat precies in zat weet ik niet meer zo goed. Zo moesten wij elkaar, na een flinke periode van intensief samenwerken, als een cartoonkarakter beschrijven. Geen ongevaarlijke opdracht. Werd ik door mijn medestudent als de tweede olifant in de rij van Junglebook omschreven (die wijs advies geeft aan de voorste olifant en in diens schaduw wil blijven), mijn groepsgenoot werd omschreven als een kruising tussen tante Sidonia en Olijfje. Dat werd minder gewaardeerd door de betrokkene in kwestie, wellicht ook omdat het een zeer treffende beschrijving was. 

Ik kreeg uitleg over het feit dat de reactie van de ander beïnvloed kan zijn door wat die persoon gisteren heeft meegemaakt, iets wat ik op dat moment nog niet goed overzag. We kregen les in feedback geven, en dat de ‘feedback sandwich’ geen goed idee is (I like your hat, your face is ugly but you have beautiful shoes). 

Als docent aan de Radboud Universiteit raakte ik betrokken bij de opzet van het honours programma Law in Action waarbij aandacht voor soft skills ongeveer de helft van het programma vormt. De vaardighedentrainingen worden juist ook verwerkt in de juridische onderdelen van het programma, omdat deze juridische onderdelen in de vorm van simulering van de rechtspraktijk worden aangeboden. Studenten schrijven als toetsing reflectiestukken over wat zij geleerd hebben en meemaken tijdens het programma. Is dit eerst nog wat onwennig, studenten waarderen de aandacht voor persoonlijke en professionele vaardigheden zeer, net zoals ik dat tijdens mijn eigen studie deed. 

Zo hebben wij heel praktisch een advocaat-cliënt gesprek ingebouwd door middel van een telefoongesprek. De cliënt, gespeeld door mijn Roemeense collega, wilde antwoord op vragen over zijn verblijfsvergunning. De studenten begonnen een verhaal met zinnen als: ‘het ziet er naar uit dat de IND ten onrechte uitgaat van een lezing van het EU-recht en komt tot een beperking van het recht om arbeid te verrichten in afwachting van...’ waarop mijn collega de studenten onderbrak en in gebrekkig Nederlands riep: ‘Ik snap niet, dus ik mag blijven hier in Nederland?’ Waardevolle les, die de studenten heus ook in de praktijk wel zullen leren, maar ik gok dat ze dit niet snel meer zullen vergeten. 

Het gaat niet om de specifieke les ‘communiceren met de cliënt’. Het gaat om het feit dat een student binnen een veilige omgeving de kans krijgt na te denken over de latere professionele praktijk, en daar wellicht een betere advocaat van wordt, of tot de conclusie komt dat die advocatuur helemaal niet zo trekt als eerst gedacht. Of dat goed samenwerken met collega’s reflectie op de eigen rol vraagt. En het gaat vooral over aandacht voor de persoon achter de student, niet onbelangrijk in een tijd waar de professionele rol die deze student later zal gaan vervullen in veel gevallen niet langer strak omlijnd is. Iets met de future skills die men denkt nodig te gaan hebben, denkvaardigheden, digitale vaardigheden, en daar zijn ze: intrapersoonlijke vaardigheden en interpersoonlijke vaardigheden. 

Het jammere van een dergelijk programma is dat het enkel voor een aantal, toch al goed presterende studenten beschikbaar is. Juist daarom ben ik groot voorstander van het breed invoeren van een PPO-leerlijnen. Afgelopen jaren heb ik mij hier mede als themaleider onderwijsontwikkeling en -innovatie bij het TLC hard voor gemaakt.  

Nu is het moment om een nieuwe stap in mijn eigen ontwikkeling te nemen, met mijn overstap naar de Wageningen University. Dit is dan ook mijn laatste column. Het was mij oprecht een eer om mee te kunnen werken aan de ontwikkeling van onze studenten en het bouwen aan Teaching and Learning Centre. 

Contactinformatie

Je kunt op dit bericht reageren door een e-mail te sturen naar simon.tans [at] wur.nl. 

Thema
Onderwijs